Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 2
(2009)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
beeldverhall | Roel Daenen
| |
Een kleine geschiedenis van de stripDe op dit moment opvallende aandacht voor strips kende doorheen de tijd een langzame groei. Sinds de jaren '60 van de vorige eeuw doken strips sporadisch op in kunstboeken, met name over pop art, graffiti en ‘outsiders’.Ga naar eind6 Zowel grafisch als inhoudelijk is er een enorme evolutie vast te stellen. ‘Horror splatter’, seksuele fantasieën, satire, politieke documentaire, scabreuze undergroundverhalen van Robert Crumb en de halsbrekende cyberpunk van Katsuhiro Otomo staan broederlijk naast de klassieke avonturenstrips à la Thorgal. Vooral sinds de jaren 1980-'90 kwam er, tegelijk met de ontdekking en studie van de eigenheden van het medium, erkenning. Strips werden plots beschouwd als een ineengeweven taal- en grafisch universum, met een eigen syntax, grammatica en conventies.Ga naar eind7 Algemeen wordt het ontstaan van de strip gesitueerd op het einde van de 19e eeuw. Anders dan pakweg de fotografie of de film, was er niet zoiets als een technische revolutie, met duidelijke ‘prentendenten’. De wortels gaan terug naar de vroege middeleeuwen. Reeds in de 13e eeuw duiken er verluchtingen op met kadrering, tekstballonnen, bewegingslijntjes en het zogenaamde ‘decompositieproces’ dat één beeld in verschillende acties verdeelt.Ga naar eind8 Pas met de komst van de drukkunst - met aanvankelijk houtgravures en later kopergravuresA Rake's Progress, 1755, door William Hogarth (1697-1764).
Deze gesofisticeerde, satirische prent, maakte deel uit van een verhaal dat in een narratieve vertelling werd gebracht. | |
[pagina 80]
| |
The Yellow Kid, uit New York World, 1896. Dit figuurtje - een kaal, maf uitziend kaal kereltje, gekleed in een lang geel hemd - lag mee aan de basis van de dynamiek van het stripverhaal / de comic in de Amerikaanse kranten.
| |
[pagina 81]
| |
- werden tekeningen op grotere oplages mogelijk. De onderwerpen beperkten zich tot religieuze taferelen, of politiek geinspireerde scènes. Pas later, van het einde van de 18e eeuw, kwamen er spotprenten en karikaturen in beeld. Vanaf 1800 is er in het Verenigd Koninkrijk zelf sprake van een ‘satire-industrie’.Ga naar eind9 Deze ‘comicals’ werden door de overheid gezien als subversief, gevaarlijk voor de gevestigde orde en beledigend.
De echte ‘start’ van de strip wordt meestal gesitueerd in de wedloop tussen de Amerikaanse krantenmagnaten Joseph Pulitzer en William Randolph Hearst. Pulitzer gaf met de publicatie van Richard F. Outcaults At the circus in Hogan's Alley, beter bekend als ‘The Yellow Kid’, in 1895 het startschot van een enorme dynamiek. Outcault maakte paginagrote, boordevolle platen met acties in één beeld vervat.Ga naar eind10 Wanneer dat grote beeld wordt ‘gedeconstrueerd’ in afzonderlijke delen, is er sprake van een strip.Ga naar eind11 Eind 19e, begin 20e eeuw, blijkt een cruciale periode voor de ontwikkeling van het medium. Het is een tijd van grote sociale, wetenschappelijke en technologische veranderingen. Het lezerspubliek neemt hand over hand toe, onder meer door het groeiende inkomen. Door de afwezigheid van censurerende instellingen is er een grote inhoudelijke vrijheid. Strips gaan verder op het satirisch-komische elan. Wilhelm Busch' strapatsen-duo ‘Max und Moritz’ krijgen talloze epigonen, waarvan ‘The Katzenjammer Kids’ van Rudolph Dirks allicht de bekendste zijn.Ga naar eind12
