Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 1
(2008)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
LOCUS: een nieuw steunpunt voor het lokaal cultuurbeleidGa naar eind9
| |
[pagina 40]
| |
Een tweede belangrijke doelgroep zijn de lokale beleidsmakers, het politieke niveau. Meer concreet is dat dan de schepen van Cultuur.
En de derde doelgroep is het adviserende niveau. Automatisch denken we dan aan de cultuurraden, maar we willen dat opentrekken naar het hele thema van inspraak, betrokkenheid, participatie. Wij gaan ervan uit dat mensen cultuur niet alleen passief ondergaan, maar dat ook zelf mee in handen nemen en aansturen. Het achterliggende idee is dat je voor een goed cultuurbeleid drie spelers nodig hebt: een krachtige, dynamische schepen van Cultuur, hardwerkende professionals en een levendig cultureel veld. De vierde voorwaarde is dat die drie spelers elkaar vinden en goed samenwerken. Natuurlijk is dat het ideaal. In de praktijk geraak je al een heel eind als twee van de drie spelers goed bezig zijn en elkaar daarin vinden.’
Hoe zou u de visie van LOCUS op lokaal cultuurbeleid samenvatten? ‘We vertrekken van de idee dat cultuur- en cultuurbeleving waardevol is in het leven van mensen. Cultuur geeft mensen kansen om op een zinvolle, boeiende manier hun leven te stofferen, om te reflecteren, nieuwe ervaringen op te doen, geconfronteerd te worden met zaken die al eens wringen, die hen intrigeren. Daarnaast geloven we dat cultuur bijdraagt tot de kwaliteit van het samenleven. Cultuur kan met andere woorden gemeenschapsvormend zijn. We hanteren overigens een breed cultuurbegrip, waarbij kwaliteit voorop staat, hoe moeilijk dat ook te definiëren is.
Een tweede element van onze visie is dat de gemeenten een rol te spelen hebben in het aanbieden van kansen tot cultuurbeleving. Dat wil niet zeggen dat ze alles zelf moeten doen, ze kunnen ook de voorwaarden scheppen. Je hebt hier die notie van “koude” en “warme” besturen. Een “koud” bestuur zal zorgen dat aan de minimale voorwaarden voldaan is: dat de gemeente proper is en veilig, dat de wegen onderhouden zijn en de riolering werkt... Voor een “warm” bestuur zijn dit evidenties, maar daarnaast zet zo'n warm bestuur zich in voor wat een meerwaarde betekent in het dagelijks leven van mensen. Het zet in op die zaken die maken dat het aangenaam en interessant wonen is in de gemeente, dat er een stevig sociaal weefsel is. En daarin speelt cultuur een belangrijke rol. Hoe een gemeente dat dan precies invult, is overal uniek. Dat is meteen het derde element van onze visie. De rol die gemeenten op het culturele terrein willen spelen en de manier waarop ze dat concreet invullen, hangt sterk af van de specifieke kenmerken van de gemeente, van de context, de voorgeschiedenis, de politieke ambities. Natuurlijk gaan we ervan uit dat onze huizen - bibliotheken, gemeenschaps- en cultuurcentra - een oerkern van gemeenschappelijkheid hebben in hun doelstellingen en kerntaken. Maar onze boodschap is: pas dat aan je eigen context aan, wees origineel in hoe je die doelstellingen in je eigen gemeente vertaalt.’
Jullie transversale en integrale aanpak op het terrein vertaalt zich nu in een steunpunt waarin Cultuur Lokaal en het VCOB de krachten bundelen. ‘Als je een integrale aanpak op het terrein promoot, is de stap naar één steunpunt eigenlijk logisch. Maar het is uiteraard niet vanzelfsprekend. Zes tot zeven jaar geleden werden twee steunpunten opgericht. Intussen zijn die uitgegroeid tot organisaties met een eigen werking, karakter en organisatiecultuur. Ook op het terrein zie je grote verschillen. De professionalisering van de cultuursector de voorbije decennia heeft ook tot een zekere verkokering geleid. Bibliotheken refereerden vooral aan elkaar, en daar is niets fout mee. Hetzelfde geldt voor cultuurcentra. Soms kreeg je echter situaties waarin het cultuurcentrum wel samenwerkte met een cultuurcentrum aan de andere kant van het land, maar tussen het cultuurcentrum en de bibliotheek, die zich vaak in hetzelfde gebouw bevond, stond letterlijk en figuurlijk een dikke betonnen muur. Vanuit het perspectief van de bevolking houdt dat geen steek: voor hen is belangrijk wat er gebeurt en de manier waarop, en minder wie dat dan wel aanbiedt.’
