Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 2
(2009)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[Nummer 2]ritueel & performance | Jacqueline van Leeuwen
| |
Eedafleggingen als politieke mise-en-scèneVoor presidenten en ministers is de eedaflegging het startschot van hun bewind, want vanaf dan begint hun opdracht pas écht. Natuurlijk werden de kaarten al geschud tijdens de verkiezingen en hebben de partijen bij de formatie hun posities ingenomen, maar met het uitspreken van de plechtige belofte wordt het pas menens: wie tot op dat moment een gewone burger was, transformeert in een bestuurder met een grote verantwoordelijkheid. De openbare eedaflegging markeert deze overgang en vormt dan ook een rite de passage die de nieuwe status van de eedaflegger legitimeert en zichtbaar maakt voor alle betrokkenen.Ga naar eind2 Dit gebeurt, zoals bij alle rituelen, door een speciale context te creëren, los van het (even van alledag. Net als een trouwerij (waarbij de echtelieden trouwens ook plechtige geloftes afleggen) heeft deze buitengewone gebeurtenis een impact op het dagelijkse leven: de politieke verhoudingen zijn na het zweren van de eed immers aangepast. Deze nieuwe politieke context wordt tijdens het ritueel op symbolische wijze aan de deelnemers en de toeschouwers gecommuniceerd: de eedaflegging abstraheert de kern van de macht uit de dagelijkse stroom van politieke handelingen en maakt de onderliggende structuren zichtbaar. In die zin is de eedaflegging een mise-en-scène, die de hoofdrolspelers van het politieke bedrijf in de spotlights zet, en die focust op de kern van de politieke en maatschappelijke verhoudingen, op datgene wat écht telt.
Eedafleggingen streven een dubbel doel na: enerzijds willen ze de nieuwe machthebber legitimeren en zijn nieuwe maatschappelijke status onderstrepen. Anderzijds maken eedafleggingen van de gelegenheid gebruik om de nieuwe machthebber te normeren en de grenzen van zijn macht af te bakenen. Beide elementen hebben uiteindelijk tot doel vertrouwen in de nieuwe politieke situatie te garanderen en rust te creëren, zodat de machthebber zijn taak in alle ernst kan uitvoeren. Geen geringe ambities dus voor een op het eerste gezicht formalistisch gebeuren!
De kern van het ritueel is het uitspreken van een plechtige belofte voor de toekomst. De eedaflegger zet minstens zijn geweten als onderpand in om te garanderen dat hij de belofte zal houden. Daarmee aanvaardt de eedaflegger dat hij op de één of andere manier gestraft zal worden als hij zijn eed breekt.Ga naar eind3 Deze kern zorgt ervoor dat we politieke eedafleggingen uit verschillende historische periodes kunnen herkennen als verschijningsvormen van eenzelfde type ritueel. Henry VIII, Napoleon, Albert II en Obama legden allemaal een plechtige eed af, die een scharnierpunt in hun leven markeerde, en hun nieuw verworven positie ritueel ensceneerde. Maar naast alle schijnbare overeenkomsten tussen deze eedafleggingen zijn er ook heel wat verschillen. Juist omdat de opvattingen over de basis van de politieke macht in de loop der tijden veranderden, is ook de betekenis en de vormgeving van de politieke eedaflegging in de loop der tijden gewijzigd, gekneed en bijgeschaafd. Paolo Prodi bestudeerde deze evolutie in detail; we maken in het onderstaande dankbaar gebruik van zijn werk.Ga naar eind4 | |
[pagina 5]
| |
→ De eedaflegging van Barack Obama werd door miljoenen mensen ter wereld rechtstreeks gevolgd. Tegen een strakblauwe hemel legde een jonge president vol zelfvertrouwen zijn eed af, in aanwezigheid van zijn vrouw en dochters. Het Capitool op de achtergrond verwees duidelijk naar zijn toekomstige verantwoordelijkheid en legitimeerde zijn nieuwe status.
