Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 9
(2002)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[Nummer 1]
Curious Moments, Archive of the Century, Könemann 1999.
| |
[pagina 3]
| |
Matthijs Bakker
| |
[pagina 4]
| |
In Den Haag heb je een bibliotheek, die heet de Koninklijke Bibliotheek, daar hebben ze allemaal boeken, echt geweldig. Everything you need van A.L. KennedyGa naar eindnoot3 staat er ook. ‘A familiar lack was stitching up his arms and then climbing further to jab at his brain.’ Lack. En geen feeling of. Zouden mensen in het Engels toch geen ‘vertrouwd gevoel van gemis’ hebben? Misschien wel niet. In ieder geval hebben ze in het Engels niet die Nederlandse woorden. Die Nederlandse woorden zijn gekozen door de vertaalster van het boek, Marianne Gossije. En niet alleen die Nederlandse woorden, maar alle woorden die Kristien Hemmerechts van Alles wat je nodig hebt heeft gelezen, dat wil zeggen de eerste twee bladzijden en de achterflap. En niet alleen de woorden van de eerste twee bladzijden, maar alle woorden in de 640 bladzijden van Alles wat je nodig hebt zijn de woorden van de vertaalster. Sorry dat ik voor een publiek van vertalers zoveel nadruk moet leggen op wat voor hen een open deur is. Dat komt, voor Kristien Hemmerechts is het dat minder. Sterker, ze brengt het als een enorme eye-opener, op het eind van haar stuk: ‘Elk woord van de vertaling is door de vertaler geschreven.’ Nou, wanneer je Hemmerechts leest lezen, dan zou je dat niet zeggen. Dan zou je eerder zeggen dat alleen de woorden in de vertaling waar Kristien Hemmerechts over valt de woorden van de vertaler zijn, en alle andere woorden de woorden van de schrijver. Ze leest: ‘Hij draaide zich om op zijn bed en drukte met een lichte heupbeweging zijn borst tegen de matras, waarna hij stil bleef liggen en zijn ademhaling tot bedaren liet komen.’ Bij die zin heeft ze heel wat hardop te denken. Maar: ‘Met het Nederlands is hier niets aan de hand.’ En even verderop: ‘Nou goed, dit is Kennedy's verantwoordelijkheid, niet die van Marianne Gossije, haar vertaalster.’ Er is niets aan de hand met het Nederlands, en dus ligt de verantwoordelijkheid bij de auteur. Maar hoe weet Hemmerechts dat? Ze bedenkt: ‘Ik vraag me wel af hoe je met een heupbeweging je borst tegen een matras drukt. Ik zou dat met een borstbeweging doen, maar misschien zit A.L. Kennedy's lichaam anders in elkaar dan het mijne.’ Hoe weet Hemmerechts dat het Kennedy's lichaam is, en niet dat van Marianne Gossije, de vertaalster, dat misschien anders in elkaar zit dan het hare? Waarom zou Gossije het niet zo geschreven hebben? | |
A tiny desireHet is pas zin 2 en al is er met het Nederlands niets aan de hand, met de vertaling des te meer. Met vertaling is altijd wat aan de hand. Zin 1: Things could be worse / Het had erger kunnen zijn, ja, wat had je daar anders willen zetten, nou, alles. Alles had gekund. Kijk maar naar zin 2. Alone on Foal Island and waiting, Nathan Staples turned on his bed. Dat is de zin in het origineel. Nathan | |
[pagina 5]
| |
Staples was alleen op Foal Island en wachtte. Dat is de zin in de vertaling. Ik laat het aan de lezer over om te zoeken naar overeenkomsten en verschillen, voor sommige mensen is dat echt een hobby, ik noem er maar één: ik kan aan de Nederlandse zin met de beste wil van de wereld geen betekenis hechten die overeenkomt met de betekenis van ‘turned on his bed’. Ja, hallo, dummy. Daar begint zin drie mee in de Nederlandse vertaling, Hij draaide zich om in zijn bed en drukte met een lichte heupbeweging... Precies, dat bedoel ik nou. En ik denk dat ook Kristien Hemmerechts het met me eens zou zijn dat hier iets aan de hand is met de vertaling. Zij leest bijvoorbeeld een eindje verder in Alles wat je nodig hebt het volgende: ‘[...] de linkervoorpoot van zijn hond trilde een paar keer door een miniem verlangen naar jagen.’ Die zin gebruikt ze als voorbeeld bij een stukje theorie. ‘Het lijkt wel,’ schrijft ze, ‘of in het Engels compacter wordt gedacht, dankzij de onmiskenbare syntactische souplesse van de taal. Het is de taak van de vertaler om dit kluwen zorgvuldig uit elkaar te halen en in het Nederlands opnieuw te assembleren.’ Dat is een theoretische opvatting van de taak van de vertaler, die door velen wordt gedeeld. Vele vertaalgeleerden hebben het elkaar in allerlei bewoordingen nagezegd, maar ‘uit elkaar halen’ en ‘assembleren’, dat is vast nog net iets mooier. ‘Neem nou die hond met zijn “minieme verlangen naar jagen”,’ vervolgt Hemmerechts. ‘Welke informatie wordt ons hier gegeven?’ Dat kluwen haalt Hemmerechts zorgvuldig voor ons uit elkaar: ‘Dat het trillen van die poot erop wijst dat die hond zin heeft om op jacht te gaan. Niet uitgesproken veel zin, maar toch een beetje.’ Om het daarna in het Nederlands opnieuw te assembleren: ‘Misschien zou Kennedy, als ze Nederlands sprak, geschreven hebben: De linkervoorpoot van zijn hond trilde. “Zin om op jacht te gaan, jongen?” Of: De linkervoorpoot van zijn hond trilde. Hij wilde op jacht. Dit zijn geen vrije vertalingen,’ besluit Hemmerechts. ‘Het zijn louter omzettingen van wat er in het Engels staat.’ Laten we het eens bekijken. ‘“Hey,” Nathan whispered, meaning no harm, “hey. Rabbits. Rabbits,” and his dog's left forepaw shivered once or twice with a tiny desire to chase.’ Onschuldig plagerijtje. Flauw wel een beetje. ‘Konijnen’ roepen naar een slapende hond, ‘who was, undoubtedly, enjoying the gruff and healthy doggy dreams that gruff and healthy doggies tended to.’ Springt het woord ‘konijnen’ opeens je dromen binnen, daar zal je niet achteraan willen, als hond. Paar rillinkjes door de vacht van linkerhondenvoorpoot, van de jachtopwelling die het woord konijnen wekt. ‘“Zin om op jacht te gaan, jongen?”’ (optie 1), dat zal Nathan niet gauw gevraagd hebben, volgens mij. Daarvoor is het ‘konijnen’, dat hij net gefluisterd heeft, te subtiel, en in de volgende zin dempt Nathan zijn stem nog meer: ‘softened his voice, barely murmured, “Not now, though. Not now”’, het | |
[pagina 6]
| |
moet een tiny desire to chase blijven, in die hondendroom. Een verlangentje naar konijn om na te jagen, het jagen zelf moet nog even wachten. ‘Hij wilde op jacht’ (optie 2), dat is wel prima natuurlijk, alleen misschien een beetje, tsja, simpel, reductionistisch? Ik kan me in ieder geval voorstellen dat Marianne Gossije meer uit het Engels heeft willen halen. En dat ze de techniek tot haar beschikking heeft om een operatie uit te voeren zoals Hemmerechts voorstelt (nieuwe zin beginnen, actieve persoonsvorm in plaats van substantief c.q. gerund, nog het een en ander), dat heeft ze bewezen met zin 2 en 3 van Alles wat je nodig hebt. ‘Alone on Foal Island and waiting, Nathan Staples turned on his bed.’ ‘Nathan Staples was alleen op Foal Island en wachtte.’ ‘He forced his chest flat to the mattress with a mild flex at his hips [...].’ ‘Hij draaide zich om in zijn bed en drukte met een lichte heupbeweging zijn borst tegen de matras [...].’ Gossije heeft daar de informatie van de brontekst zorgvuldig uit elkaar gehaald en in het Nederlands opnieuw geassembleerd. Vandaar waarschijnlijk dat daar met het Nederlands ‘niets aan de hand’ is, zoals Hemmerechts constateert. Misschien was het dus ook wel een bewuste keuze van Gossije om de middelen die haar als vertaalster ter beschikking stonden niet toe te passen bij het minihondenjachtverlangen in de linkerhondenvoorpootvacht. Kwenie. Je zou, als recensent, een vertaler misschien ten minste dat krediet kunnen geven? | |
De vooroordelenOndertussen hebben we wel al veel kunnen leren over de vertaalopvattingen van Kristien Hemmerechts. Ik bedoel nog even niet de opvattingen over wat vertaling volgens haar idealiter zou moeten zijn, daar weten we ook al wel wat van, maar daar kom ik straks op. Ik bedoel nu haar impliciete opvattingen van wat vertalers gewoonlijk doen, de onuitgesproken vooroordelen over vertalen, die zich ex negativo, als het ware, aftekenen tegen het door haar wél uitgesproken vertaalideaal, al haar aannames over wat vertalen over het algemeen is, aannames die ze nauwelijks interessant of de moeite waard vindt om even te checken. Ik zet ze op een rijtje.
1. ‘Ik heb geen idee van wat Kennedy geschreven heeft.’ Ze zegt het zelf, maar dat belet haar niet om toch wat te proberen. A familiar feeling of want. Longing. Absence. Of even verderop, ik citeer weer: ‘Hoorbare wanhoop, “audible despair”, naar ik veronderstel, is voor Kennedy's rekening’ [bedoeld is: niet voor rekening van de vertaalster, mb]. Het spannende gezelschapsspel van het terugvertalen, of de kringvertaling (u weet wel, een originele zin van de ene taal in de | |
[pagina 7]
| |
andere doorfluisteren tot hij, in een laatste vertaling, weer terugkeert naar de taal van het origineel), heeft ze kennelijk nog nooit gespeeld. Anders had ze dat gissen misschien maar gewoon gelaten. En had ze geweten dat de vertaalrelatie niet, nooit, een symmetrische relatie is. Impliciet vooroordeel: gewone vertalers vertalen alsof de vertaalrelatie dat wel is.
2. Als er iets op vertalingen (in het Nederlands) is aan te merken, dan is het steeds dat ze niet Nederlands genoeg zijn. ‘In deze zinnen is elk afzonderlijk woord Nederlands, maar het geheel is dat niet.’ Elk van de ‘verschrikkingen’ (citaat) die Hemmerechts uit vertalingen overschrijft, is een verschrikking voor haar Nederlandse taalgevoel.
