Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 2
(2009)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
archieven | Bart De NilGa naar eind1
| |
[pagina 45]
| |
spanningen nodig: men moet de werking omschakelen, nieuwe paradigma's en nieuwe termen en methoden in het vak integreren. Het vereist dus iets meer dan uit een warm bed stappen.
De comfortzone van een archivaris wordt bepaald door een samenspel van verschillende factoren. Het begint met de opleiding. Het spreekt voor zich dat de kans groter is dat een archivaris met een gedegen opleiding op academisch niveau, of iemand die bereid is om levenslang te leren, over meer competenties zal beschikken wanneer er zich een nieuwe rol aandient. Tenminste, als de aard van het beestje meezit. Want de invloed van iemands persoonlijkheid wordt vaak onderschat. Je hebt nu eenmaal introverte en extraverte karakters, behoudsgezinde archivarissen, vernieuwers en onverbeterlijke dwarsliggers. En dan hangt het ook nog af van welke taken iemand uitvoert. Je hebt archivarissen die een gevarieerd pakket van archieftaken mogen uitvoeren terwijl anderen lijken te moeten berusten in het alleen maar vullen van dozen. Cruciaal is echter de instelling waar men werkt. Algemeen kan worden gesteld dat de comfortzone van ‘de archivaris’ hierdoor in grote mate wordt bepaald. Een archivaris mag dan nog over alle mogelijke competenties en de gedrevenheid van een jong veulen beschikken, als zijn werkgever hem/haar verbant naar het depot om er levenslang te ontnieten dan wordt dat, willens nillens, zijn/haar comfortzone. Of hij/zij moet andere oorden opzoeken. | |
Buiten de comfortzoneEr zijn allerlei factoren en evoluties die invloed hebben op de comfortzone van de archivaris. De laatste tien jaar is dit onder meer de verschuiving van het takenpakket, dat het best kan worden samengevat als: van archivaris naar cultuurmanager. Er wordt immers van een archivaris steeds meer verwacht dat hij/zij een culturele rol opneemt. Met als gevolg dat hij/zij zijn of haar primaire taken (bewaren, beschrijven en beschikbaar stellen) moet uitbreiden met een hele reeks van secundaire taken.Ga naar eind7 De culturele rol van een archivaris mag dan wel zijn toegenomen, over de fraaie heg van het erfgoed kun je ook zien dat de rol van de archivaris in het documentbeheer van instellingen en openbare besturen steeds belangrijker wordt. De reden hiervoor zijn de born digital archieven waardoor er een andere selectiemethodiek nodig is, waarbij de archivaris proactief in het documentbeheer ingrijpt. De archivaris als informatiedeskundige. Zoals ik hierboven reeds aanhaalde, heeft het sociale web ervoor gezorgd dat de relatie tussen de archivaris en de leeszaalbezoeker werd verbreed tot het concept van ‘archiefgebruiker’ tout court. Het louter aanbieden van een pdf van een inventaris op de website volstaat niet meer. Archivarissen moeten meer en meer nadenken over hoe ze hun toegangen en digitaal materiaal online kunnen aanbieden op maat van ‘de archiefgebruiker’.
