Ferguut
(1982)–Anoniem Ferguut– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |||||||||
Het handschriftVan de middelnederlandse bewerking van de Fergus is slechts één handschrift bewaard gebleven. Deze codex van 32 folia maakt deel uit van een convoluut die thans in het bezit is van de Maatschappij der Nederlandse LetterkundeGa naar voetnoot1. Dit handschrift, in de Leidse Universiteitsbibliotheek bewaard, bevat een zestal teksten van uiteenlopende aard. Van het handschrift van de Ferguut (het eerste uit de in deze convoluut samengebonden oorspronkelijk afzonderlijke handschriften) is aantoonbaar dat het al in de 15de eeuw samengebonden was met de tekst van De Dietse Doctrinael (nú het zesde werk in de 18de eeuwse band), die toen blijkens de beginregels van dat laatste gedicht op de slotbladzijde van het Ferguut-gedeelte kennelijk direkt op onze ridderroman volgde.
Het handschrift van de Ferguut is met zorg vervaardigd. Oorspronkelijk moet het ruime (nu ten koste van versieringen bijgesneden) marges hebben gehad. De huidige afmetingen zijn circa 250 × 165 mm. Het in twee kolommen van 44 regels beschreven deel van de bladzijde meet 217 × 142 mm. Het schrift is dat van een ervaren kalligraaf: een regelmatige 14de eeuwse littera textualis, de gewone boekletter van die tijd. Het is naar stijl en kwaliteit verwant met het schrift van het wel gedateerde handschrift van de Walewein, dat van 1350 is en met dat van het zeer fraaie zg. Zutphens-Groningse Maerlant-handschrift dat van 1339 dateertGa naar voetnoot2. Het handschrift is zorgvuldig gecorrigeerd door een andere wat dunner schrijvende 14de eeuwer, die zich niet heeft beperkt tot het vervangen van verkeerde letters, maar die soms rijmparen verbeterde en zelfs hele verzen. Hij heeft zijn werkwijze aan het eind van de eigenlijke tekst van de Ferguut zelf precies omschreven, zoals in de vzn. 5597-5604 is te lezen.
In de initiaal van vs. 1, de D, is een miniatuurtje geschilderd waarin een ridder met geheven zwaard en een ‘geënbrachierd’ schild (vgl. hier bijv. vs. 1793) is afgebeeld. Het blazoen op dat schild is weggekrast: waarschijnlijk heeft een | |||||||||
[pagina 42]
| |||||||||
latere eigenaar het wapenteken van de oorspronkelijke bezitter en opdrachtgever willen verwijderen. Kleine blauwe en rode initiaaltjes duiden het begin van hoofdstukjes in de tekst aan. De plaatsen waar deze met fijn, lichtgekleurd penwerk versierde lombarden staan, zijn hier door inspringen van de versregel aangegeven. De lezer zal echter merken dat deze grafische verdeling van de tekst niet altijd overeenkomt met begin of eind van afgeronde stukjes van het verhaal. In de mate van het mogelijke hebben wij de indeling van de middeleeuwse kopiist behouden. Slechts op een paar plaatsen zijn wij daarvan afgeweken, maar dan is dat telkens in de codicologische en paleografische commen taar verantwoord.
De afschrijver gebruikte bij zijn werk een vrij groot aantal afkortingen. De meest gebruikelijke die in onze tekst honderden malen voorkomt is en̄ voor ende. Dit woordje komt zelden voluit geschreven voor (in ons handschrift bijvoorbeeld in de vzn. 13 en 14). Overal in deze uitgave is ende voluit gedrukt zonder dat door cursivering van de door de bezorgers aangevulde letters daarvan verantwoording is afgelegd. Bij alle andere abbreviaturen is dit wel gebeurd. Naast het streepje van en̄ voor ende vinden we natuurlijk ook dat bovengeschreven streepje voor m of n. Een paar keren, o.a. in de vzn. 774 en 4732 staat genom voor genomen. Verder maakte hij ook gebruik van het afkortingstekentje voor er, ar, or en de bovengeschreven klinkers als aanduiding voor een weggelaten r. Soms werd in de uitgaven van Overdiep en Bouman, waarin de opgeloste abbreviaturen voor het eerst in cursieve druk voorkomen, niet geheel juist weergegeven wat in het afgekorte woord wel staat: zo bijv. in vs. 48, waar het hs. Spc heeft met een klein a-tje erboven. Zulke bovengeschreven klinkers duiden meestal aan dat een r met die klinker of omgekeerd is weggelaten (vgl. ook vs. 43: grote). In dat geval hoort in de editie sprac te staan (en niet sprac!). Ook een andere r-afkorting komt voor en wel in vs. 1198 in nature, met boven de t een krul in de vorm van een liggend cijfer 8. D', w' en h' zijn doorlopend opgelost als daer, waer en haer. Minder algemeen in middelnederlandse handschriften zijn de afkortingen voor per, pro en pre. Daarnaast vinden we ook mʒ (of ʒ) voor met; d' voor dus en een klein a-tje boven de q voor qua. Ook veel voorkomende eigennamen worden afgekort. Zo de naam van de hoofdfiguur .F. en bijvoorbeeld in vs. 48 .g. voor Gawein. Pertsevale's naam wordt op allerlei wijzen afgekort en geschreven; bijvoorbeeld pertsevale (vs. 178) naast pertch' (vs. 209). Coninc en here en joncfrouwe komen op verschillende wijze afgekort voor; zo ook ridder en de verbogen vormen daarvan. Soms hebben deze laatste afkortingen nog een punt achter zich of een punt voor én achter het woord waarin ze voorkomenGa naar voetnoot1. Naast die punten bij afkortingen | |||||||||
[pagina 43]
| |||||||||
komen er sporadisch andere voor, zoals de reeds bij GreidanusGa naar voetnoot1 gesignaleerde punten bij de eerste verzen; een zeer noodzakelijk punt is te vinden in vs. 2880. In het handschrift vinden we: 2879[regelnummer]
Daer ic lach in mijn pawelioen
Bi minen lieue. mijn garsoen
Stont vore de dore...
