Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 9
(2002)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Federico García Lorca, uit: Fernando Lázaro & Vicente Tusón, Literatura española 2, Ediciones Anaya 1984.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stella Linn
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lorca als heldToen ik in de jaren tachtig van de recent afgelopen eeuw een cursus Spaans in Salamanca volgde, kreeg ik van de jongste dochter van mijn gastgezin een literatuurboek meeGa naar eindnoot1 dat op haar middelbare school gebruikt werd. Op p. 397 staat een populaire glamourfoto van Lorca afgedrukt, waarop alle schoonheidsfoutjes zijn weggeretoucheerd: smetteloos als een gebronsde filmheld glimt hij de lezer toe. In het begeleidende hoofdstuk over zijn leven zijn ook wat ‘schoonheidsfoutjes’ geschrapt. Zo wordt met geen woord gerept van zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
homoseksualiteit en evenmin van zijn depressies, die althans gedeeltelijk het gevolg waren van het gebrek aan maatschappelijke acceptatie en het uitblijven van financieel en amoureus succes. Wat zijn werk betreft blijven het controversiële, postuum gepubliceerde toneelstuk Het publiek (El público) met zijn homo-erotische thematiek, evenals de dito dichtbundel Sonnetten van de duistere liefde (Sonetos del amor oscuro) ongenoemd. De moord op de schrijver aan het begin van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) wordt weliswaar aangestipt als ‘een van de pijnlijkste episoden van de burgeroorlog’, maar over het feit dat de daders aanhangers van Franco waren wordt gezwegen. Deze presentatie van Lorca's leven en werk voor scholieren mag exemplarisch heten voor de Spaanse beeldvorming rond de schrijver tot ver in de jaren tachtig (zie ook Laurenson 1998). Elementen die de goegemeente niet welgevallig waren - of die men niet geschikt achtte voor de tere kinderziel - werden weggepoetst, terwijl positief geachte punten werden uitvergroot. Wat de politieke betekenis van de dichter betreft, die is in Spanje zelf vaak wat in het vage gelaten. In het buitenland daarentegen werd de in feite a-politieke Lorca in progressieve kringen, zeker in de eerste decennia na de burgeroorlog, als boegbeeld van anti-fascistische krachten geannexeerd. Hieronder een typerend voorbeeld: C'est dans ce silence [die volgde op de burgeroorlog, sl] qu'a grandi la légende du poète fusillé, que son nom n'a cessé de croître. Ce nom qui symbolise, et avec quelle noblesse! le héros de notre temps, le camarade qui est tombé près de nous. (Parrot 1954: 8-9) Volgt een lange lofzang op de dichter en al diens talenten. Ook hier geen woord over maatschappelijk minder gewaardeerde eigenschappen of problemen. Pas in 1989 wordt het taboe hierop eindelijk in brede kring doorbroken met de verschijning van de meest gezaghebbende Lorca-biografie tot dusver, in het Engels, nadat er enkele jaren daarvoor al een Spaanse versie van verschenen was. Biograaf Ian Gibson gaat uitvoerig in op de rol van Lorca's homoseksualiteit in zijn leven en werk en laat de vele parallellen hiertussen zien. Vóór die tijd werd de onmiskenbaar tragische kant van Lorca's persoonlijkheid weliswaar onderkend in de kritiek, maar werd deze gebagatelliseerd of in elk geval ondergeschikt gemaakt aan zijn vrolijke uitstraling en de onweerstaanbare charme waarover hij volgens vele getuigenissen beschikte. In het verlengde daarvan is in zijn werk het tragische element ook door vroege critici meestal wel gezien, maar niet als essentieel aangemerkt, of naar een meer sociaal gewenste richting gemanipuleerd. Zo werd Lorca's voorliefde voor het thema onvruchtbaarheid, dat door latere interpreten geduid is als projectie van zijn gefrustreerde verlangen om zich als homoseksueel voort te planten, door Jean Cassou betrokken op Spanje: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(...) l'un des thèmes principaux, sinon le principal, est le célibat, le célibat mélancolique, désespéré de la femme espagnole, de l'Espagne ellemême, la noce ensanglantée, la terre stérile, l'enfantement