Maar hoe zwaar zijn opdracht ook wordt, tijdens de plechtigheid overheerste een feestelijke, zonnige sfeer vol van hoop: Yes we can! © Belga | |
[pagina 6]
| |
De middeleeuwse ambtseed: van sacrament tot verdragIn de vroege middeleeuwen stond de gedachte centraal dat alle macht van God afkomstig was en dat de vorst de vertegenwoordiger van de hemelse macht op aarde was. De inhuldiging van de machthebbers functioneerde dan ook als een soort sacrament: een religieus moment dat de nauwe relatie tussen de gezagsdrager en God onderlijnde. Hoge kerkelijke gezagsdragers waren betrokken bij de kroning en de zalving en lieten de vorst plechtig beloven dat hij de rechten van de kerk zou bewaren en verdedigen. Deze goddelijke macht werd vervolgens via een soort watervaleffect over de maatschappij verspreid, via een netwerk van beloftes van trouw. Hierbij fundeerden lagere gezagsdragers hun macht in hogere posities.
Een plechtige eedaflegging speelde een cruciale rol in de legitimering van de Normandische invallen in Engeland rond 1066. Het Tapijt van Bayeux, dat de Normandische visie op dit verhaal verbeeldt, toont hoe de Angelsaksische prins Harold een plechtige eed zweert aan Willem de Veroveraar waarin hij belooft de Engelse troon niet op te eisen. Hij zweert deze belofte op maar liefst twee reliekschrijnen en het tapijt identificeert deze gebeurtenis duidelijk als een ‘sacrament’. Na het overlijden van de Engelse vorst Edward de Belijder breekt Harold zijn eed en claimt hij alsnog de troon. Willem de Veroveraar gebruikt deze eedbreuk als voornaamste argument om pauselijke steun voor zijn inval in Engeland te verwerven.
| |
[pagina 7]
| |
De schepenen van Dendermonde legden al sinds de middeleeuwen bij hun aanstelling een ambtseed af op een eedkruis.
In 1456 betaalde het stadsbestuur de schilder Jan Soben om ‘den cruce te verwene in scepenen camere daer men up zweert’. Het bewaarde eedkruis dateert uit de 17e eeuw. In 1616 vermelden de stadsrekeningen immers een betaling aan ‘Hans van Ghelre, zilversmet, over het leveren ende maken van een zilveren cruys voor het collegie van schepenen’. Mogelijk betrof het hier de Antwerpse zilversmid Jan van Ghelre.Ga naar eind6 © Stedelijke Musea Dendermonde, inventaris 589 Deze theocratische machtsopvatting kreeg een serieuze deuk bij de opkomst van de steden, in onze streken vooral vanaf de 11e eeuw. Vaak ontstonden stedelijke kernen uit een ‘samenzwering’, een coniuratio, waarbij de inwoners zwoeren elkaar bij te staan en hulp te verlenen. Hiermee was een bottom-up-benadering van de macht geboren: de stadsbestuurders representeerden niet zozeer God, maar wel de communitas, de gemeente. Hun eed was in die context geen sacrament, maar wel een verdrag dat rechtszekerheid voor de burgers moest garanderen. Uiteraard smeekten de middeleeuwse stadsbestuurders nog Gods bijstand af, maar zij beloofden toch vooral alle plichten ten aanzien van de gemeenschap te vervullen en het algemeen belang te dienen.
