Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 2
(2009)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
behoud & beheer | Leen BreyneGa naar eind1
| |
Verzuring?Het bewaren van papieren documenten is geen recent probleem. Sinds de 19e eeuw duiken klachten op over de slechte staat van archief- en bibliotheekcollecties. Een van de oorzaken is, zoals reeds vermeld, het verzuren van het papier. Er is sprake van verzuring bij een pH-waarde lager dan 7. Hoe kleiner de pH-waarde hoe groter de verzuring. Verzuring veroorzaakt niet alleen een vergeling, maar ook een verlies in soepelheid en mechanische sterkte, met het onraadpleegbaar worden van de documenten tot gevolg. In een gevorderd stadium zullen zo papierfragmenten van het blad verloren gaan. Zowel externe als interne factoren veroorzaken verzuring. Als externe factoren spelen vooral temperatuur en relatieve vochtigheid een belangrijke rol. De relatieve vochtigheid in een archiefruimte waarin alleen papieren archiefbescheiden worden bewaard, kan variëren tussen 30 en 55%. De temperatuur dient gehouden te worden tussen 16° C en 20° C. Wanneer deze grenzen overschreden worden, veroorzaakt dit nefaste schade aan de archiefbescheiden. Om papieren documenten te bewaren dienen dus de omgevingsomstandigheden zo optimaal mogelijk te zijn en is het belangrijk deze factoren continu onder controle te houden.Ga naar eind3 De interne factoren zijn niet minder belangrijk. Een zeer belangrijke oorzaak van verzuring is immers het verval van papier door inwendige chemische of fysische reacties. Vooral in combinatie met bovenvermelde externe factoren kunnen deze reacties het papier verder degraderen. In vele gevallen bevinden de kiemen van het verzuringsproces zich reeds in de gebruikte materialen van het papier.
Afbeelding van een vroege papiermachine. Bron: H. Porck, ‘The Bookkeeperprocess and its application at the National Library of the Netherlands’, in: Save Paper! Mass Deacidification, Today's Experiences - Tomorrow's Perspectives, Papers given at the International Conference 15-17 February 2006, Swiss National Library, Bern, 2006, p. 42, zie: www.nb.admin.ch/slb/slb_professionnel/erhaten/00699/ 01491/01492/index.html?lang=en
Vanaf het midden van 19e eeuw werd de papierproductie gemechaniseerd. De invoering van massalijming met colofonium, hars en aluin en het gebruik van houtpulp als cellulosegrondstof beoogden respectievelijk een meer economische fabricage en een remedie tegen het dreigende tekort aan papiergrondstof. Vooral het gebruik van houtpulp was nefast voor de kwaliteit van het papier. Houtpulp bevat immers grote hoeveelheden lignine. Deze stof veroorzaakt vergeling, verharding en desintegratie van het papier. De chemische stoffen die gebruikt werden om papier te bewerken, zoals colofonium, | |
[pagina 65]
| |
→ Papiermachine 1854. Bron: www.uh.edu/engines/epi1636.htm
| |
[pagina 66]
| |
hars en aluin voor verlijming en chloor voor het bleken van papier, hadden eveneens een negatieve invloed op de kwaliteit van het papier. Ook metalen bestanddeeltjes die reeds bij de fabricatie in het papier aanwezig kunnen zijn, bevorderen de papierkwaliteit niet. Er is dus een duidelijk verband tussen de wijzigingen in het productieproces en de kwaliteit van het papier. Papier geproduceerd eind 19e - eerste helft 20e eeuw is er dan ook het slechtste aan toe.Ga naar eind4 Vooral papier uit de periode 1840-1950 kent een hoge prioriteit voor ontzuring. Wanneer deze archiefbescheiden (langdurig) blootgesteld worden aan constant hoge waarden of schommelingen in temperatuur en vochtigheid, licht en verontreinigde lucht moet men dringend stappen ondernemen wil men deze documenten in de toekomst nog kunnen raadplegen. Een goede bewaaromgeving, gebruiksaanwijzingen en opslagplaatsen zijn doorslaggevend voor een efficiënte bescherming van ons papieren geheugen.Ga naar eind5