impossible. (Cassou, in García Lorca 1966: 11) Spaanse critici konden in het pre-Gibsontijdperk fel reageren als verlichte buitenlandse Lorca-specialisten het waagden om het homoseksuele aspect in Lorca's oeuvre naar voren te halen. De Franse hispanist Jean-Louis Schonberg bekritiseerde al in 1956 het algemene stilzwijgen over Lorca's homofilie - een omstandigheid waaraan volgens Schonberg (1956: viii) ook de vertalingen hadden bijgedragen - en herinterpreteerde zijn oeuvre vanuit dit, destijds nieuwe, gezichtspunt. Nog in 1982 valt de bezorger van een bekende kritische editie van de volledige werken, Miguel García-Posada, uit zijn wetenschappelijke rol door in zijn inleiding te stellen dat een aantal literatuurdeskundigen, met ‘el miserable señor Schonberg’ aan kop, het helemaal mis hebben wanneer ze het ‘oscuro’ in de Sonetos del amor oscuro met Lorca's geaardheid in verband brengen! Waarna García-Posada veel moeite doet om aannemelijk te maken dat het hier om een doodsverwijzing gaat (Obras, II, 1982: 131-132). Een paar jaar later in dezelfde postfranquistische jaren tachtig verschijnen er echter - van de weeromstuit? - diverse uitvoerig gedocumenteerde studies die juist exclusief aan een homoseksuele herlezing van Lorca's werk gewijd zijn, zoals Paul Bindings Lorca, the Gay Imagination (London, 1985) en het Spaanse proefschrift Federico García Lorca y la cultura de la homosexualidad van Angel Sahuquillo (Stockholm, 1986). Waar diverse critici tot begin jaren tachtig een toegesproken vrouwelijke geliefde in Libro de poemas nog opvoeren als ‘bewijs’ voor Lorca's heteroseksualiteit (geciteerd in Sahuquillo 1986: 217), zien deze auteurs juist overal signalen van het tegendeel. Natuurlijk dragen niet alleen dergelijke nieuwe publicaties - tezamen met Gibsons consciëntieuze biografische documentatie - maar in ruimere zin ook de groeiende postdictatoriale openheid en het contact met tolerante buitenlanders ertoe bij dat zich gaandeweg ook in Spanje een mentaliteitsverandering voltrekt. In een later deel van de almaar voortschrijdende verzamelde werken geeft de eerdergenoemde García-Posada tenminste gewoon toe dat de ‘duistere liefde’-sonnetten aan een van Lorca's minnaars gericht waren - overigens zonder de door hem gewraakte Schonberg voor dit inzicht te bedanken (Obras, VI, 1994: 12). Anno 1998, het jaar waarin Spanje met een reeks festiviteiten Lorca's honderdste geboortedag herdenkt, wordt over dit aspect van zijn persoonlijkheid nauwelijks meer ophef gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onschuld versus taboeWat haalden de vroege critici dan wel uit Lorca's oeuvre, als het seksuele taboe intact moest blijven? Dit zijn vooral ‘onschuldige’ thema's: de inspiratie door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zigeuners en kinderen, het teruggrijpen op de traditionele Spaanse romances (middeleeuwse ballades), het mythisch-folkloristische en anekdotische element, het belang van de droom of, in de latere poëzie, de invloed van het surrealisme. Een voorbeeld hiervan vormt de Engelse criticus J.B. Trend die, overigens in navolging van Lorca zelf, op het belang van door dienstmeisjes gezongen kinderliedjes en volkse poëzie als inspiratiebron wijst. Geheel in overeenstemming met het ‘positieve’ beeld dat in de literaire kritiek en ook in de pers van de auteur werd opgehouden, is het Spaanse uitgeefbeleid. Het al genoemde controversiële toneelstuk El público, geschreven in 1930, werd pas in 1976 voor het eerst in volledige vorm in de Obras Completas opgenomen, volgens Maarten Steenmeijer omdat Lorca's familie lang moeite zou hebben gehad met de ‘onverhulde seksualiteit’ in het stuk (Steenmeijer, in García Lorca 1988: 204). Nog weer ruim tien jaar later, in 1987 - dus meer dan een halve eeuw na de creatie ervan - werd Het publiek voor het eerst in Spanje opgevoerd. Na het succes van Gibsons biografie, die in 1985 in het Spaans was verschenen, was er voor de erven Lorca wellicht weinig reden meer om nog langer aan censuur vast te houden. Voor de vertalingen geldt a fortiori dat deze andere kant van Lorca (al kon een beperkte