De eedformules bleken een schot in de roos om ambtsdragers op alle niveaus aan hun plichten te binden. Het aantal eedformules nam dan ook spectaculair toe: elke stedelijke functionaris moest een op maat gesneden eed afleggen, tot zelfs de landmeter, de klokkenluider en de poortwachter toe. In vele steden kwamen uitgebreide eedboeken tot stand waarin de tekst van de beloftes van alle ambtsdragers nauwkeurig werd vastgelegd. Hierin is ook de evolutie van de tekst goed te traceren: de formulering werd steeds gedetailleerder en men nam er steeds meer bepalingen in op. Bovendien paste men de teksten regelmatig aan in functie van de politieke context; zo verwees men bijvoorbeeld graag naar recente politieke verdragen die de stadsbestuurders moeten respecteren. Eedformules waren met andere woorden flexibele instrumenten, die vlot op maat konden worden gesneden van de inhuldiging waarvoor men hen wilde gebruiken.Ga naar eind5 | |
De nieuwe tijd: Centralisering en secularisering van de eedMet de centralisering van de macht in de nieuwe tijd probeerden de landsheren de stedelijke eedformules naar hun hand te zetten. Zij beschouwden het hanteren van ambtseden als een monopolie van de staat en wilden uiteraard controle uitoefenen op de formulering ervan. De politieke macht werd dus weer meer opgevat als een top-downbeweging en de eed moest dan ook meer dan vroeger de relatie tussen de gezagsdrager en de vorst uitdrukken: een duidelijke belofte van trouw aan de landsheer kon dan ook niet meer ontbreken en werd stevig in de verf gezet.Ga naar eind7 De grote flexibiliteit van de eedformules bleef echter bestaan en de partij die in het politieke spel het overwicht verwierf, drukte zijn stempel op de formulering
In de middeleeuwse steden bleken eedformules een goed instrument om ambtsdragers op verschillende niveaus op hun plichten te wijzen. Het aantal eedformules voor stedelijke functionarissen nam spectaculair toe. Dit inspireerde ook andere organisaties om eden te gebruiken om hun leden aan verplichtingen en deontologie te binden. Zo ook de Antwerpse rederijkerskamer De Goudblom die in 1524 dit schitterende eedboek liet vervaardigen. De afgebeelde pagina geeft de eed van de deken van de rederijkerskamer weer. © KASK
| |
[pagina 8]
| |
van de eed. In sommige gevallen werd aan de eed een confessie toegevoegd waarbij de bestuurder zich moest scharen achter de dominante kerkelijke strekking van het gebied dat hij bestuurde.Ga naar eind8 Tijdens de verlichting vormde de politieke eed een belangrijk topic van discussie, waarbij denkers als Hobbes, Locke, Spinoza en Rousseau de religieuze fundamenten van de eedaflegging in vraag begonnen te stellen. Meer dan een religieuze daad waarbij men zijn zielenheil als onderpand inzet, zagen zij de eed als de brug tussen het private geweten van de gezagsdrager en de openbaarheid. De eed kreeg zo meer een ethische dimensie. Daarbij zwakten zij meteen de puur juridische betekenis van de eed af. Waar de eed in vroeger tijden als een verdrag functioneerde en alle rechten en plichten gedetailleerd opsomde, zorgde de evolutie van het recht ervoor dat vele van deze opdrachten juridisch afdwingbaar waren geworden doordat ze in een wet of overeenkomst waren vastgelegd. De eed verwees naar deze verdragen en bracht ze in herinnering, maar was zelf geen verdrag meer. De eed werd volgens de verlichte filosofen zo minder noodzakelijk als garantie dat een overtreding van de wet zou worden bestraft, maar vormde in hun nieuwe visie vooral de brug tussen de moraal van het individu en het belang van de staat. | |