Papieren archieven behouden kan door een combinatie van passieve conservatie, actieve preservatie en restauratie. Met passieve conservatie bedoelen we alle handelingen die erop gericht zijn de bewaaromstandigheden te optimaliseren. Actieve conservatie zijn alle handelingen aan het object met het doel verder verval of schade te voorkomen.Ga naar eind6 Belangrijk bij het nemen van maatregelen tegen verzuring is dat dit gebeurt in een kader van geïntegreerd archiefbeheer. Zo is het onlogisch dat een archiefinstelling zwaar investeert in het preserveren van archiefbescheiden die na hun bewaartermijn vernietigd mogen worden. Het is vooral belangrijk maatregelen te nemen voor archiefbescheiden die ‘eeuwig’ of langdurig bewaard moeten worden. Bovendien is het niet voldoende de papieren documenten te ontzuren om hen daarna opnieuw in een verontreinigde atmosfeer te bewaren. Het papier zal immers snel opnieuw zuur worden, anderzijds zullen goede klimaatvoorwaarden verzwakt papier niet terug soepel en raadpleegbaar maken. Vandaar het belang zowel preventief als remediërend op te treden en dit in het kader van een geïntegreerd archiefbeheer. Vaststellen dat papier verzuurd is, kan niet louter op visuele eigenschappen gebeuren. Het meten van de zuurtegraad van papier is van belang omdat deze een aanduiding geeft van de mate van afbraak waarin het papier verkeert en tegelijk een indicatie is voor de mate van afbraak die men nog kan verwachten.Ga naar eind7 De pH-waarde van papier bepalen gebeurt door meting van de pH-waarde van het papieroppervlak (gekleurde indicatoren, pH-testpen, pH-meter) en meting van de pH-waarde van het waterig extract van een zekere hoeveelheid fijngeknipt papier. De ideale methode voor het meten van de zuurtegraad van papieren archiefbescheiden is helaas (nog) niet voorhanden.Ga naar eind8 Het is bovendien onmogelijk om van elk papieren archiefstuk de pH-waarde te meten. Een steekproefmethode is dus onontbeerlijk. | |
Casus: Verzuring in het provinciaal archief West-VlaanderenHet Provinciaal Archief West-Vlaanderen beheert het provinciale archief uit voornamelijk de periode 1875 tot heden. Daarnaast bezit het archief ook enkele oudere bestanden, met name documenten uit de Hollandse Tijd (1814-1830) en de militieregisters (1813-1922). Op termijn zou ook het provinciale archief uit de periode 1794-1875, dat nu nog in het Rijksarchief Brugge wordt bewaard, door de Provinciale Archiefdienst overgenomen en beheerd worden. De papieren documenten dateren dus zo goed als allemaal uit de ‘slechte’ periode voor wat de kwaliteit van het papier betreft en vertonen bijgevolg uiterlijke tekenen van verzuring. | |
[pagina 67]
| |
The Book as hospitalized victim in therapy. © H. Porck
bereikt, wat betekent dat er in de nabije toekomst iets moet gebeuren.Ga naar eind10 Indien het Provinciaal Archief deze normen zou hanteren, betekent dit dat het merendeel van hun archiefbescheiden sterk verzuurd is. Bovendien zou een groot aantal archiefbescheiden het alarmniveau bereikt hebben. Desondanks zijn de meeste archiefbescheiden nog in goede staat. Dit is grotendeels te danken aan de goede bewaarcondities in het archiefdepot. Wanneer zuur papier echter niet ontzuurd wordt, neemt men het risico dat de chemische afbraak (lage pH-waarde, verminderde polymerisatiegraad, enz.) een fysisch-chemische afbraak wordt (verbruining) en uiteindelijk in een mechanische afbraak resulteert (vermindering van de trek- en vouwweerstand, bros en onhanteerbaar papier, enz.).Ga naar eind11 | |