Het is duidelijk dat een lezer (of eerder nog voorlezer) lieve maar al te makkelijk bij mijn garsoen zou kunnen trekken.
Wanneer regels vergeten zijn wordt dit soms door de afschrijver zelf door een ⁌-teken op de plaats van tussenvoeging aangegeven, terwijl het desbetreffende vers onderaan de kolom met zo'n teken ervoor te vinden is, bijv. vs. 180. De corrector voegt soms ook vergeten verzen in de kolom zelf toe, zoals vzn. 919 en 920. Wanneer twee verzen in een onjuiste volgorde staan heeft de afschrijver dit een enkele keer aangegeven door voor de om te wisselen verzen een b en een a te zetten (vzn. 4544-4543).
Zoveel mogelijk is de spelling van het hs. gevolgd, ook bij de woorden in rijmpositie. Alleen de u met de klankwaarde van de v wordt genormaliseerd en omgekeerd; dit gebeurt ook met de j, die de klankwaarde heeft van de i en vice-versa. Verschillende schrijfwijzen van eigennamen worden behouden, maar deze krijgen altijd een hoofdletter. Aaneengeschreven woorden en samenstellingen worden, behoudens een paar uitzonderingen, waar zulks aanleiding kon geven tot misverstand of verkeerde interpretatie, naar het handschrift afgedrukt. Vanzelfsprekend gebeurt dat voor de pro- en enclitische samenstellingen, die dan in de woordverklaring de passende toelichting krijgen.
Nu er een facsimile-editie van het hs. bestaat kan men zich de vraag stellen of het nog zin heeft al de afkortingen, ook de minst belangrijke, in cursieve druk weer te geven. Na rijp beraad hebben de tekstuitgevers gemeend dit toch te moeten doen. Voor deze keuze menen zij twee redenen te mogen aanvoeren. Vooreerst kunnen de lezers, die de facsimile-uitgave niet bezitten, gemakkelijk de opgeloste vormen onderkennen van de andere en bij eventueel gebruik daarvan voor taalkundige doeleinden hiermede rekening houden. Verder biedt deze werkwijze de mogelijkheid om de talrijke foutieve cursiveringen, die in de uitgaven van Overdiep en Bouman voorkomen, te verbeteren en zo een beter beeld van de tekst te geven. | |||||||||
[pagina 44]
| |||||||||
Bij gevallen, waarbij meer dan een oplossing mogelijk is hebben we, volgens het algemeen aanvaarde gebruik, de afkortingen naar analogie van de voluit geschreven vormen opgelost. Waar deze niet altijd op eenvormige wijze werden geschreven, hebben we gekozen voor de meest gebruikte. Woorden in rijmpositie kwamen hiervoor natuurlijk niet in aanmerking; waar op dergelijke plaats abbreviaturen voorkwamen hebben we die altijd in overeenstemming gebracht met de daarbij horende rijmklank. Zo schreven we systematisch wart (imp. van werden) i.p.v. wert; wert (= waard) i.p.v. waert of wart; swert (= zwart) i.p.v. swart; swert (= zwaard) i.p.v. swaert, swaerd of sward; pert (= paard) i.p.v. paert; herde (= zeer) i.p.v. harde of haerde; vert (= vaart) i.p.v. vaert; werf (= maal) i.p.v. warf of waerf; maar: waert (= waarts) i.p.v. wert. Speciale moeilijkheden leverde de oplossing op van woorden die, volgens het zinsverband, in verbogen vorm horen te staan. Zulks is nl. het geval voor de persoonsnaam Ferguut en voor het onbepaald lidwoord een (op de wijze van de getallen afgekort). Hier ook was het onze bedoeling zoveel mogelijk overeenstemming te bereiken met de voluitgeschreven vormen en tevens een zekere consequentie in acht te nemen, wat in de vorige uitgaven niet altijd is gebeurd. Soms bieden de voluitgeschreven vormen evenwel niet altijd houvast, omdat zij afhankelijk lijken te zijn van het versritme. Met z.g. ‘afwijkingen’, die hiervan het gevolg zijn geweest, hebben we geen rekening gehouden. Voorzichtigheidshalve hebben we ook, bij de oplossing van de abbreviaturen, niet gesteund op het versritme, omdat dit een te onzekere factor is en te veel spel laat aan subjektieve interpretatie. Enkele voorbeelden ter illustratie van onze werkwijze mogen hier volgen:
Getallen worden op de gebruikelijke wijze geschreven, bijv. .ij. voor twee; ook hier is de omzetting van de cijfers door cursief aangegeven. Toegevoegde letters of woorden worden tussen [...] geplaatst: zie bvb. de vzn. 2610, 2841, 3123, 3260 enz. Een zekere mate van subjektiviteit is hier natuurlijk niet te vermijden. Gelukkig kan de lezer, in geval van twijfel, altijd teruggrijpen naar de facsimile-uitgave.
M.J.M. de Haan. |
|