Een evolutie die ten slotte meer structureel ingrijpt op de comfortzone van de archivaris, is de samenwerking met andere collectiehoudende erfgoedinstellingen (musea, erfgoedbibliotheken). Nu wordt deze crosssectorale samenwerking nog naar voren geschoven als iets wenselijks, interessants, mogelijk verrijkend maar zeker niet als noodzakelijk. Maar als ik kijk naar wat er zich in het buitenland afspeelt, kan ik alleen maar concluderen dat de structurele samenwerking een noodzaak zal worden. De evoluties in sommige werkgebieden zullen onze archieven spreekwoordelijk met de neus op dit gegeven drukken. In het bijzonder geldt dit voor digitale duurzaamheid ofwel het duurzaam bewaren van digitale informatie, zodanig dat we na twintig jaar onze digitale archieven kunnen consulteren. Barbara Sierman van de Koninklijke Bibliotheek in Nederland legt in haar artikel ‘De legpuzzel van digitale duurzaamheid’, dat verscheen in de FARO-publicatie Erfgoed 2.0, de nadruk op het feit dat ‘... digitale duurzaamheid een activiteit [is] die alleen in een gezamenlijke aanpak tot goede resultaten kan leiden: het vergt simpelweg te veel verschillende kwaliteiten om door één instelling gedaan te worden.’Ga naar eind8 Ondanks de wetenschap dat we dringend werk moeten maken van een langetermijnstrategie, die moet voorkomen dat er gaten in ons digitaal geheugen ontstaan, valt er in de Vlaamse erfgoedsector weinig beweging te bespeuren. Nochtans bestaat er in de ons omliggende landen zowel bij instellingen als het beleid een sense of urgency rond de problematiek van digitale duurzaamheid. In Engeland bestaat sinds 2003 de Digital Preservation Coalition (DPC), in de Verenigde Staten lanceerde men in 2000 het National Digital Information Infrastructure & Preservation Program (NDIIP), in Duitsland werd in 2003 Nestor opgericht en ook in Australië en Nieuw-Zeeland werken bibliotheken en archieven samen. In juli 2009 publiceerde de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCCD) in Nederland op haar website het rapport Toekomst voor ons digitaal geheugen: duurzame toegang tot informatie in Nederland. Deze nationale verkenning van de situatie in Nederland, die dient als basis voor het ontwikkelen van een strategisch programma, kan voor Vlaanderen als een eye-opener werken.Ga naar eind9 Een alternatief is dat de overheid, in overleg met de sector, een beleidsvisie uitwerkt en sturend optreedt. Zoals in Engeland en Wales, waar in de strategische beleidsnota Archives for the 21st century de crosssectorale samenwerking wordt gezien als een noodzaak om de duurzame toekomst van archieven te verzekeren.Ga naar eind10
In de studie Beyond the Silos of the LAMS werd door de Amerikaanse onderzoekster Diane Zorich (en haar collega's) een tra- | |
[pagina 46]
| |
ject voor samenwerking tussen erfgoedbewarende instellingen uitgewerkt.Ga naar eind11 Het is een inspirerend voorbeeld dat in een ‘Collaboration Continuum’ aantoont wanneer mensen uit hun instellingsgebonden comfortzone treden als ze met collega's uit andere instellingen samenwerken. Dit zorgt voor veranderingen, waardoor het soms nodig is om een mentale sprong, een leap of faith, te maken wil men vooruit geraken. Zorich verwijst in haar studie naar een uitspraak van Ken Soehner's van het Metropolitan Museum of Art die het beeld van een trapezist gebruikt wanneer het gaat over de samenwerking tussen instellingen die structurele veranderingen teweegbrengen: ‘that is akin to letting go of one trapeze in midair before a new one swings into view.’Ga naar eind12 Kritische succesfactoren voor samenwerking liggen in het zoeken naar interoperabiliteit op technisch, semantisch en organisatorisch vlak. Daarbij valt op dat niet zozeer de technische verschillen in de weg staan. De Nederlandse studie Cultuur in Context van de Reinwardt Academie wees uit dat samenwerking vaak spaak loopt op de cultuurverschillen tussen de sectoren. Peter van Mensch formuleerde het scherpzinnig: ‘Toch blijkt ook nu weer dat techniek niet het grootste knelpunt is. Ondanks alle goede intenties blijkt bij erfgoedbrede samenwerking steeds de eigen traditie van de partners een beperkende rol te spelen (...) Een eerste inventarisatie geeft de indruk dat de verschillende sectoren op een heel andere manier kijken naar erfgoed (...) De deelnemers hadden het als waardevol ervaren dat zij de gelegenheid hadden gehad “een kijkje in de keuken van de ander [te] nemen met de benen op tafel”. Eigenlijk hadden ze daar nog meer de gelegenheid toe willen hebben. Interoperabiliteit van mensen dus, in plaats van interoperabiliteit van metadata.’Ga naar eind13 | |