Vertalers doen nog wel meer dan Nederlandse woorden opschrijven, maar daarop gaat Hemmerechts opvallend weinig in. Zo vindt ze het niet iets om veel woorden aan vuil te maken dat een vertaler de denotatieve betekenissen van de brontekst goed in zijn vertaling weergeeft. Liever betwijfelt ze of het lichaam van vrouwelijke auteur Kennedy wel net zo in elkaar zit als dat van haar, Hemmerechts, dan of vertaalster Gossije de lichaamsbeweging van het personage Nathan Staples in Alles wat je nodig hebt (borst met heupbeweging tegen matras drukken, zin 2 en 3) wel zo heeft weergegeven dat die denotatief overeenkomt met de in de brontekst beschreven lichaamsbeweging. Nota bene: Personage Nathan is een man, en zijn geslacht, het anatomische verschil tussen A.L. Kennedy en Nathan Staples is, tsja, denk ik, tamelijk essentieel voor een correcte interpretatie van de zin. (Laat ik nou aangenomen hebben dat Hemmerechts de volgende bladzijde ook nog had gelezen: ‘Zijn lichaamsgewicht drukte gemeen op zijn stijver wordende pik...’) Met hetzelfde vertrouwen neemt Hemmerechts in haar pogingen om het Nederlands van Gossije te verbeteren in de zin over het jachthondendroompje, het hondenjachtdroompje, (een deel van) de denotaties uit de vertaling over: ‘linkervoorpoot’, ‘hond’, ‘trilde’. Begrijp me niet verkeerd, ik denk dat dit vertrouwen terecht is, en dat Gossije verdomd goed Engels kent. Maar het lijkt me belangrijk te onderstrepen dat het niet vanzelf spreekt dat het met de weergave van denotaties in een vertaling goed gaat (nog afgezien van de vraag wie beoordeelt, en hoe, of de denotaties goed zijn weergegeven, én afgezien van de vraag of de vertaler de denotaties heeft willen weergeven). Toegegeven, mijn Engels is minder goed dan dat van Hemmerechts en dan dat van Gossije, daarom lees ik ook graag vertalingen, ik ben de doelgroep, Hemmerechts niet. Maar ik vraag maar even, net zo hardop denkend als Hemmerechts het doet in het begin van haar artikel. The slick give of the surface, the catch of a corner, the touch of a border fast and thin enough to cut. Het gaat over een foto. Ga er maar aan staan. Wat betekent slick, wat betekent give, wat betekent surface, wat bete- | |
[pagina 8]
| |
kent catch, wat betekent touch, wat betekent border, wat betekent fast? Ik bedoel hier, in deze zin, in die samenhang? De vertaling citeert Hemmerechts alleen als voorbeeld van de verschrikkingen in het Nederlands (‘Nog een paar verschrikkingen, allemaal uit de eerste bladzijden’): Het gladde meegeven van het oppervlak, het houvast van een hoek, de aanraking van een rand, stevig en dun genoeg om te snijden. Ik laat het aan de lezer over om te zoeken naar overeenkomsten en verschillen, de liefhebbers kunnen hun hart ophalen. Ik vind het eigenlijk niet zo gek, ik snap iets meer van die foto dan bij het lezen van de Engelse zin. Houvast, hoek; aanraking, rand - zelfs met de klank heeft Gossije iets gedaan. Maar waar het me om gaat, dat is het aantal beslissingen dat de vertaalster heeft moeten nemen. Beslissingen over standen van zaken in de werkelijkheid van de brontekst en over standen van zaken in de werkelijkheid van de vertaling, beslissingen die stuk voor stuk fout kunnen zijn, of waarvoor de brontekst onvoldoende informatie geeft. Vanaf het allereerste begin: Alone on Foal Island and waiting: wat betekent alone, waar ligt Foal Island, is dat een onbewoond eiland, wat betekent waiting, wacht Nathan op iemand, wacht hij tot hij niet meer alone zal zijn, wacht hij tot de wekker gaat, gaat het om het gevoel van wachten van iemand die waakt? Een duizelingwekkende, ontmoedigende, wanhopig makende berg beslissingen, zin voor zin, en natuurlijk niet alleen per zin. Zeshonderdveertig pagina's lang Impliciet vooroordeel: op denotatief niveau doen vertalers gewoon hun job, en dat is geen probleem (dat kan iedereen die twee talen kent).