groep lezers natuurlijk via alternatieve kanalen kennis nemen van nieuwe onthullingen over de auteur) laat zichtbaar werd. De Sonetos del amor oscuro bijvoorbeeld kwamen pas in 1989 en 1990 voor het eerst in een Nederlandse resp. Duitse vertaling uit.Ga naar eindnoot2 Het is dan ook aannemelijk dat, aansluitend bij de eerder geschetste enigszins folkloristische presentatie van Lorca's oeuvre in met name Spanje zelf, ook in vertaling decennialang een braver, romantischer en ongecompliceerder beeld van de dichter is gecreëerd dan op grond van zijn complete oeuvre terecht zou zijn. Tot deze beeldvorming heeft naar mijn mening niet alleen de selectie van vertalingen een rol gespeeld, inclusief de hierbij geschreven voorwoorden en commentaren, maar ook de vertaalstrategie. Om dit te illustreren wil ik ingaan op een veel becommentarieerd gedicht uit Lorca's populairste en meest vertaalde bundel, Romancero gitano (oorspr. 1928), namelijk de ‘Romance de la luna, luna.’Ga naar eindnoot3 Dit gedicht, het eerste uit de reeks, is vanuit vertaalwetenschappelijk oogpunt interessant omdat er tientallen verschillende vertalingen en interpretaties van bestaan.Ga naar eindnoot4 Ik moet mij in dit bestek uiteraard tot enkele vertalingen beperken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ‘Romance van de maan, maan’: van fatum tot sprookjeHieronder citeer ik de originele tekst, in de editie van Miguel García-Posada (1982), met een zo letterlijk mogelijke vertaling: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat de interpretatie betreft, heeft Lorca zelf in een lezing (Obras, VI, 1994: 361) gesteld dat het gedicht geïnspireerd is door een mythe waarin de maan al dansend de dood brengt en de wind de rol van sater speelt. Commentator H. Ramsden (1988: 1) wijst in dit verband op het destijds wijdverbreide Andalusisch bijgeloof dat kinderen die te veel naar de maan kijken door haar, met de wind als handlanger, ontvoerd en ter dood gebracht worden. In de eerste strofe (vers 1-20) wordt in een muzikale, droom- of tranceachtige sfeer met diverse middelen gaandeweg spanning opgebouwd; het door de maan geobsedeerde kind waarschuwt haar voor de zigeuners, maar later blijkt die maan zelf een bedreiging voor het kind te vormen. Door de kortere strofen (4x4) en de afwisseling van tegenwoordige en verleden tijden wordt een stapsgewijze nadering van de fatale ontknoping gesuggereerd, waarin maan en wind samen het kind ontvoeren en ter dood brengen. De rituele herhalingsformule aan het eind lijkt op het weerkeren van de rust te duiden. Terug naar de visies van Lorca's critici. Terwijl moderne interpreten wijzen op bijvoorbeeld psychoanalytische aspecten (Ramond 1986), met name een oedipale duiding (Cobb 1983), of de genderproblematiek (Laurenson 1998), is de Romancero gitano in de eerste jaren na verschijning - tot ongenoegen van de dichter zelf overigens - vooral in het licht van de eerder genoemde folkloristische en naïeve thematiek geplaatst. Hoezeer interpretatie en vertaling in elkaars verlengde liggen, wordt duidelijk aan de hand van een Franse vertaling uit de jaren vijftig van Albert Henry, die tevens een uitgebreid commentaar bij de gedichten levert. Henry identificeert in deze tweetalige uitgave het thema van de ‘Romance de la lune, lune’ als volgt: ‘l'enlèvement d'un bambin par la lune, comme dans une bal- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lade romantique’, en verderop als ‘le contenu d'un rêve d'enfant’ (1958: 218, 221). Als om te onderstrepen dat het hier gaat om een kinderdroom, een fantastische ontvoering door de maan, vertaalt Henry in vers 23 niño [kind] dan ook met het onschuldige bambin [peuter]. In lijn hiermee is eerder in het gedicht een mogelijk onheilspellende boodschap afgezwakt, namelijk wanneer de maan in vers 15/16 voorspelt hoe de zigeuners het kind zullen aantreffen. In Henry's versie is dit geworden: ‘ils te trouveront sur l'enclume,/ et tes petits yeux dormant.’Ga naar eindnoot6 Hier is de interpretatie in de vertaling dus ‘ingevuld’: er is sprake van slaap of droom, geen dood, terwijl Lorca zelf toch