De 19e eeuw: in naam van het vaderlandHoewel verlichte filosofen het belang van de eed relativeerden, stond deze plechtige belofte in de 19e eeuw opnieuw centraal bij de opbouw van de nieuwe bestuursstructuren. De basis van de macht was ‘het vaderland’ en ‘de vrijheden van het volk’. Dit volk stelde een grondwet op dat het fundament van de nieuwe staatsstructuur zou vormen. In de grondwet nam men eedformules op die de positie van de ambtsdragers in deze nieuwe constellatie expliciteerden. Deze eedformules zijn doorgaans kort en verwijzen naar de grondwet en naar de vrijheden van het volk.Ga naar eind10 In vele gevallen verdween God als garant voor de eed en werd zijn plaats ingenomen door de natie. In tegenstelling tot eerdere periodes zijn de 19e-eeuwse eden louter positief geformuleerd. Geen opsommingen meer van corrumperende factoren, geen verwijzingen meer naar verboden, maar een positieve blik op de toekomst waarbij de ambtsdrager zich in het nieuwe politieke lichaam positioneert en belooft de grondwet te dienen. Of zoals Obama beloofde: ‘I do solemnly swear (or affirm) that I will faithfully execute the Office of President of the United States, and will to the best of my Ability, preserve, protect and defend the Constitution of the United States.’Ga naar eind11 | |
En nu? Het ambtsethosDe eed begon in de middeleeuwen als een sacrament en was lange tijd een goed alternatief voor een verdrag. De eed evolueerde ook van een zeer flexibel politiek instrument, dat vlot aan de wijzigende context kon worden aangepast, naar een sterk gefixeerde formule, zelfs bij grondwet vastgelegd. Met de toenemende secularisering nam het religieuze gehalte van de eed bovendien sterk af. Men zette zijn ziel niet langer als onderpand in: hellestraffen en andere postume kwellingen waren geen stok achter de deur meer. Wel verwees men duidelijk naar de grondwet, die samen met de andere wetten alle regels van het ambt bevat. De moderne rechtstaat is bevoegd om de naleving van deze wetten af te dwingen en inbreuken te vervolgen. Maar toch kan niet alles bij wet worden bepaald en blijft het nuttig om de hele persoon existentieel te verbinden met de verantwoordelijke taak die hij of zij zal vervullen. De eed bindt het individu aan de groep, appelleert aan het beroepsethos van de politiek en integreert zo de gezagsdrager in het politieke lichaam. Door de plechtige belofte is voor de eedaflegger en voor de maatschappij duidelijk dat een president of een minister meer is dan een privépersoon, en dat hij of zij bij het uitoefenen van de politieke functie niet het eigen belang, maar wel het belang van de gemeenschap moet laten doorwegen. Een oproep die in individualistische tijden uiteindelijk geen overbodige luxe is, hoe snel men deze na de eedaflegging soms ook vergeet... | |
Eden in VlaanderenDe eedaflegging van nieuwe bestuurders is een politiek belangrijk moment waarbij een gewoon burger de stap zet naar een verantwoordelijke functie. Tijdens dit overgangsritueel is het van belang de politieke structuren zichtbaar te maken en de essentie van het mandaat te expliciteren. Omdat een eedaflegging moet aangeven waar het allemaal precies om draait, is de formulering van deze beloftes van groot belang. Het is dus waarschijnlijk dat een fundamentele wijziging van de staatsstructuur ook een invloed heeft op het ritueel van de eedaflegging. Maar is dit in Vlaanderen ook het geval geweest? | |
[pagina 9]
| |
aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgisch Volk’. Enkel de leden van parlement en senaat konden volstaan met een eenvoudige eed van trouw aan de grondwet.Ga naar eind12 | |
[pagina 10]
| |
In de nieuwe tijd legde een nieuwe vorst zijn ambtseed af in elke stad die hij tijdens een Blijde Intrede aandeed. Dit ritueel benadrukte de wederzijdse band tussen vorst en onderdanen: de vorst beloofde de oude vrijheden van de steden te respecteren en de onderdanen zwoeren trouw aan hun vorst.
Dit schilderij uit 1863 evoceert de eedaflegging van de 15-jarige Karel V en was bestemd voor het stadhuis van Antwerpen. Geheel in lijn met de 19e-eeuwse opvattingen over de constitutionele monarchie toont men hier de eed als het moment waarop het contract tussen de vorst en de natie tot stand komt.Ga naar eind9 Henri Leys, De eedaflegging van de Blijde Inkomst van aartshertog Karel van Oostenrijk, 1863, olieverf op paneel, Inv. 2516 © Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel | |
[pagina 11]
| |
Op 22 november 1963, amper 99 minuten na de moord op J.F. Kennedy, legt Johnston zijn ambtseed af in het vliegtuig. Jackie Kennedy staat wezenloos naast hem, ze draagt nog het met bloed besmeurde mantelpakje. De beelden van deze eedaflegging werden eerder vrijgegeven dan die van de aanslag op de president.
