[9]
Aan dit heerlijk toekomstbeeld zijn wij hier intusschen nog lang niet toe. Paramount, Fox, Metro-Goldwijn, Universal beheerschen hier de markt volkomen, te zamen met United Artists, welke laatste corporatie nog wel eens voor een aangename verrassing zorgt. Wanneer ik naga met welke werkelijk goede films mijn filmlievend hart zich in bijna drie jaren heeft moeten tevreden stellen, dan kom ik tot een mager resultaat. Een paar oude films van Conrad Veidt (waaronder de onvergelijkelijk goede verfilming van Stevenson's Dr. Jekyll and Mr. Hyde) en van Asta Nielsen vormen met de Nibelungen, de Gold Rush, enkele acten uit John Barrymore's Sea Beast, en Mosjoukine's Michael Strogoff den hoofdschotel, terwijl Fairbanks en Pola Negri (die intusschen onrustbarend achteruitgaat) voor smakelijk bijwerk zorgden. Voor de rest: misère; het bekende cliché-werk dat men te goed kent om er hier verder op in te gaan. Men zal begrijpen, dat ik met een zekere jaloersche verontwaardiging kennis nam van Jordaan's artikel in de ‘Groene’ van 19 November (Nieuwe Perspectieven). Mijn hemel, wanneer kunstenaars als Wegener en Lil Dagover al niet meer kunnen bekoren, dan moet men dunkt mij tòch wel wat veel van den Russischen boom der kennis gegeten hebben! De nieuwe Russische films heb ik nooit gezien, en ze zullen hier ook wel niet komen - men heeft hier nu eenmaal een heiligen afschrik van alles wat Russisch is - en ik wil graag aannemen al het voortreffelijks dat men er van vertelt, maar Jordaan's essentieel onderscheid tusschen acteur en mensch kan ik mij toch niet anders dan gradueel indenken. Het kan toch wel niet anders of de Russen ‘spelen’ óók voor de lens, en al is in hun spel dan het hoogste bereikt, n.l. dat wij geen acteur, maar een echt, geconcentreerd en gesublimeerd levend mensch zien, toch blijft het spel.
Maar hoe dit ook zij, voor menschen die hun filmhonger moeten stillen met Rod la Rocque en Lilian Gish doet het eenigszins ondankbaar aan wanneer men met een reus als Wegener al niet meer tevreden is. Wij zullen hier binnenkort ‘Variété’ te zien krijgen, of liever wat het der censuur behaagd heeft er van over te laten, en dat zal wel de gebeurtenis van het jaar zijn. Ik herhaal; behalve Barrymore's creatie van kapitein Ahab, Michael Strogoff en enkele goede Fairbanks films (Abel Gance's ‘La Roue’ dat hier onlangs draaide was voor mij een groote teleurstelling), is er het geheele jaar niets geweest dat de moeite van het aankijken waard was.
Deze ontstellende armoede der bioscoop-programma's is hoofdzakelijk te wijten aan geldgebrek bij de exploitanten, die met handen en voeten vast zitten aan de agenten der Amerikaansche maatschappijen, en vertoonen moeten wat men hun gelieft toe te sturen. En dan is ook een geweldig blok aan het been der voortschrijdende filmkunst: de censuur. Meer dan in eenig ander land. Gelijk gezegd, Russische films zijn hier a priori uitgesloten. Sinds 1 Januari 1927 bestaat hier een centrale censuur: alle films die Indië binnen komen moeten, alvorens te worden losgelaten, gekeurd worden door één commissie met een geweldig groote schaar. Wie in deze commissie zitting hebben, en welke beginselen haar willekeur leiden, is mij niet bekend, want als gewoonlijk hullen deze gewichtige heeren zich in een waas van geheimzinnigheid. Wel gaat het gerucht, dat er steeds massa's volontairs bereid zijn zich aan de taak van censor te wijden. Ook is men erg bevreesd om den Inlanders en andere Oosterlingen iets voor te zetten dat hun niet goed zou kunnen bekomen. Angst voor politieke onrust schijnt daarbij wel de leidsvrouw te zijn. Maar ik vraag mij af, wat moeten die Oosterlingen wel van ons Europeanen denken wanneer zij die, voor hen zoogenaamd ongevaarlijke, laffe society-films te zien krijgen, waarin overspel, schurkenstreken, zoenpartijen, revolverschoten en krankzinnige luxe aan de orde van den dag zijn? Is het niet veel en veel erger dat het Oostersch gemoed dag in dag uit vergiftigd wordt met dergelijke scheeve voorstellingen van onze Westersche samenleving, dan dat er eens een enkelen keer een goede maar z.g. rood getinte film vertoond wordt? Ik geloof zeker dat de censuur ook de minder stichtelijke tafereelen wegknipt (daar is zij ten slotte censuur voor) en zoolang het bij de bekende prulproducten geschiedt kan men er vrede mee hebben. Maar ook in goede films wordt met hartstocht geknipt. Michael Strogoff was eenvoudig schandelijk verminkt. Zoo moeten de
Europeanen boeten voor de ontvankelijkheid der Oostersche zieltjes. En daarom is de censuur op een verkeerd spoor. Zij verricht half werk, want voor de Europeanen streeft zij haar doel verre voorbij, terwijl zij den Oosterlingen m.i. nog veel te veel geeft. En dit zal altijd zoo blijven, zoolang er voor beide groepen geen afzonderlijke theaters zijn, een ideaal dat voor de theater-directies uit financieel oogpunt wel nooit te bereiken zijn zal.
Het zal den lezer duidelijk zijn dat wij hier, wat de publieke theaters betreft nog lang niet op den goeden weg zijn. Nieuws omtrent de Westersche films kan ik niet mededeelen, en de Chineesche films staan in den regel te ver van ons af, hoewel ik binnenkort in de gelegenheid hoop te zijn daar nader op terug te komen.
Er rest mij nog slechts te ‘rapporteeren’ hoe het