op deze duiding had gewezen. Het is heel goed mogelijk dat de oorzaak van deze semantische verschuiving bij Henry gelegen is in het strakke rijmschema dat in de vertaalstrategie duidelijk prioriteit heeft, en waarin het zojuist genoemde dormant bijvoorbeeld fraai rijmt met de twee verzen daarvoor genoemde gitans. Bewust manipulerend of niet, de vertaler benadrukt in zijn eigen interpretatie vooral de dromerige, sprookjesachtige kant, met als resultaat dat zijn vertaling de Franstalige lezers sterk in die richting stuurt. De teneur van de interpretatie kan nog duidelijker naar voren komen wanneer de vertaler niet gehinderd wordt door rijmdwang of andere fonologische of formele prioriteiten. In een studie van de eerdergenoemde J.B. Trend is een uit The Oxford Book of Spanish Verse geciteerde prozavertaling opgenomen (1956: 10). De interpretatie die hierin besloten ligt, sluit aan bij Trends visie. Zo wordt ter vertaling van vers 23-24 expliciterend gesteld dat ‘[i]n the smithy, the small boy was waiting with eyes shut tight.’ En aan het eind van het gedicht neemt een jongetje de leiding in plaats van als slachtoffer meegevoerd te worden door de maan: ‘Through the sky the moon was marching, while a small boy held her hand.’ Een onheilspellende doodsinterpretatie is in dit onschuldige Engelse kinderverhaal, waarin naast de small boy ook een little owl figureert, zo goed als onmogelijk geworden. Laten we deze twee vroege versies eens vergelijken met de moderne Franse vertaling van Michel Mouret, afkomstig uit een verzamelbundel met de suggestieve titel Lorca ou la passion obscure (1992). Mouret kent net als zijn voorganger Henry een hoge prioriteit toe aan het overbrengen van formele en fonologische kenmerken: de doeltekst is gebonden aan een strak octosyllabisch metrum en gekruist rijm. Ook hier vinden we subtiele verschuivingen op pragmatisch-semantisch vlak, maar in tegenstelling tot Henry's vertaling dragen deze hier juist bij tot een versterking van de oorspronkelijke dreiging (vers 9-12): Enfuis-toi, lune, lune, lune.
Si jamais venaient les gitans,
de ton coeur, sans pitié aucune, [meedogenloos]
feraient colliers et anneaux blancs.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Illustratie Michel Desvérité, uit: Lorca ou la passion obscure, Wallada 1992.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als bijzonder non-verbaal signaal wil ik bij deze tweetalige uitgave nog wijzen op de illustratie bij dit gedicht van Michel Desvérité (zie linkerpagina), waarop naast de maan een behoorlijk opgeschoten zigeunerjongen te zien is (1992: 25), hetgeen een kleuter-interpretatie in hoge mate belemmert. In post-Gibsoniaanse inleidingen en commentaren bij de vertaling is de eenzijdige nadruk op de kinderlijke droomduiding veelal verdwenen, zoals duidelijk wordt uit dit fragment uit de uitgebreide toelichting van Robert G. Havard op zijn eigen Engelse vertaling: (...) the poem has a mythic quality... the myth may be described as the seduction or corruption of innocent youth by the fatal attraction of the moon. The latter represents death and, more particularly, sterility (line 8). The theme of metaphorical death (loss of the self) through sexual abduction/corruption would soon be treated more directly in Poet in New York. (1990: 127) Op de achterflap van dit boek wordt de visie van de vertaler nog eens samengevat: ‘Dr Havard argues that the fatalism and tribalism of the gypsy settings relate to Lorca's own subjective dilemma and sexual anxieties, and that they ultimately make a deeply personal statement.’ Een citaat dat illustratief is voor de paradigmawisseling. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele vroege Nederlandse vertalingen...Sluiten nu ook de Nederlandse vertalingen aan bij de overwegend ‘fantastische’ interpretatietendens uit de vroege jaren van de Lorca-kritiek?Ga naar eindnoot7 Dit kan niet zonder meer gesteld worden. De drie vroegste vertalingen van dit gedicht in ons taalgebied zijn in de jaren vijftig verschenen, van de hand van respectievelijk Jac. van Hattum (1954), Esteban López (1956) en Albe (1959).