Waarom die haast? De natie verkeerde op dat moment in shock en zou zonder een president in anarchie kunnen vervallen. Het was dus zaak om zo vlug mogelijk stabiliteit te verzekeren en de presidentsloze fase zo kort mogelijk te houden. | |
De eedaflegging als performanceDe eedaflegging is een overgangsritueel waarin een plechtige belofte centraal staat. Het gaat niet om een spontane, noch om een persoonlijke belofte. De eedaflegger bepaalt immers niet zelf de inzet van zijn nieuwe taak, maar spreekt woorden uit die door anderen welbewust zijn voorgeschreven. De eedaflegging van Obama bewijst dat elk woord en de volgorde van de zin in dit kader bijzonder belangrijk zijn. Daarom worden eden tijdens het ritueel vaak voorgezegd, of baseren de eedafleggers zich op een geschreven tekst, die ze voorlezen.Ga naar eind20 Dat een professionele voorzegger geen garantie op succes is werd bij de eedaflegging van Obama bewezen, toen de voorzitter van het Hooggerechtshof, John G. Roberts, zich vergiste en de woorden omdraaide.
De rite de passage van de eedaflegging is meer dan het uitspreken van een formele tekst, het is ook een performance: een opvoering van de politieke relaties, normen en waarden. Het ritueel plaatst een spotlight op de protagonisten van de politiek en zoomt in op de fundamenten van de menselijke politieke verhoudingen, net zoals in het drama gebeurt. Alle elementen hebben hun betekenis. De hoofdrolspelers bevinden zich op bijzondere locaties, stellen rituele gestes en hanteren betekenisvolle attributen. Hun optreden is vaak gerepeteerd en strak geregisseerd: weinig wordt aan het toeval overgelaten. De enscenering van de eed verdient dus minstens evenveel belangstelling als de formulering van de beloftes. In het onderstaande analyseren we daarom kort de rituele gestes en attributen, het decor en de glitter and glamour rond een eedaflegging. | |
Rituele gestes en attributenObama's eedaflegging stond bol van de verwijzingen naar de Amerikaanse geschiedenis in het algemeen en naar Abraham Lincoln in het bijzonder. Zo startte zijn intocht met een herneming van de inaugurale treinreis van zijn illustere voorganger, in dezelfde stoomtrein. Daarna bracht Obama hulde aan het Lincoln Memorial en ten slotte legde hij zijn eed af met zijn hand op de bijbel van Abraham Lincoln. De historische wortels van die laatste daad gaan echter verder terug dan de 19e eeuw. Het gebruik om een religieus voorwerp bij een eedaflegging te betrekken, komt in verschillende culturen voor en heeft als doel het aardse en het hemelse met elkaar te verbinden. Het voorwerp verwijst naar de bovenmenselijke krachten die bij een eed worden ingeroepen om de eedaflegger bij te staan, of te straffen in geval van eedbreuk. In de vroege middeleeuwen gebruikte men hiervoor doorgaans relieken of een altaar, later kwamen ook eedkruisen in zwang of gebruikte men bijzondere bijbels, die erg rijk versierd waren.Ga naar eind21 Vanaf de 16e eeuw maken deze religieuze attributen meer en meer plaats voor het afleggen van een eed met opgeheven hand, een gebruik dat in Vlaanderen nu de dominante manier van eed afleggen is. Opnieuw verwijzen eedafleggers hiermee naar hogere machten en roepen zij de krachten van de hemel op om hen bij te staan. Het idee dat een eedaflegger zijn zielenheil als onderpand inzet, lijkt in elk geval in de Amerikaanse context nog wel belangrijk te zijn, zo gingen aan de eedaflegging ook religieus getinte toespraken en zelfs een gebed vooraf. Bovendien zou Obama zelf hebben gevraagd om achter de eedformule ‘So help me God’ toe te voegen.Ga naar eind22 In Vlaanderen heeft de opgeheven hand bij de eedaflegging geen expliciet religieuze connotatie meer, maar ze symboliseert nog steeds de grote inzet van de eed: men belooft immers zich als persoon volledig in te zetten voor het naleven van deze belofte.Ga naar eind23 Een variant daarvan is het afleggen van de eed met de hand op de borst. Hiermee lijkt men vooral te verwijzen naar het eigen geweten en dus eerder de ethische connotatie van de eedaflegging te benadrukken. | |