3. Het derde vooroordeel van Hemmerechts is niet zozeer een vooroordeel over vertalen, als wel een vooroordeel ten gunste van bronteksten, maar daarmee indirect toch een vooroordeel over vertalen. Dat vooroordeel is dat in, zeg, een Engelse brontekst alles wat er staat ook écht Engels is, goed Engels, normaal Engels. Toch is dat minder evident dan het lijkt. Hemmerechts herinnert zich zelf van een eerder boek van Kennedy (waarschijnlijk wel in het origineel gelezen) dat ze ‘getroffen werd door de vele eigenzinnige beschrijvingen’. Naar aanleiding van een ander boek, dat ze in haar artikel in de De Standaard der Letteren meteen meeneemt, Eens in een brandend huis van Andrea Ashworth, zegt ze het nog iets pregnanter: ‘Ik heb het gevoel dat weinig schrijvers van Engelse romans het hun vertalers makkelijk maken. Bijna allemaal leggen ze een grote voorkeur aan de dag voor het afwijkende, het schokkende. Misschien hopen ze op die manier “literatuur” te schrijven.’ Dat lijkt me geen slechte analyse. Het was ook mijn gevoel bij het lezen van Kennedy in het origineel, dat doet allemaal wel erg geforceerd literair aan, hier doet iemand wel heel erg zijn best om hoge ogen te gooien bij de Engelse Tom van Deel. But. Als Hemmerechts leest: ‘een vertrouwd gevoel van gemis’, dan weet ze in één keer twee dingen. Een. ‘Wellicht niemand die het Nederlands als moe- | |
[pagina 9]
| |
dertaal hanteert’ zou dat zo schrijven. Twee. ‘In het Engels hebben mensen “een vertrouwd gevoel van gemis”.’ Hemmerechts heeft geen idee van wat Kennedy geschreven heeft, dat zegt ze letterlijk, maar helemaal waar is dat niet: ze weet dat er in het Engels iets gestaan moet hebben wat mensen in het Engels ‘zo zeggen’, normaal Engels, mensenengels. Dat bedoel ik met een ‘vooroordeel ten gunste van bronteksten’. Even verder. Ze leest: ‘Hij ademde voorzichtig uit, ontweek het begin van een zucht. Hoorbare wanhoop, vooral die van hemzelf, maakte hem neerslachtig.’ Ze denkt hardop: ‘Hoorbare wanhoop, “audible despair” naar ik veronderstel, is voor Kennedy's rekening, maar je moet in het Nederlands iemand niet het begin van een zucht laten ontwijken.’ Impliciet: het laten ontwijken van het begin van een zucht is voor rekening van de vertaler. En impliciet impliciet: in het Engels, voor Kennedy's rekening, staat iets wat je iemand in het Engels wél kunt laten doen. Jammer nou dat Hemmerechts hier niet aan het gissen is geslagen. Maar ik weet bijna zeker dat ze niet uit zichzelf zou zijn gekomen op de Engelse zin uit de brontekst: ‘He exhaled with care, sidestepping the start of a sigh. Audible despair depressed him, most especially his own.’ Sidestepping the start of a sigh. Kennedy houdt klaarblijkelijk van assonanties en alliteraties. Hier heeft Gossije zich daar minder van aangetrokken, al realiseert ze wel iets van Kennedy's voorliefde voor een dactylische cadans. Maar of je mensen in het Engels kunt laten ‘sidestepping the start of sigh’? Een enkeling misschien een enkeling. A.L. Kennedy Nathan Staples. Ik geef een laatste voorbeeld. Het komt uit Eens in een brandend huis, een vertaling door Molly van Gelder, driehonderdtweeëndertig bladzijden vertaalbeslissingen, die Hemmerechts na het aanhalen van vijf zinnen naar de prullenmand verwijst. In dit geval had haar boekhandelaar het origineel, Ashworth's Once in a House on Fire, blijkbaar wél in voorraad, want Hemmerechts vergelijkt met het Engels. Daarmee verandert meteen ook de aard van haar protesten tegen de vertaling. Ging het bij Kennedy uitsluitend om commentaar over de kwaliteit van het Nederlands, nu noteert Hemmerechts en passant ook dat Van Gelder ergens ‘squealed’ heeft vertaald met ‘schreeuwen’, terwijl er volgens haar ‘klikken’ had moeten staan. Zo ad hoc en lukraak kan vertaalkritiek zijn. Hemmerechts leest: ‘Op een avond, toen ik na het eten naar boven rende met mijn pauzegedichten onder de arm, hoorde ik een paniekerig plastic gerammel aan de andere kant van de deur.’ Ashworth heeft in het Engels geschreven: ‘panicky plastic rattle’. Commentaar Hemmerechts: ‘Uit de context blijkt dat het meisje pillen in een plastic flesje hoort rammelen. In het Engels kan [sic] het gevoel dat het rammelen opwekt en het materiaal dat het rammelen veroorzaakt probleemloos naast elkaar worden geplaatst, maar in het Nederlands werkt die aaneenschakeling niet.’ | |
[pagina 10]
| |