DiscomfortzoneUit je comfortzone stappen kan er soms voor zorgen dat je in een discomfortzone terechtkomt. Zo zorgen verschuivingen in het takenpakket vaak voor spanningen, die soms aan de oppervlakte komen. Bijvoorbeeld tijdens de studiedag Archiefbeheer in Vlaanderen: recente decretale ontwikkelingen en initia-
http://commons.wikimedia.org/wiki
| |
[pagina 47]
| |
tieven die op 24 november 2008 door de VVBAD werd georganiseerd. In het verslag dat werd gepubliceerd in de Bibliotheek - & Archiefgids kun je het volgende lezen: ‘Voorts uitte hij [Rijksarchivaris Karel Velle, BDN] felle kritiek op het Vlaamse erfgoedparadigma waardoor archivarissen zich volgens hem noodgedwongen veeleer moeten opstellen als verkapte cultuurambtenaren, terwijl dat niet hun kerntaak is. [...] Dat lang niet alle toehoorders zich konden vereenzelvigen met de opvattingen van de Algemeen Rijksarchivaris, is een understatement. Zij repliceerden dat het Erfgoeddecreet tal van interessante kansen bood en sterk had bijgedragen tot een grotere zichtbaarheid van de archiefsector in Vlaanderen, al ontkende zeker niet iedereen dat de Algemeen Rijksarchivaris wel een punt had.’Ga naar eind14 Een voor zich sprekend voorbeeld dat duidelijk maakt dat de steeds groter wordende spreidstand van het beroepsprofiel van de archivaris tussen cultuurmanager en informatiemanager zorgt voor pijnlijke spanningen en vooral ook wederzijdse misverstanden. Nochtans is het onvermijdelijk dat hoe meer de archivaris buiten zijn comfortzone zal treden, des te diffuser zijn beroepsprofiel zal worden. Vanuit het perspectief van de crosssectorale samenwerking zullen steeds meer archieftaken sectoroverschrijdend worden uitgevoerd. Dit heeft als gevolg dat archivarissen zich steeds meer zullen bezighouden met de identiteit van hun beroep. Wat is een archivaris nog? Wat is de core business van de archivaris?
Een niet te onderschatten factor in dit proces is de rol van het sociale web in de relatie van de archivaris met de archiefgebruiker. Archivarissen en archiefinstellingen staan vaak weigerachtig, om niet te zeggen sceptisch, tegenover de Web 2.0-hype. Niet zozeer uit angst om het publiek toe te laten, maar vooral uit vrees de controle over hùn content te verliezen. Het idee dat niet-professionele gebruikers zomaar materiaal kunnen gebruiken en ook beschrijven, ligt moeilijk. Dit bleek onder meer tijdens een focusgroepgesprek met archivarissen in het kader van het IBBT-project Erfgoed 2.0. De aanwezige archivarissen stonden neutraal tegenover users generated content, zolang die maar ver gescheiden bleef van hun databanken.Ga naar eind15 Nochtans kan het voorzichtig opheffen van de schotten tussen archivaris en de buitenwereld bij het beschrijven van collecties een archief ook wat opleveren. Dit bewees de Flickr-pilot die het Nederlands Nationaal Archief positief evalueerde in het rapport Taking Pictures to the People.Ga naar eind16 De commentaren die gebruikers gaven aan foto's uit de collectie van het Nationaal Archief leverden soms bruikbare feitelijke informatie op (namen, plaatsen, data, e.d.). Daarnaast zorgden de indexering van de foto's in Google en de tags van gebruikers ervoor dat de foto's beter vindbaar werden. Het rapport concludeerde onder meer dat Flickr kan dienen ‘als een platform waarop de eindgebruiker kan participeren in de kerntaken van het Nationaal Archief: het ontsluiten van de archieven en collecties.’