Het decorEedafleggingen behoeven in theorie geen bijzondere locatie. Men kan overal een belofte zweren en de geldigheid daarvan is niet afhankelijk van de plaats waar de eed wordt afgelegd. Zo was het dan ook geen probleem dat Kris Peeters in 2007 zijn eed aflegde in de vip-ziekenkamer van het Brusselse Sint-Jansziekenhuis, waar Albert II op dat moment herstelde van een dijbeenbreuk. Nood breekt wet, dat ondervond ook Johnston die op 22 november 1963, amper 99 minuten na de moord op J.F. Kennedy, zijn ambtseed aflegde in het vliegtuig op weg naar Washington.Ga naar eind24 Maar als het even kan, dan is een mooie locatie een extra troef om de uitzonderlijke positie van de nieuwe machthebbers te onderlijnen. Al in de middeleeuwen koos men de locatie voor dit gebeuren nauwkeurig uit. Vaak gebruikte men het bordes van het stadhuis, een locatie die meteen verwees naar de toekomstige werkplek van de schepenen. Vorsten legden bij hun Blijde Intrede eveneens vaak hun eed af aan het stadhuis. Maar men opteerde soms ook voor een belangrijk religieus gebouw. Een locatie met wat decorum was in elk geval aangewezen, en daarbij heeft de visuele uitstraling van het gebouw een dubbele impact op het ritueel. Enerzijds legitimeert het de nieuwe bestuurder, door hem in een schitterend kader aan zijn onderdanen te presenteren en hem visueel te verbinden met belangrijke symbolen als vlaggen en wapenschilden. Anderzijds wil de locatie vaak ook het toekomstige gedrag van de bestuurders normeren. Middeleeuwse stadhuizen waren immers versierd met talrijke voorbeelden van goed en slecht bestuur. Ook andere machtslocaties verwijzen vaak naar helden uit het verleden en houden de nieuwe bestuurders zo een spiegel voor.Ga naar eind25 | |
[pagina 12]
| |
Op 17 juli 1951, terwijl de koningskwestie nog nazinderde, legde een zenuwachtige Boudewijn zijn eed als Koning der Belgen af.
De twintigjarige vorst hield daarbij een spiekbriefje in de hand: de juistheid van de eedformule was immers meer dan ooit van kapitaal belang. De eedaflegging werd verstoord door de communist Julien Lahaut die, zoals vooraf was afgesproken, ‘Vive la République!’ riep. Lahaut moest deze daad van verzet enkele dagen later met de dood bekopen. Bron: Le Patriote Illustré Obama legde zijn eed af met het Capitool als achtergrond, omgeven door vips en door alle nog levende oud-presidenten. Daarmee werd visueel de continuïteit van het presidentiële ambt geënsceneerd. Het Capitool verwijst in alle statigheid naar de oorsprong van de Amerikaanse natie en visualiseert zo de verwachting dat de president de vrijheid van het land zal dienen. Bij ons leggen de Vlaamse ministers hun eed af in het parlement, net als Obama met een duidelijke link naar de volksvertegenwoordiging. Hun nieuwe collega's omringen hen en de link tussen de regering en de Vlaamse kiezers is in één klap duidelijk, zelfs al is de tekst van de eedformule nog zeer federaal gekleurd. De minister-president trekt naar het koninklijk paleis waar hij, doorgaans in aanwezigheid van de federale eerste minister, zijn eed aan de koning aflegt. Deze ruimte en de aanwezige personen symboliseren uiteraard de band tussen de vorst en de Vlaamse Regering, die ook in de formulering van zijn belofte tot uiting komt. | |