OntzuringsmethodenBij de beoordeling of een archiefstuk ontzuurd dient te worden speelt niet alleen de gemeten pH-waarde een rol. Ook zijn de staat van het papier, de kennis over het fabricageproces en de mate van consultatie belangrijke factoren.Ga naar eind12 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen stuksgewijze ontzuring en massaontzuring. In het algemeen houdt massaontzuring een groter risico in voor de te behandelen boeken en documenten. Dit risico zal helaas steeds aanwezig blijven. Bij massaontzuring is het immers onmogelijk alles betreffende de behandelde documenten te onderzoeken. Om massaontzuring op een verantwoorde manier te gebruiken, is wetenschappelijke en technische informatie over hoe massaontzuring werkt onontbeerlijk. Het evalueren van deze informatie beperkt bovendien de risico's.Ga naar eind13 Een voorwaarde of men nu voor stuksgewijze ontzuring of voor massaontzuring kiest, is dat vooraf getest of nagegaan wordt of de gekozen methode toepasbaar is op de te behandelen archiefbescheiden. Heel wat archiefmateriaal uit de 19e en 20e eeuw is zo erg door verzuring aangetast, dat het bij de minste aanraking uiteenvalt. Gezien de omvang van de problematiek ontwerpen en verfijnen steeds meer firma's ontzuringsprocédés. Een ontzuringsmethode is het meest succesvol wanneer deze toegepast wordt op papier dat fysisch nog sterk en flexibel genoeg is.Ga naar eind14 Gezien de kost en tijd bij stuksgewijze ontzuring is deze niet opgewassen tegen de massa verzuurd papier uit de 19e en 20e eeuw. Daarenboven is massaontzuring een relatief goedkope methode. Massaontzuring werd bijgevolg een belangrijk onderdeel in de massaconserverings- en preserveringsstrategie in zowel Noord-Amerika als Europa. De afgelopen jaren werden vele massaontzuringstechnieken ontwikkeld en getest. Vandaag bestaan de volgende technieken: diëthylzink process, Wei T'o-proces, Lithcoproces of FMC, Bookkeeperproces, Battellemethode en CSC Booksaver. Daarnaast bestaan ook: Bückeburgproces, Graft-copolymerisatieproces, papiersplijtproces en Wächterproces of Viennaproces. Deze laatste vier worden vooral gekenmerkt door een combinatie van ontzuring en een versteviging van het papier.Ga naar eind15
Er bestaan echter (nog) geen standaarden voor massaontzuringsmethoden. Dit is gedeeltelijk te wijten aan het feit dat de genoemde methoden verschillende ontzuringsproducten gebruiken. Daarenboven maakt de grote diversiteit van collecties het onmogelijk algemene universele gebruikscriteria voor massaontzuring op te stellen.Ga naar eind16 Het Office of Technology Assessment (OTA), het officiële testbureau van het Amerikaanse Congres, publiceerde in 1988 een
Massaontzuring van boeken in het Zentrum für Bucherhaltung te Leipzig (Duitsland). Bron: www.science4heritage.org/survenir/partners
| |
[pagina 68]
| |
aantal voorwaarden waaraan een ideale massaontzuringsmethode zou moeten voldoen.Ga naar eind17 Of zoals A. Liénardy en P. Van Damme stellen: de ‘ideale’ massaontzuringsmethode moet aan verscheidene criteria voldoen inzake doeltreffendheid, uitvoeringsomstandigheden, veiligheid en rendabiliteit.Ga naar eind18 Helaas voldoet geen van de bestaande massaontzuringsmethoden aan alle gestelde voorwaarden. Dé ideale massaontzuringsmethode bestaat dus (nog) niet. Elke methode heeft zijn sterktes en zwaktes. Veel recente wetenschappelijke onderzoeken trachten deze zwaktes weg te werken om zo tot de meest ideale ontzuringsmethode te komen. De nadelige gevolgen van massaontzuring kunnen grotendeels voorkomen worden mits een strenge voorselectie van de te ontzuren documenten gevoerd wordt. Rekening houdend met de toestand waarin de collecties verkeren, de financiële en organisatorische condities zouden instellingen in staat moeten zijn om op basis van de beschikbare kennis, de mogelijkheden en beperkingen te kiezen welke massaontzuringsmethode het beste bij hun noden past.Ga naar eind19 Wanneer de bestaande massaontzuringsmethoden getoetst worden aan deze vooropgestelde vereisten, komen CSC Booksaver en Bookkeeper als de best geschikte massaontzuringsmethoden naar voor. Beide methoden voldoen, volgens het door mij verrichte onderzoek, immers het beste aan deze vooropgestelde eisen. Via www.ptlp.com/tour.html toont Preservation Technologies aan de hand van een filmpje de verschillende stappen van een ontzuring met de Bookkeepermethode: van het