Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 2
(2009)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
duurzaamheid | Griet KockelkorenGa naar eind1
| |
[pagina 12]
| |
creatieve geesten met kennis van zaken breken hierover momenteel in nauwe samenwerking hun hoofd. Oude standaarden worden opnieuw in vraag gesteld en nieuwe visies, methoden en oplossingen komen tot stand en worden onderzocht.
The British museum in de sneeuw. Een goed geïsoleerde bouwschil kan temperatuursveranderingen zeer geleidelijk laten verlopen, in harmonie met de seizoenen.
www.flickr.com/photos/fozza | |
Van inzicht naar praktijkDe steeds betere kennis van de materialen waaruit objecten zijn vervaardigd, en hun reactie op externe invloeden, leidt tot betere inzichten. De dingen anders bekijken is op zijn beurt een genuanceerder omgaan met ‘heilbrengende technologie- en’ zoals de allesregulerende HVAC-systemen. Eén stelling of mogelijke maatregel die tijdens het reeds genoemde congres Going Green naar voren werd gebracht, was het besparen van energie door gebruik te maken van enkel ontvochtigers, eerder dan een volledig klimatisatiesysteem dat ook de temperatuur regelt.Ga naar eind6 Schommelingen in relatieve vochtigheid zijn heel wat nadeliger voor het behoud van objecten dan schommelingen in temperatuur, mits er bepaalde grenzen gerespecteerd worden. Er kan gestreefd worden naar een temperatuur die fluctueert tussen de welbepaalde boven- en ondergrenzen van bv. 10° C tot 21° C, in harmonie met de seizoenen. De bouwschil en de binnenstructuur van het gebouw spelen hierbij een belangrijke rol, evenals de aard van de objecten die bewaard worden. Een goed geïsoleerde bouwschil kan de temperatuursveranderingen zeer geleidelijk laten verlopen, zodanig dat er nooit bruuske veranderingen plaatsvinden. Een temperatuur beneden de gebruikelijke menselijke comfortzone van 21-22° C geeft meer chemische duurzaamheid aan organische materialen. Het verschil in energieverbruik is zo groot, dat het toch de moeite waard is om te overwegen. Dit hoeft niet de instantoplossing te zijn die we nu met zijn allen moeten gaan hanteren, maar het nadenken over en in de praktijk brengen van mogelijke alternatieven die toch geen nadelige gevolgen zullen hebben voor het goede behoud van onze collecties, is iets dat ons voortdurend zal moeten bezighouden. Hoe vaak moet men niet vaststellen dat een falend klimaatsysteem meer schade teweegbrengt dan de geleidelijkheid in het klimaatverloop die een goed bufferende bouwschil kan bewerkstelligen? Een andere mogelijkheid, indien er een goed bufferende bouwschil aanwezig is, is bijvoorbeeld werken met een kritische boven- en ondergrens, zowel voor temperatuur als voor relatieve vochtigheid. Een klimaatsysteem kan ingesteld worden om enkel bij het bereiken van deze boven- en ondergrenzen in werking te treden. Ook dit kan een energie- en geldbesparende maatregel zijn. Maar één oplossing en één eenvormige richtlijn kan en mag geen regel meer zijn. De aard en toestand van de collectie en van de (bouw)fysische bewaaromgeving zijn altijd verschillend en vereisen oplossingen. Conditiebepaling van de collectie is belangrijk om de noden te definiëren. En noden moeten bepaald worden om richtlijnen te formuleren. Ook de verschillende functies in musea en archieven hebben aparte noden. Dit kan zich vertalen in het ontwerp van het gebouw en de keuzes van materialen en systemen.Ga naar eind7 Guy De Witte wijst in de hiernavolgende bijdrage Klimaatverandering en duurzaamheid op de te hanteren principes, gebaseerd op vier basispijlers: efficiëntie, eenvoud, duurzaamheid en realiseerbaarheid. Dit lijkt erg logisch, en duurzaamheid en conservatie zijn twee begrippen die weliswaar nauw verwant lijken, maar in de praktijk kunnen ze soms niet verder uit elkaar liggen. Toch zijn duurzaamheid, ecologie en
D-Limonene (sinaasappel) en L-limonene (citroen). Limonene is een natuurlijk monoterpeen solvent met een kenmerkende citroen- of sinaasappelachtige geur.