In België loopt het allemaal niet zo'n vaart. De maatschappelijke apartheid die de verzuiling met zich meebrengt vanaf het midden van de 19e eeuw, wordt ook perfect weerspiegeld in de strips.Ga naar eind13 De katholieke zuil beseft, beter dan wie ook, het potentieel van het nieuwe medium. Zo gaat Hergé aan de slag bij het katholieke Le Petit XXième. Joseph Gilain, een van de founding fathers van Spirou, werkte vanaf 1935 voor Le Croisé, uitgegeven door La Croisade des Enfants te Namen. Willy Vandersteen werkt vanaf 1945 voor de grote, katholieke, Antwerpse krant De Nieuwe Standaard en Jef Nys laat Jommeke vanaf 1955 zijn eerste pasjes zetten in Kerk en Leven. Pas met de belangrijke, maatschappelijke veranderingen van de jaren 1960 komt er ook ruimte voor een ander soort strips, die ook door een ouder publiek kunnen worden gesmaakt. En dan komt Maus. Art Spiegelman publiceert in 1986 het eerste deel van zijn ‘survivors tale’, een persoonlijke geschiedenis van de lotgevallen van zijn (Pools-joodse) ouders die de deportatie naar Auschwitz overleefden. Het boek werd onderscheiden met de Pulitzer Prize. In Spiegelmans kielzog volgden andere auteurs die al even ernstige onderwerpen aansneden, als pakweg David B. (over epilepsie), Marjane Satrapi (over de (recente) geschiedenis van Iran), Jacques Tardi (over de Eerste Wereldoorlog), Joe Sacco (over het Israëlisch-Palestijnse conflict),
De cover van Maus. Vertelling van een overlevende. In 1992 bekroond met de Pulitzer Prize. © Spiegelman - Oog & Blik
en zo meer. Nog andere auteurs verstripten canonwerken uit de literatuur, zoals Stéphane Hueut (A la recherche du temps perdu), Jacques Tardi (Reis naar het einde van de nacht) Dick Matena (Kaas), enzovoort. | |
Het Louvre revisitedIn de erfgoedsector in Vlaanderen is het voorlopig nog wachten op een eerste initiatief dat strips op een verrassende manier inzet in pakweg de publiekswerking of het vertoog over de organisatie.Ga naar eind14 Bij onze zuiderburen komt die eer toe aan het Louvre, een van de grootste en meest prestigieuze Franse erfgoedinstellingen. In 2002 ging dat museum scheep met de Franse uitgeverij Futuropolis. Het Louvre gaf vier stripauteurs carte blanche om te reflecteren over de instelling. De strips werden voor een keer eens niet gepositioneerd als een ‘educatief glijmiddel’, bedoeld om het museum op te leuken voor kinderen.Ga naar eind15 Gerenommeerde auteurs als Nicolas de Crécy, Marc-Antoine Mathieu, Eric Liberge en Yslaire geven hun lezing van de collecties van het prestigieuze huis. Zoals je van deze auteurs mag verwachten, geven ze een eigen, speelse en onverwachte interpretatie aan topstukken en de sfeer van de gebouwen.
De Crécy beet in 2005 met Période glaciaire de spits af. In de verre toekomst speelt Hulk, een genetisch gemanipuleerde hond met een bijzondere reukzin, de hoofdrol bij een archeologische expeditie op het verloren ijscontinent Euro. Het gezel- | |
[pagina 82]
| |
De cover van Période Glaciaire van Nicolas de Crécy.
Bemerk de verzonken gevel van het Louvre. © De Crécy - Futuropolis schap waar Hulk deel van uitmaakt stuit in het pakijs op de resten van het Louvre - een fris opstapje voor het betere gefilosofeer over de zin en betekenis van (schilder-)kunst en musea. Mathieu laat zijn protagonist het Louvre inspecteren en in de labyrintische kelders verdwalen. Liberge kiest voor een doofstomme punker die als nachtwaker stage in het museum komt lopen. Wanneer deze even niet oplet, gaat de ziel van de kunstwerken zijn eigen gangetje... De reeks belicht een aantal overbekende werken op een onverwacht frisse manier en slaat overtuigend de brug tussen lezers en bezoekers. Wie neemt de handschoen op in Vlaanderen?Ga naar eind16 | |
Ondertussen, in Brussel2009 is het ‘jaar van het stripverhaal in Brussel’, met een stoet aan activiteiten. Een aantal tentoonstellingen graaft in het succesvolle verleden van de ‘Belgische school’.