verzenden van de te ontzuren documenten tot de eigenlijke ontzuring en de terugzending. Meer informatie over de procedure met de CSC Booksavermethode kun je terugvinden op www.cscbooksaver.com/index_eng.php. Beide brachten ook een ontzuringssprayGa naar eind20 op de markt. Hiermee kunnen documenten stuksgewijs ontzuurd worden. Om de neveneffecten van de massaontzuringsmethoden te beperken is een strenge voorselectie noodzakelijk. De voornaamste selectiecriteria zijn de datering, de fysieke toestand van de documenten en enkele inhoudelijke criteria. Bij de fysieke toestand van de documenten wordt gekeken naar de mate van verbruining, de aanwezigheid van foxing, de pH-waarde,... Stukken met een zeer lage pH-waarde kunnen immers vaak niet meer met een massaontzuringsmethode behandeld worden. Als inhoudelijke criteria heeft men voornamelijk aandacht voor de wetenschappelijke waarde, de gebruiksfrequentie en het unieke karakter van de stukken.
Bookkeeper spray. Bron: www.preservationequipment.com/Store/Products/Conservation-Materials/Other-Materiais/Bookkeeper-Deacidification-Spray
Massaontzuring van boeken van de Library of Congress (U.S.) met de Bookkeepermethode. Bron: www.loc.gov/loc/lcib/0705/detail/dir_6.html | |
Massaontzuring in de praktijkVerschillende erfgoedinstellingen maakten reeds gebruik van de beschikbare massaontzuringsmethoden. In het kader van dit artikel is het onmogelijk alle ontzuringsprojecten te bespreken. Voor een uitgebreidere bespreking verwijs ik graag naar mijn thesis ‘De problematiek van verzuurd papier. Casus: verzuring in het Provinciaal Archief West-Vlaanderen’, online raadpleegbaar via www.ethesis.net.
In België is massaontzuring als conserveringsbehandeling een vrij onontgonnen gebied. De bibliotheek van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen heeft in 2003-2004 als een van de eersten in België deze stap gezet. Ruim 1.200 boeken werden door CSC Booksaver behandeld. De meest waardevolle werken werden handmatig met een Booksaverspray bladzijde per bladzijde ontzuurd. Uit de resultaten van CSC betreffende het eerste contingent ontzuurde boeken blijkt dat de vooropgestelde doelstellingen duidelijk bereikt werden.Ga naar eind21 De Koninklijke Bibliotheek (KB) en het Algemeen Rijksarchief (AR) startten in 1991 - in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium - een schade-inventariserend onderzoek. Het doel was een antwoord te geven op de vraag welke stukken prioritair voor ontzuring in aanmerking kwamen en om welke hoeveelheden het daarbij ging. De stukken van de KB waren duidelijk in slechtere toestand dan deze van het AR. Dit onderzoek leidde tot zowel preventieve als remediërende aanbevelingen. De ernstig verzuurde documenten werden onmiddellijk handmatig ontzuurd. Maar veel meer dan het vaststellen van de schade, het overbrengen op andere dragers en onderzoek naar de mogelijkheden van massaontzuring werd er toen niet gedaan.Ga naar eind22
Nederland staat al heel wat verder. In oktober 1989 zag het Coördinatiepunt Nationaal Conserveringsbeleid (CNC) het licht. Het vormt de spil van ontwikkelingen in het nationaal conserveringsbeleid. Voor de archiefwereld was de nota ‘Vechten tegen verval’ van groot belang en in het kader van het hieruit voortvloeiende Deltaplan werden voor de collecties van musea en archieven op grote schaal conserveringsprojecten gestart, deels gefinancierd uit de daarvoor door de overheid ter beschikking gestelde fondsen.Ga naar eind23 Het Deltaplan moet worden gezien als een reddingsplan, erop gericht belangrijk erfgoed van de dreigende ondergang te redden en verder verval voor de toekomst te beperken en te voorkomen. Het CNC verrichtte tevens een literatuuronderzoek naar zeven buitenlandse massaconserveringsmethoden, wat resulteerde in het rapport ‘Methoden voor massaconservering: analyse en evaluatie. Een onderzoek naar de in het buitenland ontwikkelde massaconserveringstechnieken voor archief- en bibliotheekmateriaal’. De algemene conclusie was dat geen enkele methode aan alle | |