I. De vertaling van Van Hattum draagt duidelijk het stempel van de dichter die deze vertaler (1900-1981) ook was. De vertaling is opgenomen in een eigen verzamelbundel van de dichter-vertaler.Ga naar eindnoot8 Dat onder de titel van het gedicht de aanduiding ‘Naar Garcia [sic] Lorca’ staat (1954: 146), geeft al enigszins aan dat het hier in feite om een bewerking gaat. Van Hattum heeft zich, kennelijk om het gedicht aan te passen aan zijn eigen stijl, een groot aantal ingrepen op allerlei niveaus gepermitteerd: vooral pragmatisch-semantische, maar ook fonologische, stilistische, syntactische en formele. Zo bevat de vertaling elf vierregelige strofen, acht verzen meer dan het origineel. Van Hattums prioriteit ligt onmiskenbaar op het fonologisch niveau, namelijk het bewerkstelligen van metrum, in een afwisseling van dactyli en anapesten, en rijm in de even verzen. Hiervoor waren kennelijk een aantal ‘stoplappen’ nodig, zoals in de eerste twee strofen (vers 1-8, in de brontekst vers 1-6): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De maan kwam in de smidse
met haar hoepel van borstelgras;
daar was een kind aan het spelen,
dat plots vol aandacht was.
Het kind was plots vol aandacht
door de armen van de maan,
die waren, windbewogen,
wuivende, langs gegaan.
Vermoedelijk is ook hier het keurslijf van het rijm de oorzaak van de invulling van het interpretatiepotentieel, die tot gevolg heeft dat een eventuele ‘fatale’ duiding in de vertaling onmogelijk is geworden (vers 21-24 resp. 29-32, brontekst 13-16 en 21-24): ‘Kind laat me voor je dansen,
en komt het zigeunervolk,
dan slaap je op het aanbeeld
de slaap van een rose wolk.’ (...)
De paardenhoeven beroerden
der vlakte trommelvel;
Het kind lag op 't aanbeeld te slapen,
moe van z'n manespel.
II. De tweede Nederlandse vertaling is van de hand van Esteban López, die in een verantwoording bij zijn vertaling stelt: ‘Ik heb er naar gestreefd een letterlijke vertaling te geven, die zou kunnen worden gelezen naast de oorspronkelijke tekst’ (1956: 54). Als reden hiervoor geeft López dat ‘de Romancero Gitano genoeg belangwekkende feitelijkheden [bevat] die een letterlijke vertaling overleven, waar een overwegend “dichterlijke” interpretatie van een minder begaafd dichter veel te veel verloren zou doen gaan’ (ibid.). Wat betreft de stijl en klankkenmerken van het gedicht verklaart de vertaler dat hij, uit eerbied voor de oorspronkelijke poëzie, de Nederlandse taal hier en daar geweld heeft aangedaan om zo dicht mogelijk bij de brontekst te blijven: ‘fraaiheid van taal en rhythme’ zijn opgeofferd aan nauwkeurigheid (ibid.). Inderdaad blijkt López een zeer brontaalgerichte, vrijwel letterlijke vertaling te leveren, waarbij pragmatisch-semantische en syntactische trouw de belangrijkste factor is, zoals onder meer de tweede strofe laat zien (vers 21-24): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ruiter kwam naderbij
roffelend de trommel van de vlakte.
Binnen in de smidse houdt het kind
de ogen gesloten.
De consequentie van López' vertaalstrategie is dat de verschillende duidingsmogelijkheden van het origineel nagenoeg intact zijn gebleven. Omdat reproductie van metrum en rijm hieraan is opgeofferd (en ook geen poging tot compensatie is gedaan), is het muzikale aspect van Lorca's poëzie in de vertaling zo goed als verdwenen.
III. Over de derde versie, vervaardigd door Albe, heb ik weinig méér gegevens kunnen vinden dan dat het een geautoriseerde, in Brussel uitgegeven vertaling uit 1959 betreft. De vertaalstrategie is vrijwel even brontaalgericht als die van López, getuige de calques uit het Spaans (vers 19-20 en 31-32): - Knaap, laat me, dat je niet kreukt
mijn gesteven blankheid. (...)
Door de hemel gaat de maan
met een knaap aan de hand.