www.flickr.com/photos/garhol/3017604642
De integratie van de content van archiefgebruikers in het maken van toegangen op archieven kan meehelpen aan de oplossing van een meer fundamenteel probleem, namelijk de grote kloof die gaapt tussen de verwachtingen van gebruikers en de wijze waarop archivarissen hun collecties beschrijven. Het is een oud zeer zoals onder meer blijkt uit een analyse van dertig jaar gebruikerstudies in archieven door de Amerikaanse onderzoekster Jennifer Schaffner.Ga naar eind17 Het toenemend aantal digitale toegangen op archieven en het feit dat de archiefgebruiker in toenemende mate uitsluitend op het web zoekt naar informatie heeft het probleem de laatste jaren scherper gesteld. Als een archivaris wenst dat zijn archieftoegangen online tot bij de archiefgebruiker geraken, moet hij rekening houden met de specifieke competenties (opleiding, digibeet...) van verschillende soorten archiefgebruikers (historici, genealogen...). In hun uitmuntende scriptie Eigentijdse toegankelijkheid onderzochten de Nederlandse archivarissen Julia Romijn-Wixley en Aron de Vries welke rol de competenties van archiefgebruikers spelen bij het raadplegen van digitale toegangen van archieven.Ga naar eind18 Hun conclusie is onder meer dat we nieuwe instrumenten en technieken zullen moeten ontwikkelen zodanig dat de ‘postmoderne’ archivaris rekening kan houden met de competenties van archiefgebruikers. De digitale wereld van de archivaris reikt echter veel verder dan het sociale web. In vergelijking met het digitaal archiveren zijn de Web 2.0-toepassingen, waarmee een archief zijn gebruiker centraal kan plaatsen, zowel archieftheoretisch als technologisch eerder spielerei. De rol van de digitale archivaris vraagt competenties die verder gaan dan het opzetten van een blog. Hij moet, zoals de Amerikaanse onderzoeker Jerome P. McDonough schreef in een artikel over het archiveren van games, zich kunnen verdiepen in de eigenheid van digitale objecten.Ga naar eind19 In Vlaanderen is Filip Boudrez van het expertisecentrum eDavid hiervan een pleitbezorger: ‘Zij moeten een prominente rol spelen in het creatie- en beheersproces van digitale | |
[pagina 48]
| |
informatie. De positie van archivaris als ontvanger, beheerder en beschrijver van informatie die zijn primair nut verloren heeft, moet deels worden verlaten. In de plaats daarvan moet hij of zij een actieve speler zijn in het records management proces en als informatiearchitect het records continuum vorm geven. Dit vraagt natuurlijk andere competenties dan het inventariseren en beschikbaar stellen van informatie met erfgoedstatus. Een grote kennis van de informatietechnologie is een must. Inzicht in het gegevensbeheer van digitale bedrijfsapplicaties en een vertrouwdheid met normen en standaarden zijn belangrijk. Gelet op de snelle evolutie in de IT-sector is specialisering in dit vakgebied geen overbodige luxe, wel integendeel.’Ga naar eind20 Kortom, er is nood aan een specifieke opleiding voor de digitale archivaris en bijgevolg een aangepast beroepsprofiel. | |
Moraal van het verhaalAlle nieuwe concepten, middelen en omgevingen ten spijt is de comfortzone van de archivaris een evoluerend proces. De ‘nieuwe omgeving’ van nu is de comfortzone van morgen. Belangrijker is dat ook de archiefopleidingen, beroepsprofielen en ‘het beleid’, zowel op instellingsniveau als het overheidsbeleid, mee evolueren. En daar knelt nu het spreekwoordelijke schoentje. Over het algemeen maken archivarissen er in de gegeven context het beste van, ze roeien met de riemen die ze hebben. Maar het ontbreken van een erfgoedbrede opleiding op academisch niveau en een beleidsvisie over archieven in de toekomst maken dat elke poging om uit de comfortzone te stappen een stap in het ongewisse is. De beste raad die ik aan de huidige en nieuwe generaties archivarissen kan geven is: wees trapezist, maak u klaar voor de mentale sprong, durf loslaten! En meng u in het debat over bijscholingen en vooral over de opleidingen van toekomstige collega's. | |
Studiedag archiefopleidingenOp 9 februari 2010 organiseren FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw en VVBAD een studiedag met als thema archiefopleidingen. De studiedag kadert in het FARO-reflectietraject Erfgoedgeleerden? Reflecties over competenties, leren en de erfgoedsector, waarmee we het debat over de verdere professionalisering van de sector en de uitbouw van een gevarieerd onderwijsaanbod voor competente erfgoedwerkers willen openen.
www.zazzle.com
|
|