[pagina 69]
| |
Afbeelding van een door verzuring vergeelde plattegrond. © FARO
voorwaarden voor de ideale massaconserveringsmethode voldeed.Ga naar eind24 In 1996 werd het Deltaplan opgevolgd door het nationaal programma Metamorfoze. Dit programma staat in voor het behoud van het papieren erfgoed en wordt gekenmerkt door een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief. Het was een initiatief van het ministerie van Onderwijs-Cultuur-Wetenschap.Ga naar eind25 Vanaf 2001 had men ook aandacht voor massaontzuring. Bookkeeper werd als een van de meest gangbare en betrouwbare methodes beschouwd.Ga naar eind26 Pas vanaf 2005 namen ook archieven op grote schaal deel. Alle archieven van nationaal belang kwamen in aanmerking voor subsidie bij conservering.Ga naar eind27 De voorwaarden voor ‘ideale’ bewaaromstandigheden werden in Nederland in het Archiefbesluit van 1995 opgenomen. Overheidsorganen zijn verplicht hun permanent te bewaren archiefbescheiden in een archiefruimte op te slaan. Na twintig jaar worden deze overgebracht naar een archiefbewaarplaats, bijvoorbeeld het Nationaal Archief in Den Haag. Hier blijven de stukken ‘voor eeuwig’ bewaard. Gezien de ‘waarde’ van deze permanent te bewaren archieven worden hogere eisen gesteld aan een archiefbewaarplaats dan aan een archiefruimte. Naast bouwkundige eisen bevat het Archiefbesluit ook eisen met betrekking tot brandpreventie, klimaatregeling en inrichting. Niet onbelangrijk is dat deze regelgeving om de drie jaar gecontroleerd en - waar nodig - aangepast wordt. Een overzicht van preventieve maatregelen kan worden teruggevonden in de ‘Checklist bouw en inrichting archiefruimten’ van de erfgoedinspectie Nederland, zie: www.erfgoedinspectienl/_media In Duitsland gebruik(t)en verschillende bibliotheken en archieven de Battellemethode. De meeste kenden een positieve ervaring.Ga naar eind29 De Zentral- und Landesbibliothek Berlin (ZLB) wenste in één jaar tijd een honderdtal boeken uit de 19e eeuw met CSC Booksaver te behandelen. Ongeacht de tijdsdruk en enkele neveneffecten zoals kleine scheurtjes, afbeeldingen die vervaagd waren, uitgelopen inkt en transparant worden van het papier was de ZLB in het algemeen zeer tevreden. De ZLB kreeg het plan het CSC Booksaver proces ter plaatse uit te voeren. Uiteindelijk kreeg Duitsland in 2003 te Leipzig een eigen CSC Booksaverinstallatie.Ga naar eind30 Het Bückeburgproces werd ontwikkeld in het Niedersächsisches Staatsarchiv te Bückeburg, ook wel Staatsarchiv Bückeburg genoemd. De knowhow is momenteel in handen van het bedrijf Neschen, een leverancier in conservatiemateriaal die de Bückeburgmethode aanbiedt.Ga naar eind31 In 2007 deed het Staatsarchiv Bückeburg een vergelijkend onderzoek naar de pH-waarde van behandelde en niet-behandelde archiefbescheiden. De conclusie was dat de Bückeburgmethode een betrouwbare en goede ontzuringsmethode is. Een nieuw controlerend onderzoek op de Bückeburgmethode is gepland in 2009.Ga naar eind32 Ook het Landesarchiv Nordrhein-Westfalen behandelde haar archiefbescheiden met de Bückeburgmethode. Zij waren echter niet volledig tevreden over de resultaten.Ga naar eind33 Omstreeks 2004 werd in het Verenigd Koninkrijk het conserveringsprogramma afgesloten, een initiatief van de National Preservation Office. Het had als doel de conserveringsachterstanden weg te werken. ‘We have a duty of care today out of respect to the past and in anticipation of the future. However, that duty of care is currently being exercised under increasing pressure to justify the cost and effort involved in carrying it out. The demands for instant access through the electronic medium can mean that it is all too easily overlooked that the original material - the documents, photographs, manuscripts - remain at
Afbeelding van een door verzuring vergeeld archiefstuk.