http://johndavies24.wordpress.com/ | |
[pagina 13]
| |
conservatiepraktijken wel degelijk verenigbaar. Recente studies en praktijkvoorbeelden tonen dat het behoud van ons milieu hand in hand kan gaan met het behoud van ons kostbaar erfgoed. Niet enkel de impact van onze klimaatsystemen (HVAC-systemen), aangewende energiebronnen en klimaatnormen moeten onder de loep genomen worden; het is al even essentieel om de ecologische impact van alle activiteiten in een organisatie te bekijken. Om vast te stellen dat veel kan bereikt worden door slechts kleine dingen te veranderen. Dit is het moment om ons handelen opnieuw in vraag te stellen, zowel voor wat betreft grote als kleine dingen. Zo is het bijvoorbeeld van belang dat er in een organisatie een goed beleid is wat betreft het recycleren. Duurzaam denken kan ingebed worden in een hele organisatie en zo een natuurlijke reflex worden bij elke medewerker, ongeacht zijn of haar functie. Ook in het conservatie/restauratieatelier blijkt duurzaamheid geen onmogelijke opgave en kan ze zelfs de gezondheid van conservators-restaurateurs ten goede komen. Er wordt heel wat materiaal gebruikt en op korte tijd verbruikt en niet alleen het afval wordt weggegooid. Ook producten zullen in de toekomst ongetwijfeld niet alleen schaarser, maar ook duurder worden. Dit alleen is al een zeer goede reden om alternatieven voor bepaalde producten te vinden, maar ook het gezondheidsrisico is een belangrijke drijfveer. Bijvoorbeeld voor de nog zeer veel gebruikte aromatische solventen op petroleumbasis worden alternatieven gezocht die even doeltreffend zijn, maar heel wat minder schadelijk voor de gezondheid. Zo test men in de Northumbria Universiteit in het Verenigd Koninkrijk het natuurlijke solvent Limonene als alternatief voor tolueen en xyleen.Ga naar eind8 In het British Museum zelf test men momenteel een alternatief voor het kankerverwekkende Nitromors.Ga naar eind9 De aanleiding hiervoor is een omvangrijk aankomend conservatieproject waar grootschalig gebruik van dit product nodig zou zijn. In the Historic Royal Palace in het Verenigd Koninkrijk heeft men tests gedaan om het reinigen van monumentaal textiel, zoals wandtapijten, door kleine aanpassingen aan hun oude systeem, dat o.a. immens veel spoelwater vergde, op een groenere manier te laten verlopen.Ga naar eind10 En zo zijn er ongetwijfeld nog vele onderzoeksprojecten gaande. Het is essentieel dat deze resultaten, of ze nu positief of negatief zijn, niet binnen één instelling en voor één doel worden gebruikt, maar wereldwijd gedeeld worden met andere professionals. Enkele andere praktische voor de hand liggende voorbeelden: gebruik liever wasbare materialen dan papier. Je wast bv. Tyvek best op lage temperatuur, gebruik liever glas dan plastics. NitrilhandschoenenGa naar eind11 zouden het meest ecovriendelijk zijn om te gebruiken en zijn hiermee een ideale link tussen goede conservatiepraktijk en duurzaamheid,Ga naar eind12 dus op dit vlak zijn we met zijn allen alvast goed bezig!
Effect van Nitromors® op de verflaag van een metalen fietsframe. Nitromors® is een product dat in de conservatie/restauratie onder andere gebruikt wordt voor de verwijdering van epoxyharsen en verouderde schellakvernis. Het product is echter kankerverwekkend. Het British Museum test daarom alternatieven.
http://farm3.static.flickr.com/ Nog een belangrijke vraag vanuit de dagdagelijkse praktijk in musea: kunnen conservatienoden, ontwerp, esthetiek en duurzaamheid (bijvoorbeeld bij opbouw van tentoonstellingen) ooit helemaal verenigbaar zijn? Ook dit vraagt de bewustwording binnen de hele organisatie van de noodzaak van duurzame praktijken en materialen. Eisen en doelstelling moeten goed overdacht, overwogen en duidelijk geformuleerd worden naar externe dienstverleners voor de opbouw van tentoonstellingen, maar evenzeer naar interne medewerkers en werkgroepen.
Wereldwijd worden materialen getest op hun conservatievriendelijkheid en hun groenfactor. Velen hebben reeds het doel vooropgesteld om een lijst te ontwikkelen die als referentie kan dienen. Men is hier onder andere mee bezig in het National Maritime MuseumGa naar eind13 in Greenwich, maar ook andere internationale instellingen voeren testen uit met hetzelfde doel voor ogen. Het American Institute for Conservation of Historic and Artistic Works (AIC) heeft een Green Task ForceGa naar eind14 opgericht die actief onderzoek doet naar het implementeren van groene conservatie voor zichzelf, maar ook voor algemene conservatiepraktijken. Het Centre for Sustainable HeritageGa naar eind15 in het Verenigd Koninkrijk wil een groene gids ontwikkelen die zowel materialen, processen als hints en goede praktijkvoorbeelden | |
[pagina 14]
| |
bundelt. Verven en vernissen voor muren en vitrines, vloertapijten en vele andere materialen worden getest. Vele projecten op diverse niveaus moeten leiden tot de ontwikkeling en het gebruik van duurzame materialen. Soms komt dit uit heel verrassende hoek; zo zet de machtige kleinhandel Marks & Spencer mannequinmakers onder druk om mannequins te vervaardigen uit duurzamere materialen.Ga naar eind16 Er is een ecodesignhandboek,Ga naar eind17 niet meteen toegespitst op musea, maar desalniettemin een interessante bron. Een kritische blik, een open geest die bewust aandacht besteedt aan duurzaamheid en vooral ook het wereldwijd delen van informatie over geslaagde ‘best practices’ inzake duurzame en groene conservatie is voor ons allen en voor ons milieu op vele manieren van onschatbare waarde.
Nitrilhandschoenen die tijdens de vervaardiging geen chloreringsproces hebben ondergaan, zouden de meest ecovriendelijke handschoenen zijn.
www.hayneedle.com |
|