Expo Het Belgisch Stripverhaal: een kruisbestuiving:
Jean-Philippe Stassen is een allesbehalve gewone stripauteur. Verhalen vertellen en tekenen is voor hem een vorm van vastberaden engagement, wars van vrijblijvende verstrooiing. Schop de mensen een geweten en begin die bewustwording eerst en vooral bij jezelf, lijken zijn boeken tussen de regels door mee te geven. Dat blijkt ook uit de keuze van zijn onderwerpen: de Rwanda-genocide, de vluchtelingenproblematiek, ontwikkelingssamenwerking,... Delicate verhalen met diepgang, getekend in een onmiskenbare stijl. © Stassen-Dupuis | |
[pagina 83]
| |
Tussen 24 juni en 27 september wordt de samenwerking tussen Hergé en Willy Vandersteen in de tentoonstelling Het Brusselse epos van Willy Vandersteen ontleed. In 1948 is Willy Vandersteen een ster in Vlaanderen. Poppentheater Pats van Karel Weyler speelde jarenlang tot in de kleinste gemeente en maakte zo mee promotie voor de albums van Vandersteen.Ga naar eind17 Hij stelt echter vast dat de Franstalige markt moeilijk te veroveren is. Wanneer hij Raymond Leblanc, de oprichter van het weekblad Kuifje, ontmoet, blijkt er muziek in hun samenwerking te zitten. Vandersteen maakt in die periode albums die weleens als zijn allerbeste worden omschreven: De bronzen sleutel, De groene splinter, Het Spaanse spook, De Tartaarse helm,... De tentoonstelling vindt plaats in het Stadhuis van Brussel.
Expo Het Brusselse epos van Willy Vandersteen. Beeld uit het emblematische ‘Brusselse’ album Het Spaanse spook waarin Brussel en omstreken het decor is. Toen Willy Vandersteen aan de slag ging voor het weekblad Kuifje (dat in de nagelnieuwe gebouwen van het Brusselse Zuidstation kantoor hield, veranderde het profiel en het uitzicht van de (volkse) personages. Lambik werd van loodgieter geüpgraded tot schermleraar, Wiske kreeg een ‘permanent’ toegemeten en Suske ging zich bezighouden met atletiek en andere nobele sporten. Tante Sidonia verdween compleet uit beeld.
De reeks werd dus aangepast volgens de sociale standaarden van de lezers van Kuifje. © Standaard Uitgeverij Het Paleis voor Schone Kunsten belicht van 25 september tot 3 januari met Sexties: Crepax/Cuvelier/Forest/Peellaert het verhaal van de ontvoogding van de strip vanaf de jaren 1960. De vier auteurs uit de titel van de tentoonstelling zijn vaandeldragers voor een generatie die zowel grafisch als inhoudelijk de grenzen verlegden, zoals ook duidelijk blijkt uit de titel...
Expo Sexties: Pravda. Midden in de jaren 1960 putten stripauteurs als Crepax, Cuvelier, Forest en Peellaert hun inspiratie uit o.a. de popart, de (animatie)film (zoals de Yellow Submarine), muziek (rock, maar ook de Franse ‘yéyé’), literatuur en fotografie. Met de ‘Sexties’ wordt door de blik van deze vier een beeld geschetst van de ontvoogding van het medium strips en een tijd die in heel veel opzichten belangrijke maatschappelijke veranderingen bracht. © Guy Peellaert
Alle info op www.brusselstrip.com. | |
[pagina 84]
| |
Vandersteen hield in de avonturen van zijn helden de vinger aan de pols van de actualiteit. Maar nooit zonder ironie, zoals blijkt uit Suskes schampere opmerking bij het zien van de V1. © Standaard Uitgeverij
|
|