Ik vraag me af hoe probleemloos dat (‘panicky plastic rattle’) in het Engels kan. Hemmerechts' Engelse taalgevoel is natuurlijk beter dan het mijne, maar ik waag het een reserve te houden. Ik zou het wel eens aan twintig veellezende native speakers van het Engels willen voorleggen. En in een moeite door de Nederlandse zin aan twintig veellezende native speakers van het Nederlands. Laten scoren op een schaal van 1 tot 5 tussen ‘absoluut niet Engels c.q. Nederlands’ en ‘onberispelijk Engels c.q. Nederlands’. Zin natuurlijk wel listig verbergen in een heel rijtje testzinnen die de proefpersonen op dezelfde manier moeten scoren. En voor het Nederlands dan liefst werken met twee groepen uit dezelfde populatie. Tegen groep 1 zeg je erbij dat er uit het Engels vertaalde zinnen tussen de testzinnen staan. Tegen controlegroep 2 zeg je daar niets over. Dan leert het onderzoek misschien meteen iets over lezersattitudes tegenover vertalingen. Totdat er een vertaalwetenschapper uit z'n krammen schiet voor een dergelijk empirisch onderzoekje (kun je lang wachten, ik spreek uit ervaring), eerst maar een klein ander experiment. Neem me niet kwalijk, nu behandel ik Hemmerechts even net zo onrechtvaardig als zij vertaalsters Gossije en Van Gelder. Ik pak een willekeurig boek van haar beet, ik gooi het op een willekeurige plaats open en lees een willekeurige zin: ‘Die ochtend was ze wakker geworden met de zekerheid dat ze nooit meer een kind zou dragen, al hoopte ze al jaren op een mirakel: een spermaatje dat over de klemmetjes om haar eierstokken zou klauteren en de weg naar haar baarmoeder zou vinden.’Ga naar eindnoot4 Een spermaatje dat zou klauteren. Houd me ten goede, ik zie natuurlijk best dat de schrijfster hier met fijnzinnige navrante humor de plastische en morfologische rijkdom aan mogelijkheden van het Nederlands benut. Maar zou er een vertaler zijn die dat van Hemmerechts had gemogen? Ik bedoel, stel dat ik om de een of andere reden in de veronderstelling had verkeerd dat Kort kort lang een vertaling uit het Engels was, en ik had die zin met de juiste vooringenomenheid tegen vertalingen gelezen. Dan was ik hier toch afgehaakt? Zo zeg je dat toch niet? In het Engels hebben mensen klauterende spermaatjes, niet in het Nederlands. Hemmerechts zelf over een origineel: ‘Dikwijls bedenkt ze [Ashworth, mb] nieuwe woorden en samenstellingen, wat het soepele Engels makkelijk toelaat.’ Impliciet: het Nederlands niet, of minder. Het vertaal-Nederlands dan toch zeker. Want dat is natuurlijk de keerzijde van het vooroordeel ten gunste van bronteksten: een vooringenomenheid tegen de taal van vertalingen. Een vertrouwd gevoel van gemis. Een miniem verlangen naar jagen. Het houvast van een hoek, de aanraking van een rand. Ontweek het begin van een zucht. Een paniekerig plastic gerammel. Dat zijn verschrikkingen. Dat is allemaal geen Nederlands. En dus mag een vertaler dat niet opschrijven. Als schrijver van een brontekst heb je altijd het voordeel van de twijfel. Als schrijver van een vertaling heb je altijd het nadeel van de twijfel. Quod licet | |
[pagina 11]
| |
Jovi, non licet bovi. De vertaler als schrijver? M'n hoela. De vertaler als butler, zal Kristien Hemmerechts bedoelen. Hij heeft het altijd gedaan. | |
Het ideaalWe weten ook al het een en ander, zei ik, van hoe de ideale, optimale, gedroomde vertaling van Hemmerechts eruitziet. Punt 1 tot en met 10: de ideale, optimale, gedroomde vertaling is een tekst waarin niets, maar dan ook niets, het vermoeden zou kunnen wekken dat het om een vertaling gaat. Hemmerechts is hierin van een ongedachte taalideologische preutsheid. De taal van het origineel en de taal van de vertaling moeten elk aan hun kant blijven, strikt apart. Niet mengen. Zich niet met elkaar afgeven. Geen grotere angst, bij Hemmerechts, dan voor interlinguale promiscuïteit. De zorg voor het bewaken van talige ongereptheid in vertaalcontact ligt eenzijdig aan de kant van de taal van de vertaling. Dat is het bias ten gunste van bronteksten en ten nadele van vertalingen dat ik vermoed. De taal van een zeg, Engels, origineel is a priori, per definitie, q.q. Engels, echt Engels, idiomatisch mensenengels, zoals je het nu eenmaal in het Engels zegt De taal van de vertaling is het meisje dat straks met de brokken zit. Had ze maar beter moeten uitkijken. De ideale vertaler in het Nederlands volgens Hemmerechts zal zijn vertaaloplossingen dus bij voorkeur uitsluitend kiezen uit een repertoire van bestaand, beschikbaar Nederlands, al gerealiseerd Nederlands - dat wil zeggen idiomatisch, neergelegd in naslagwerken en het culturele erfgoed van canonieke wendingen, door het gebruik geijkt. Dan zit je safe, als vertaler. Zo, tenminste, interpreteer ik alle herschrijvingen die Hemmerechts zélf onderneemt in haar artikel in de De Standaard der Letteren, herschrijvingen van de ‘verschrikkingen’ die ze in de door haar besproken vertalingen waarneemt. ‘“Zin om te jagen, jongen?”’, ‘Hij wilde op jacht’ - daar kan ze zich geen buil aan vallen. ‘Ontweek het begin van een zucht’ wordt, in het multiple choice van haar herschrijving: ‘zuchtte net niet’, ‘dwong zichzelf niet te zuchten’, ‘kon nog net een zucht onderdrukken’. Vooral het