Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 2
(2009)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Tomislav Sola
‘Er is nood aan selectie. Nood aan wijsheid, en niet zozeer aan kennis op zich. We moeten niet noodzakelijkerwijs nóg meer verleden produceren.’ | |
Museummedewerkers moeten de taal van het leven leren
| |
[pagina 13]
| |
meer gegevens aan te reiken. Er is daarentegen nood aan selectie. Nood aan wijsheid, en niet zozeer aan kennis op zich. ‘We moeten niet noodzakelijkerwijs nóg meer verleden produceren’, aldus de professor. Op de vraag - die de faroredactie stelde achter de schermen van het gebeuren - wat vandaag de dag de werkelijke uitdagingen zijn voor musea, antwoordde Tomislav Sola: ‘Er zijn nog te veel curatoren die ervan uitgaan dat een museum vooral dient om een collectie te presenteren en om te tonen wat er allemaal wordt bewaard. Maar we moeten er ons van bewust zijn dat een collectie vaak het resultaat is van allerlei toevalligheden en soms heel bizarre historische omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan plunderingen, rampen en politieke veranderingen... die allemaal hun weerslag op een collectie kunnen hebben. Een museum is er niet om te tonen wat er is “aangespoeld” door allerlei omstandigheden. Het museum is er wel om een verhaal te vertellen: het verhaal van een gemeenschap. Een slecht museum is immers een museum dat niet ten dienste staat van een bevolking. De taal van musea moet met andere woorden de taal van het leven zelf zijn. Musea zijn geen sociale instituten, en daarom zullen ze bepaalde maatschappelijke uitdagingen - zoals gemeenschapsvorming bijvoorbeeld - vaak met een zekere intellectuele tegenzin behandelen. Maar eerlijk gezegd, ik zie niet in hoe ze kunnen vermijden om zichzelf buiten of los van bepaalde problemen te zien. Dus de vraag is wat ze kunnen doen om mee deel uit te maken van de oplossing? Ik schreef een boek over museummarketing en dat bevatte naar mijn mening drie cruciale hoofdstukken.Ga naar eind15 Het eerste hoofdstuk gaat over de wereld waarin we leven. Want wat kunnen we als museum aanbieden als we onze blik gesloten zouden houden voor de wereld rondom ons? Het tweede hoofdstuk benadrukt het belang van de missie van musea. Want als we zelf onze eigen missie niet definiëren, dan zal iemand anders het wel - volgens eigen belangen - voor ons invullen. Het derde hoofdstuk handelt over vrienden en supporters van het museum. We zullen immers maar succesvol zijn als er van ons gehouden wordt. En - niet onbelangrijk - er zal pas van ons gehouden worden als wij eerst van anderen houden! Ik ontken de factor wetenschap niet in ons beroep, maar eigenlijk beschouw ik communicatie toch als de essentie van onze job. Dit alles maakt dat het museumberoep een geschoold en getraind erfgoedzorger én -communicator vereist.’ |
|