[8]
voor van een huwelijksinzegening voor den burgemeester. De scenario is nu als volgt:
Mijnheer en mevrouw A luisteren naar den burgemeester. De das van mijnheer A. is losgeraakt. Hij knikt met het hoofd. Mevrouw A. ziet de das.
Gros plan van de das.
Zij stoot hem aan met de elleboog. Hij geeft geen antwoord. Zij stoot hem nog eens aan. Hij gaat een eindje van haar afstaan en duwt tegen zijn buurman aan.
TITEL ‘RIEN QUE LES HEURES’ (CAVALCANTI)
Deze duwt op zijn beurt tegen zijn buurman aan. De volgende duwt tegen hem aan, die aan het einde van de bank zit. Deze protesteert en duwt iedereen terug.
Mijnheer A. komt weer dicht bij zijn vrouw te staan, die hem aankijkt en hem een duwtje geeft. Hij geeft geen antwoord.
De burgemeester spreekt en de eerste rij knikt. Mevrouw A., ongeduldig, knijpt haar man. Hij schreeuwt.
De burgemeester kijkt hem aan en gaat daarna door met spreken.
Mevrouw A. geeft haar man een teeken om zijn das in orde te brengen. Hij begrijpt het niet.
De burgemeester ziet het en wordt ongerust.
Mevrouw A. die naar den burgemeester kijkt, maakt gebaren, dat er iets met de das niet in orde is.
De burgemeester ongerust geworden, trekt aan zijn das en spreekt verder.
De burgemeester spreekt. De adjunct, die het gezien heeft, geeft een teeken. Hij trekt aan zijn das. Verschillende aanwezigen trekken aan hun dassen, behalve mijnheer A.
Mevrouw A. heeft haar man gewaarschuwd, die zijn das in orde brengt.
De burgemeester spreekt en glimlacht....
Uit dit fragment spreekt duidelijk het zuiver visueele karakter van den humor - een element, dat tot nu toe in de Europeesche film vrijwel geheel ontbrak.
Naast de min of meer abstracte richting - René Clair behoort hiertoe na zijn laatste film niet meer - staan zij, die de bestaande film aanvaarden, maar willen trachten de uitdrukkingsmogelijkheden te verrijken. Zij stellen zich dus niet tegenover het literaire scenario in het filmspel, maar willen dit alles tot zuivere kinematografische elementen reduceeren. Tot deze groep behooren de meeste Fransche filmregisseurs: Abel Gance, Germaine Dulac, Kirsanoff, Marcel I'Herbier, Epstein, Cavalcanti e.a.
Zooals ik reeds in het begin van dit artikel schreef, is deze indeeling zeer ruw. Germaine Dulac behoort in theorie tot de abstracte richting - zie hiervoor het tijdschrift: Schémas, waarvan het eerste nummer te Parijs verschenen is - maar haar films houden meer verband met het werk van Gance en Kirsanoff. Abel Gance geeft abstracte fragmenten (La Roue) in een filmscenario, dat van banaliteit niet geheel vrij is te