laatste alternatief is onthullend, want Hemmerechts zet erbij: ‘naar analogie met een geeuw onderdrukken’. Ze zoekt haar oplossingen dus in de richting van het idioom, de staande uitdrukking. Voor zover ik het kan beoordelen is ‘sidestepping the start of a sigh’ geen idiom, en is ‘sidestepping a yawn’ dat evenmin. Een schrijver van originelen mag, met andere woorden, productief zijn ten opzichte van het taalsysteem; een schrijver van vertalingen, daarentegen, mag zich alleen conformeren aan zijn (doel)taalsysteem - en systeem dan opgevat in de heel beperkte zin van: verzameling van bewezen taaluitingen, van door het verleden van de taal geconsacreerd gebruik. Het zou me niet verbazen als Hemmerechts met deze opvatting ook de lezersattitude tegenover vertalingen vertolkt die nu gang- | |
[pagina 12]
| |
baar is bij de meeste lezers van literatuur in het Nederlands. Bijna iedereen, zelfs zonder er veel over te hebben nagedacht, zou in z'n hart wel kunnen instemmen met zo'n verdeling van prerogatieven tussen schrijvers van originelen en schrijvers van vertalingen, wed ik. Nu is dat ‘zich conformeren’, in een vertaling zo ‘bestaand’ en ‘echt’ mogelijk Nederlands schrijven, nog lang geen gemakkelijke opgave, en Kristien Hemmerechts is er ontegenzeggelijk goed in. Dat maakt haar herschrijvingen meteen ook interessant. Op de achterflap leest ze, in de vertaling van Marianne Gossije: ‘Er sloop een lichte hoop in zijn stem: “Toch?” Hij probeerde zijn eigen voorraadje goede herinneringen aan te leggen.’ Haar Nederlands leest inderdaad een stuk beter: ‘Nu klonk hij hoopvol. “Toch?” Ze begreep dat hij een prettige herinnering aan hun gesprek wilde bewaren.’ Dat is vintage Hemmerechts. Als ik even heel impressionistisch mag generaliseren: literair vertalers die tegenwoordig in het meer prestigieuze segment van de literatuur, kortweg het subsidiewaardige fictieproza voor volwassenen, in het Nederlands vertalen, proberen koers te houden in een griezelige engte tussen twee tegengestelde verzoekingen. Om te voorkomen dat ze hemmelinks ten prooi vallen aan de Skylla van de interferentie en de contaminatie, wijken ze uit met het risico hemmerechts te vergaan tegen de Charybdis van het herschrijven en de parafrase. Maar ze proberen steeds op tijd de steven te wenden. Ik denk dat zelfs de vertalers die zich het sterkst oriënteren op formeel-linguïstische en formeel-textuele brontekstkenmerken, en die bijvoorbeeld op fronten zoals interpunctie en de verdeling in zinnen consequent eerder een formele dan een functionele equivalentie zullen nastreven, dat ook die vertalers voortdurend onderhevig zijn aan de verzoeking om, in overeenstemming met en onder pressie van de basisattitude tegenover vertalingen bij lezers van vertalingen, idiomatisch Nederlands te schrijven, en daarom desnoods zullen verzaken aan sommige van hun meer brontekstgerichte principes of vuistregels. De verzoeking naar hemmerechts, de kant van Charybdis op, zal voor alle vertalers wel bestaan. Wat mij nu vooral belang inboezemt in een herschrijving als de bovenstaande is dat Hemmerechts die verzoeking uitleeft. Alleen als experiment al is het de moeite waard. Maar weinig vertalers zouden zich van zichzelf zo vér in de richting van ‘bestaande’ doeltaaloplossingen mogen positioneren - dat wil zeggen zo ver dat die initiële keuze ten koste gaat van de weergave van brontekstbetekenissen. Het Engels van Kennedy: ‘A small note of hope edged in, “Will you?” He was pursuing his own little inventory of good things to save up.’ Noteer dat Hemmerechts, naast andere dingen, het ‘Toch?’ en de ‘herinnering’ van Gossije overneemt. ‘Toch’ heeft Gossije gekozen als idiomatische | |
[pagina 13]
| |
dialoogtaal voor ‘Will you?’, een keuze waartegen Hemmerechts niet veel in te brengen zou kunnen hebben. Met ‘zijn eigen voorraadje goede herinneringen aan te leggen’ heeft Gossije de informatie van de brontekst in ‘pursuing his own little inventory of good things to save up’ uit elkaar gehaald en opnieuw geassembleerd. Hemmerechts tekent wel één voorbehoud aan bij haar eigen herschrijving. ‘Ik ben zwaar aan het interpreteren,’ zegt ze. Daarmee bedoelt ze haar ingreep om de woorden ‘ze begreep dat’ aan Gossijes Nederlands toe te voegen. Met ‘ze begreep dat’ interpreteert Hemmerechts ‘He was pursuing [...]’ als gefocaliseerd door - gefilterd door het bewustzijn van - het personage met wie de ‘hij’ in gesprek is. Terwijl de focalisatie in de oorspronkelijke tekst ook wel eens vertellersfocalisatie zou kunnen zijn. Zo'n oprisping van gewetenswroeging tegenover de brontekst is erg intrigerend. Alleen al omdat geen enkele serieuze vertaler beslissingen met betrekking tot de weergave van de focalisatie zo ad hoc op de interpretatie van maar één alinea zou baseren. Ten tweede vanwege Hemmerechts' kennelijke, en laten we zeggen niet onomstreden, opvatting dat áls er sprake is van personagegebonden focalisatie als toelaatbare interpretatie, een vertaler de verdekte focalisatie-signalen van de brontekst in zijn vertaling gerust kan expliciteren. En ten derde omdat als er één aspect is waarmee over het algemeen in literaire vertalingen veel aan de hand is, het nu net dat aspect is van focalisatie en de distributie van subjectiviteit in het discours. Hemmerechts interpreteert wel méér. Dat doet ze, als ik het goed zie, alleen al door de wijze waarop ze het citaat uitknipt dat ze herschrijft. Ik zou eerder zó citeren: ‘A small note of hope edged in, “Will you?” He was pursuing his own little inventory of good things to save up. “We could, though.”’ ‘Er sloop een lichte hoop in zijn stem: “Toch?” Hij probeerde zijn eigen voorraadje goede herinneringen aan te leggen. “Maar we zouden het kunnen doen.”’ Dus mét ‘We could, though’ / ‘Maar we zouden het kunnen doen’. Want, en nu interpreteer ik ook, volgens mij is de zin met ‘pursuing his own little inventory’ eerder een inleiding op wat volgt dan een recapitulatie van het voorafgaande. Het ‘ze begreep’ van Hemmerechts is in dat geval niet zo plausibel. ‘Maar we zouden het kunnen doen’: met elkaar naar bed gaan, bedoelt Jonno, waarschijnlijk, onder meer. Een potentialis die bij een volgende reddingspoging van zijn ego een irrealis wordt: ‘maar we zouden het wel gedaan hebben’. ‘Uiteindelijk misschien wel,’ geeft de vrouwelijke gespreksgenoot toe. Dat is dan tenminste dát ‘good thing to save up’. ‘Ze begreep dat hij een prettige herinnering aan hun gesprek wilde bewaren.’ Ook, natuurlijk. Maar klinkt het niet een beetje... tam? Een wat puristische versie van wat Jonno nastreeft? Het is onmiskenbaar Hemmerechts, maar wel een geremde Hemmerechts. Een linkshandige Hemmerechts. | |
[pagina 14]
| |
Dat voelt ze zelf ook, denk ik. ‘Ik kan niet vertalen,’ bekent ze ruiterlijk, en dat is waarschijnlijk méér dan koketterie. En het is, vermoed ik, een onmogelijkheid eerder dan een onvermogen. Onvertaalbaarheid is altijd: onvertaalbaarheid bij een gegeven vertaaldefinitie. Het vertaalideaal van Hemmerechts dwingt de vertaler bijna tot opgeven. Dat ideaal zet de vertaler buiten spel. Ga maar na. Hemmerechts die wil vertalen is dubbel geremd. 1. Hemmerechts is rechts geremd, aan de kant van de doeltaal. Daar mag ze als vertaler niet productief zijn ten opzichte van het systeem. De lezer van de vertaling mocht eens gaan denken dat hij een vertaling las. De lezer van de vertaling mocht eens bevreemd worden door een doeltaalzin. Dan kan het niet anders of de vertaler heeft het gedaan. 2. Hemmerechts is links geremd, aan de kant van de brontaal. Want wanneer ze vertalend verschrikkingen herschrijft, zit haar taal op de een of andere manier, en misschien haars ondanks, nog wel vast aan de lasso van het origineel. Ze wil wel hemmerechts, maar hemmelinks kan ze Skylla niet vergeten. Het lijkt me niet toevallig dat ze het herschrijven er praktisch aan geeft wanneer ze toekomt aan het bespreken van het boek waarvan haar boekhandelaar het origineel in voorraad had. Dat origineel ontneemt haar het laatste beetje speling, de letterlijkheid van die tekst trekt de lasso aan. Extra handicap: de taal van het origineel is, door het bias ten gunste van originelen, bij voorbaat opgeladen met mystieke deugden. ‘My son doesn't speak. His is not a silent world, however.’ Deze zin heeft Hemmerechts eens zelf, als een origineel, in het Engels geschreven. De zin is in het Nederlands vertaald, door Geert van Istendael, maar tegelijk is hij voor Hemmerechts nog helemaal niet vertaald. Er blijft dat je ne sais quoi van originelen, dat elke vertaling vergeefs maakt. | |
De utopieRechts geremd en links geremd, dat is wat je noemt een impasse. Voor iemand die zijn ideaal niet wil bijstellen, heeft een impasse maar één uitweg. Die heet utopie. Nu zijn we bij het mooiste gedeelte van haar artikel. Ik citeer veel. ‘Ik wou dat romans vertaald werden als gedichten. Gedichten,’ legt Kristien Hemmerechts uit, ‘worden meestal door dichters vertaald.’ Sous-entendu: niet door vertalers. ‘Zij maken van het vertalen van poëzie een spannend gezelschapsspel.’ Vertalen, dat is niet werken. Dat doen dichters met elkaar, spelenderwijs, in een ‘uiterst genoeglijke week’. Hemmerechts weet dat zo goed omdat haar man, Herman de Coninck, vaak zo met collega's gedichten vertaalde. Na verloop van die genoeglijke week hadden hij en z'n collega's er ‘misschien elk twee of drie vertaald en waren een heleboel regels onvertaalbaar verklaard.’ | |
[pagina 15]
| |