Glitter and glamourBij de eedaflegging van de Vlaamse minister-president zullen we niet zo vlug een optreden van Laura Lynn of Clouseau verwachten, in Amerika daarentegen is de steun van de entertainmentsector aan politieke partijen heel gewoon. Nog tijdens de race naar het Witte Huis zetten filmsterren en rockartiesten zich in om hun kandidaat te steunen en tijdens de eedaflegging was de glitter en glamour van Hollywood duidelijk aanwezig. Het optreden van Aretha Franklin en een strijkkwartet met wereldberoemde muzikanten als Yo Yo Ma en Itzhak Perlman zorgden voor een extra feestelijk tintje. Een paar dagen voor de eedaflegging vond er trouwens al een groot inhuldigingsconcert plaats waar U2, Bruce Springsteen en Beyoncé de pannen van het dak zongen. Dergelijke optredens bevestigden Obama's imago van vlotte jongen, van democratische politicus die voor alle lagen van de bevolking een luisterend oor heeft en iedereen hoop geeft op een betere toekomst. Een truc die Bill Clinton trouwens ook al onder de knie had toen hij in 1992 Fleetwood Macs Don't stop thinking about tomorrow als verkiezingssong verkoos. De optredens tijden de eedaflegging zelf waren sterk symbolisch geladen en verwezen naar de geschiedenis van de Afro-Amerikaanse civilrightsgemeenschap. Aretha Franklin trad immers ook op tijdens de begrafenis van Martin Luther King en de dominee die de zegen uitsprak, was in de jaren 1960 een befaamd activist. Kortom, de intermezzo's tijdens de eedaflegging moesten helpen om de eerste zwarte president met de geschiedenis van het Amerikaanse volk te verbinden en zo de relatie tussen de machthebber en zijn achterban zichtbaar te maken.
Nu lijken optredens in de marge van een betekenisvol politiek ritueel misschien iets typisch Amerikaans en echt iets voor de | |
[pagina 13]
| |
Na de ongelukkige val van Albert I in Marche-les-Dames legde Leopold II op 23 februari 1934 zijn ambtseed af. Het tapijt dat deze eedaflegging verbeeldt, hecht duidelijk belang aan de visuele enscenering van dit ritueel. Het schitterende architecturale kader onderlijnt zijn nieuwe status. De aanwezigheid van vele prominenten maakt het politieke, militaire en religieuze netwerk van de vorst zichtbaar en verwijst naar de gemeenschap die het fundament vormt van zijn macht. Op zijn minst opmerkelijk is het eedgebaar dat Leopold maakt... Een kwestie van tijdsgeest? Bron: IRPA-KIK, Brussel
You Tube-generatie, maar ook in de middeleeuwse steden koppelde men al auditief en visueel spektakel aan machtsoverdrachten.Ga naar eind26 Klokgelui en trompetgeschal moesten in de eerste plaats toeschouwers op de been brengen. De eed moest immers in het openbaar worden afgelegd en berusten op de instemming van de communitas. De link tussen de nieuwe machthebbers en hun onderdanen kon enkel worden waargemaakt als er inderdaad voldoende getuigen bij de eedaflegging aanwezig waren. Bij gebrek aan krant en internet attendeerden het feestelijke klokgelui en bazuingeschal hen erop dat er iets bijzonders te gebeuren stond. De plechtige klanken onderstreepten bovendien de ernst van de nieuwe positie van de stadsbestuurders. Zij lieten zich ook in latere periodes graag met wat pump and circumstance omringen, zo componeerde | |
[pagina 14]
| |
Bach voor een gelijkaardige gelegenheid zijn Ratswahlkantaten. Na de eedaflegging traden in de middeleeuwse steden vaak jongleurs en zotten op, waaronder ook buiksprekers, muzikanten en de zeer populaire Droghen Jonckere. Wat die laatste precies voor show in petto had, weten we niet, want de stadsrekeningen vermelden enkel zijn naam. Waarschijnlijk verbeeldde hij, samen met andere nepjonkheren, prinsen en edelvrouwen, even de omgekeerde wereld, een speelse verwijzing naar een wereld zonder macht en zonder regels, om op die manier juist de nieuwe orde extra kracht bij te zetten. Een soort carnaval in het klein dus, bij de aanvang van een nieuwe bestuursperiode. Uiteraard betreft het hier een gecontroleerde vorm van kritiek, die zelfs door het stadsbestuur werd gefinancierd. De kritiek kreeg bovendien een plaats in de marge van het gebeuren, na de installatie van het nieuwe bestuur. Echte kritiek tijdens het ritueel kan niet en wordt als ontheiligend ervaren. Senaatsvoorzitter
Obama legde zijn plechtige eed als vierenveertigste president van de Verenigde Staten af op de bijbel van Abraham Lincoln.