© FARO risk’, concludeerde de National Preservation Office.Ga naar eind34 De resultaten werden gepubliceerd in het rapport Knowing the Need en geeft een beeld van de preservatie en fysieke conditie van collecties in bibliotheken en archieven aan het begin van de 21e eeuw. Dit rapport levert tevens het bewijs dat preserverende maatregelen noodzakelijk zijn om collecties voor toekomstige generaties te bewaren.Ga naar eind35
Zwitserland had plannen om een massaontzuringsinstallatie op eigen grondgebied te bouwen. Na een vergelijkend onderzoek werd geconcludeerd dat de Battellemethode de beste vooruitzichten gaf. In de zomer van 1998 besliste het Zwitserse parlement te investeren in de bouw van de ‘Swiss deacidification plant’. Tegen 2000 was deze installatie te Wimmis gebruiksklaar. Zowel de Landesbibliothek als het Bundesarchiv maken hiervan gebruik.Ga naar eind36 | |
[pagina 70]
| |
Historische kranten in de Koninklijke Bibliotheek Den Haag.
Bron: http://www.dagjeweg.nl/e-krant/0838 Onze laatste halte in Europa is Spanje. Vele bibliotheken en archieven gingen in zee met CSC Booksaver. Het Archivo Foral - Diputacion Foral de Bizkaia te Bilbao werkte jarenlang met deze methode en was zeer tevreden over de resultaten. Een strenge voorselectie bleek echter noodzakelijk. Uiteindelijk zocht het archief naar een methode die alle mogelijke materialen kan behandelen en vond dit in Bookkeeper. ‘We have found in Bookkeeper one process which let us to treat all our materials with excellent results in effectiveness and quality’, aldus Luis Alberto Hernandez van het Técnico del Servicio de Patrimonio Cultural - Diputacion Foral de Bizkaia.Ga naar eind37
We steken uiteindelijk de Atlantische Oceaan over en nemen een kijkje in Amerika. In de Verenigde Staten startten verschillende bibliotheken met een Bookkeeperbehandeling. Zowel de University of Notre Dame als de Cleveland Public Library hadden plannen een eigen installatie in hun bibliotheek te plaatsen. De Cleveland Public Library stopte uiteindelijk de behandeling met Bookkeeper toen een van hun zendingen zwaar beschadigd terugkeerde. Desondanks gebruiken de Pennsylvania State University Libraries vandaag nog steeds de Bookkeepermethode. Naast boeken liet de Pittsburgh Theological Seminary Library ook archiefmateriaal behandelen. De positieve resultaten zorgden ervoor dat ook unieke archiefstukken werden behandeld.Ga naar eind38 In 1990 publiceerde de Library of Congress de vereistenGa naar eind39 waaraan een massaontzuringsmethode moet voldoen. Na vele tests en onderzoeken beslisten ook zij om met de Bookkeepermethode aan de slag te gaan.Ga naar eind40 De National Library en de National Archives of Canada, ondersteund door het Canadian Conservation Institute (CCI), deden in augustus 1991 een onderzoek naar de DEZ-, Wei T'o- en Lithcomethode of FMC. Het doel was de mogelijkheden en de beperkingen van de bovengenoemde massaontzuringsmethoden te bepalen. Men kwam tot de vaststelling dat de onderzochte methoden naast voordelen ook elk hun eigen specifieke nadelen hebben.Ga naar eind41 Aanvankelijk gebruikten de National Library en de Public Archives de Wei T'o-methode. Vandaag maken ze gebruik van de Bookkeepermethode, die door Preservation Technologies te Quebec wordt aangeboden.Ga naar eind42 | |