Hoewel ook Albes vertaling in syntactisch en pragmatisch-semantisch opzicht getrouw is, treden op microniveau soms kleine verschuivingen op: lúbrica y pura in vers 7 is gekuist tot ‘glanzend en rein’ en de zumaya in 29 is, wellicht vanwege de a-klank die in deze versie een vrij prominente rol speelt,Ga naar eindnoot9 een wat lieflijker ‘gamma-uiltje’ geworden. Voor het interpretatiepotentieel geldt ook hier dat dit ten opzichte van het Spaans intact is gebleven. Evident is dat zowel López als Albe, door zich zo bescheiden en dienstbaar ten opzichte van de auteur op te stellen, zich verre wilden houden van elke eigenzinnige ‘kleuring’ van de vertaling. Kennelijk zijn hun vertalingen niet of nauwelijks beïnvloed door de in die jaren tamelijk gangbare opvattingen over Lorca en zijn werk. Het is natuurlijk mogelijk dat zij - en dit geldt evenzeer voor Van Hattum - zich überhaupt niet verdiept hebben in de (inter)nationale receptie van Lorca, en niet over verschillende interpretatieopties hebben nagedacht; aan een vertaling hoeft niet altijd een bewuste keuze ten grondslag te liggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
...en een lateHier maak ik een sprong in de tijd naar de meest recente vertaling van dit gedichtGa naar eindnoot10 en tevens de enige uit het afgelopen decennium: de versie van de Vlaming Bart Vonck (1997), die voor Meulenhoff zo'n beetje Lorca's volledige poëtisch oeuvre opnieuw vertaalde en van commentaar voorzag. In zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nawoord gaat Vonck in op de ‘mythische en mysterieuze macht van de maangodin over de zigeunerwereld’ en bestempelt hij ‘[d]e kwade invloed van deze nachtelijke ster - de ballerina van de dood -’ als een hoofdthema van de Romancero gitano (1997: 60); een moderne stellingname dus. Wat betreft de vertaalstrategie zien we dat Vonck, evenals López en in mindere mate Albe bijna veertig jaar vóór hem, sterk brontaalgericht is en voorrang geeft aan de reproductie van niet alleen pragmatisch-semantische, maar ook syntactische aspecten van de brontekst (respectievelijk vers 21-22, 25-28 en 31): Nader kwam de ruiter
roffelend de trom van de vlakte (...)
Door de olijfgaard kwamen
de zigeuners, brons en droom.
Met geheven hoofden,
En halfgesloten ogen. (...)
Door de hemel gaat de maan (...)
Des te verrassender is het dat de vertaler in formeel opzicht, evenals Van Hattum, afwijkt van de oorspronkelijke tekst: hij presenteert het gedicht in één doorlopende strofe.Ga naar eindnoot11 Het effect hiervan is dat de in het origineel opgebouwde spanningsboog zich in de vertaling niet voordoet. Net als in López' vertaling zijn bij Vonck de klankkenmerken van het origineel goeddeels verdwenen.Ga naar eindnoot12 Wat de duiding van het gedicht aangaat, geldt ook hier dat door de bijna letterlijke vertaalstrategie de interpretatiemogelijkheden van het origineel goeddeels behouden blijven, met dien verstande dat de herhaalde vertaling van het ongemarkeerde niño met ‘kindje’ wel een onschuldig aspect aan de doeltekst verleent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tentatieve conclusie: een wisselwerking?Op grond van het beperkte hier besproken corpus van Lorca's poëzievertalingen lijken zich twee tendensen af te tekenen. Er zijn globaal twee vertaalstrategieën te onderscheiden, die beide consequenties voor de interpretatie hebben. Waar de vertaler ernaar streeft de brontekst in pragmatisch-semantisch opzicht op de voet te volgen (López, Albe, Vonck), onthoudt deze zich van elk persoonlijk accent, zodat de oorspronkelijke duidingsmogelijkheden met hun mogelijk negatieve invulling min of meer behouden blijven. Wordt in de vertaalstrategie daarentegen voorrang gegeven aan een ander, met name fonologisch aspect (Van Hattum, Henry), dan kan zich in de ruimte die bij de daaruit voortvloeiende verschuiving van betekeniselementen vrijkomt, een persoonlijke interpretatie van de vertaler manifesteren. Dit geldt ook voor prozavertalingen (Trend), waarbij de vertaler sowieso over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meer vrijheid beschikt. In aansluiting bij de dominante tendens in de vroege literaire kritiek wordt in die gevallen overwegend een onschuldige, sprookjesachtige lezing benadrukt. Een dergelijke vertaalstrategie draagt op haar beurt bij tot de naïef-folkloristische beeldvorming rond de auteur, zodat hier inderdaad van een wisselwerking kan worden gesproken. Summier onderzoek van enkele moderne vertalingen (Mouret, Havard) lijkt dit, mutatis mutandis, te bevestigen. Een nadere diachronische bestudering van de vertalingen, als bron van informatie over de veranderende receptie van Lorca, zou hier meer licht op kunnen werpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een verkorte versie van dit artikel werd op 14 maart 2001 als lezing gepresenteerd op de Vertaaldag Spaans-Nederlands aan het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken te Antwerpen. |
|