Bovendien hadden ze ‘lekker gegeten en gedronken en stevige vriendschapsbanden gesmeed.’ Dat is de utopie. ‘Zou het niet mooi zijn als schrijvers van romans zich op dezelfde manier over elkaars werk ontfermden?’ vraagt ze zich af. Zou dat niet mooi zijn: ‘Dat ik aan A.L. Kennedy zou vragen om me precies uit te leggen hoe het zit met die psychosomatische klachten van Nathan Staples...’ Ja, dat is ongetwijfeld spannender dan het boek lezen. ‘... en er dan Nederlands van maak?’ De ene origineel vertelt aan de andere wat hij verzonnen heeft, en de andere origineel maakt er Nederlands van. Dat is een karikatuur van vertalen die iedereen die vertalen als vak heeft, op de kast moet jagen. Ik denk dan ook dat je je mag afvragen of Kristien Hemmerechts het wel zo goed voorheeft met vertalers. Ze doet wel alsof. ‘Vertalen,’ schrijft ze, ‘is niet alleen een schandelijk onderbetaald, maar ook een zwaar onderschat beroep.’ Maar wat ze daarmee eigenlijk bedoelt, dat is volgens mij: vertalen is te belangrijk om aan vertalers over te laten. Die zet ze buiten spel, buiten het spannende gezelschapsspel. Vertalen dat doe je in een socratisch gesprek tussen originelen. De booze op tafel, en banaliteiten als tijd en geld mogen geen rol spelen. Zo begrijp ik ook haar gulheid. De vertaler, stelt Hemmerechts, heeft ‘recht op de helft van de auteursrechten, want het is minstens voor de helft zijn tekst.’ Ja, mits. Mits die vertaler zelf een origineel is. Hemmerechts speelt gezelschap met Hemmelinks en ze spreken van te voren met elkaar af: weet je wat, we doen samsam. Als de vertaler Marianne Gossije heet, dan liggen de zaken iets anders. Dan kun je, als origineel, na het lezen van twee bladzijden en de achterflap van een vertaling van 640 bladzijden, en zonder de moeite te hebben genomen om de brontekst erbij op te zoeken, rustig zeggen dat het geld dat de vertaler voor haar werk van het Fonds voor de Letteren heeft ontvangen, verspild was. Dat schrijf ik nog even over: ‘In het colofon van Alles wat je nodig hebt, staat: “De vertaalster ontving voor deze vertaling een werkbeurs van de Stichting Fonds voor de Letteren.” Dat is dan of te veel of te weinig geld geweest. In beide gevallen is het geld over de balk.’ Ik heb een voorstel. Hemmerechts krijgt 12 maandeenheden voor een spannend gezelschapsspel met een romanschrijver. Naar keuze, maar ik wil wel een suggestie doen, Milan Kundera, die dan ook 12 maandeenheden krijgt. Kundera is een schrijver die, terwijl hij het belang van vertalingen openlijk onderschrijft, ondertussen net zo'n geringschatting voor het werk van vertalers heeft als Hemmerechts. Lezers van Filter, lees Kundera in de vertaling van Martin de Haan in De Revisor.Ga naar eindnoot5 Het verschil tussen Kundera en Hemmerechts is alleen dit: Hemmerechts als origineel identificeert zich - althans zolang het gaat om vertalingen van | |
[pagina 16]
| |
werk van andere schrijvers dan zij zelf - met originelen die in de doeltaal schrijven. Kundera als origineel identificeert zich met originelen die in de brontaal schrijven. Dus Hemmerechts komt op voor de rechten van de doeltaal, en verwijt vertalers ‘verschrikkingen’ tegen het Nederlands. Kundera komt op voor de rechten van de brontekst, en verwijt Franse vertalers dat zij zich te weinig aan die rechten gelegen laten liggen, ten gunste van het ‘mooie Frans’ - datgene waarvan zij op de middelbare school te horen hebben gekregen dat het mooi Frans was, met andere woorden: bestaand Frans, idiomatisch Frans, door het gebruik geijkt Frans. Net zomin als Hemmerechts vindt Kundera het de moeite waard om zich, boven het niveau van enkele afzonderlijke zinnen, te verdiepen in wat de door hem bekritiseerde vertalers nu feitelijk nagestreefd hebben, wat hen bewogen kan hebben, in welk systeem hun doelteksten moesten functioneren, etc. Namens de brontekst spreekt hij alleen banvloeken en decreten uit. Anders dan Hemmerechts heeft Kundera wél zelf vertaald: zichzelf, namelijk. Ik ben benieuwd of, en hoe, hij zich aan zijn eigen voorschriften houdt en, belangrijker, waar en wanneer hij zich er niet door gebonden weet. Daar zou ik graag eens een studie over lezen. Maar áls hij van zijn eigen recepten, en bijgevolg van door hem relevant geachte brontekstkenmerken, afwijkt (en ik verwed mijn kop eronder dat hij dat doet, dat noem ik nog eens een sterke hypothese), dan heeft hij daar natuurlijk het volste recht toe, als origineel. En die prerogatieven zijn niet die van vertalers. Voor die twaalf maandeenheden moeten onze twee originelen natuurlijk wel wat doen. Na afloop brengen zij verslag uit, bijvoorbeeld in Filter, zou ik zeggen, of in De Revisor, of de De Standaard der Letteren. Dus over hoeveel alinea's ze aan het eind van die twaalf maanden hebben vertaald, hoeveel zinnen ze onvertaalbaar hebben verklaard, en hoe gezellig het was, met eten en drinken etc. Ik kan niet wachten, zoals het tegenwoordig heet. |
|