De ideale methode?Massaontzuring kan een belangrijke bijdrage leveren voor het behoud van ons papieren verleden, maar het dient gezien te worden in een breder geheel, waarin ook preventieve maatregelen zijn opgenomen. De praktijk toont (helaas) aan dat dé ideale ontzuringsmethode (nog) niet bestaat. Hoewel er voortdurend gewerkt wordt aan de optimalisering van de systemen zullen schadelijke neveneffecten wellicht blijven optreden. Mogelijke neveneffecten zijn bijvoorbeeld scheuren in het papier, schade aan boekbanden, uitlopen van bepaalde inkten, afname van de helderheid van het papier en het voorkomen van witte neerslag op het papier. Hierdoor is en blijft het voorselecteren van het materiaal onvermijdelijk.Ga naar eind43 Zo concludeerden ook Anne Liénardy en Philippe Van Damme: geen enkele techniek voldoet aan alle voorwaarden voor de ideale massaconserveringsmethode, maar het is wel mogelijk de verzamelingen met een verzekerde doelmatigheid en veiligheid te behandelen.Ga naar eind44 Wanneer we de bestaande massaontzuringsmethoden aan de vooropgestelde eisen toetsen - zorgt de ontzuring voor een versterking van het papier en verbetert het de levensduurte, is het papier uniform ontzuurd en bevat het papier na ontzuring een alkalische reserve, werd de pH-waarde van het papier verhoogd, enzovoort - komen de CSC Booksaver en de Bookkeepermethode als de meest betrouwbare massaontzuringsmethoden naar voor. De praktijkervaringen ondersteunen deze stelling. Maar om het even welke massaontzuringsmethode je als erfgoedinstelling kiest, een goede voorbereiding is en blijft onontbeerlijk. Eventuele neveneffecten kunnen immers door een strenge voorselectie beperkt worden.Ga naar eind45 Een goede voorbereiding en voorselectie is ook van belang als men de kosten zo laag mogelijk wil houden. Zo kan de ‘service provider’ zich volledig concentreren op het ontzuren van de stukken. Daarnaast is het interessant en sterk aan te raden om andere erfgoedinstellingen naar hun ervaringen en bevindingen te vragen. Zo worden gemaakte fouten niet herhaald. Voor meer informatie over de bedrijven die massaontzuring aanbieden, raadpleeg bijlage 5 in ‘De problematiek van verzuurd papier. Casus: verzuring in het Provinciaal Archief West-Vlaanderen’. Een overzicht van commerciële bedrijven die massaontzuring in Europa aanbieden, kan teruggevonden worden in het artikel ‘Quality control of mass deacidification of library and archival holdings’ van G. Banik.Ga naar eind46
Voor uiteenlopende vragen over het beheren en instandhouden van cultureel erfgoed kun je terecht bij Leon Smets (leon.smets@faronet.be) en Griet Kockelkoren (griet.kockelkoren@faronet.be). | |
[pagina 71]
| |
Verklarende woordenlijstAlkalische reserve: wordt tijdens een ontzuringsproces aan het papier toegevoegd om de aanwezige zuren te neutraliseren. Het kan ook tijdens de fabricatie van papier toegevoegd worden als buffer om verzuring tegen te gaan. | |
[pagina 72]
| |
In een gevorderd stadium zorgt verzuring voor het verpulveren van papier waardoor papierfragmenten voorgoed verloren gaan.
Bron: Schadeatlas archieven, uitgave Metamorfoze 2007 |
|