Hiermee plaatste hij zich in de lange geschiedenis van de Amerikaanse presidentiële macht. Tegelijkertijd had deze eedaflegging duidelijke religieuze dimensies, hetgeen ook bleek uit de gebeden die aan de eedaflegging vooraf gingen. Zo gingen geschiedenis en religie hand in hand. Frank Swaelen zette Jean Pierre Van Rossem dan ook meteen op zijn plaats toen deze tijdens de eedaflegging van Koning Albert II ‘Leve de republiek, vive la république, vive Lahaut!’ riep. Muziek, geluid en entertainment bij eedafleggingen kunnen dus verschillende functies hebben. In alle gevallen lijkt de verwijzing naar de openbaarheid van de macht, en dus naar de gemeenschap van bijzondere betekenis te zijn. Een eedaflegging zonder publiek had immers evengoed niet plaats kunnen vinden. De bevolking heeft de mogelijkheid de eedaflegging te controleren, of men er nu live bij aanwezig is of van op afstand de eedaflegging volgt. In die zin is het ritueel van de eedaflegging altijd een gemeenschapsvormende gebeurtenisGa naar eind27 omdat ze er sterk op gericht is het publiek te betrekken bij de overdracht van de macht; de bevolking is immers het fundament waarop de macht berust. Bij ons gebeurt de verwijzing naar het | |
De eedaflegging als liminale faseDe eedaflegging van een politieke gezagsdrager is een overgangsritueel waarbij hij van een gewone burger verandert in een verantwoordelijke beleidsvoerder. In die zin is de eedaflegging een typisch voorbeeld van een rite de passage. In het begin van de 20e eeuw bestudeerde de Franse antropoloog Arnold van Gennep dergelijke overgangsrituelen bij verschillende volkeren. Hij was gefascineerd door de transformatie die de deelnemers tijdens dergelijke rituelen doormaakten, en die vaak een belangrijke nieuwe levensfase markeerde: de overgang van kind naar volwassene bijvoorbeeld, of van ongehuwde jongeling naar familievader... | |
[pagina 15]
| |
Obama's eedaflegging was ook een belangrijk historisch moment voor de Civil Rights Movement. Tijdens het ritueel waarde de geest van Martin Luther King als het ware rond en vele zwarte Amerikanen waren persoonslijk naar Washington afgereisd om dit moment te kunnen bijwonen. Op die manier vormde de eedaflegging van de eerste zwarte president in de geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika als het ware een sluitstuk van een jarenlange, felle strijd en meteen ook een nieuw begin...
kiezerspubliek via de omweg van de parlementairen en via ons tv-scherm, min of meer onopvallend. Obama daarentegen kon rekenen op miljoenen aanwezigen, die met tranen in de ogen getuige waren van de historische eedaflegging. Deze gedeelde ervaring van zovele mensen maakte het gemeenschapsgevoel alleen maar sterker, de oproep van Obama om samen het land op te bouwen, werd dan ook op gejuich onthaald.
In Amerika wordt de eedaflegging van een president uitgebreid gevierd. Met rondritten, feestbanketten en allerhande spektakels. Obama's aantreden deed daardoor zelfs denken aan de blijde intredes van weleer.
In Vlaanderen pakken we het allemaal stukken rustiger aan. De openbaarheid van de eedaflegging wordt gegarandeerd door het minuutje media-aandacht in het tv-journaal. Wellicht heffen de nieuwe ministers daarna het glas achter gesloten deuren, of geven ze nog een feestje, maar van een grootse enscenering is geen sprake. Misschien toch een beetje jammer? |
|