Een samensmelting gaat vermoedelijk niet zonder slag of stoot, op het terrein en binnen het steunpunt. Hoe hebben jullie dat aangepakt? ‘Verandering brengt altijd weerstand met zich mee, zeker als je met twee verschillende organisatieculturen te maken hebt - en dat was zowel op het terrein als bij de steunpunten het geval. Wij zijn daar heel bewust mee omgegaan. Bij de opstelling van de vorige cultuurbeleidsplannen hebben we er bij de gemeenten heel hard op gehamerd om dit integraal aan te pakken: om cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedbeleid mee te nemen in één verhaal. De begeleiding van dat traject is vanaf het begin verzorgd door mensen van Cultuur Lokaal, het VCOB en de erfgoedsteunpunten samen. Daardoor was er - zowel op het terrein als op het niveau van de steunpunten - al samenwerking nog voor er sprake was van de oprichting van LOCUS. Dat is een goede zaak geweest. Op het terrein hebben we daarnaast heel veel draagvlakgesprekken gevoerd. En we zorgen in ons actieplan voor een grote continuïteit en herkenbaarheid. Alle grote acties en campagnes van het VCOB blijven behouden, met het voordeel dat bibliotheken er extra knowhow vanuit Cultuur Lokaal bij krijgen, én omgekeerd zullen cultuur- en gemeenschapscentra kunnen genieten van de opgebouwde ervaring in het VCOB.’ | |
[pagina 41]
| |
Hoe hebben jullie de nieuwe structuur binnenshuis aangepakt? ‘We hebben er resoluut voor gekozen om de reorganisatie te sturen vanuit de mensen. We vinden het bijvoorbeeld erg belangrijk dat de vertrouwde gezichten - van het VCOB en Cultuur Lokaal - een herkenbare plek krijgen voor het veld. Zowel Cultuur Lokaal als VCOB hadden een punt bereikt waarop ze nood hadden aan kritische verdieping. We hebben de oprichting van het nieuwe steunpunt aangegrepen om een kritische foto te maken van elk van de steunpunten, hun blinde vlekken, zwakten, sterke punten,... Daarnaast hebben we een toekomstverkenning gemaakt en gekeken naar de uitdagingen die op ons afkomen. Zo kwamen we tot een aantal clusters van thema's die we moeten aanpakken. Daaruit zijn vijf strategische doelstellingen afgeleid, en die hebben we georganiseerd in drie inhoudelijke teams - Lokaal cultuurmanagement, Publiekswerking en Cultuur en samenleving - versterkt door een ondersteunend team. Dan zijn we gaan kijken naar de competenties en ambities van ieder van onze mensen Zo hebben we de teams gevormd.’
Hoe treedt LOCUS naar buiten? ‘Enerzijds is er ons e-zine en de nieuwe website - die is opgebouwd volgens de logica van de drie teams - anderzijds kunnen de mensen ons rechtstreeks bellen of mailen. Ze worden dan doorverwezen naar de teams die het beste een antwoord kunnen geven op hun vragen. Vaak weten “onze klanten” overigens al bij wie ze met welke vragen terechtkunnen. En daarnaast gaan we natuurlijk zelf de boer op met tal van projecten: collegagroepen, introductiecursussen rond een aantal thema's, proefprojecten,...’
Allicht zal LOCUS ook nauw samenwerken met FARO? ‘Uiteraard. Waar geen musea of erfgoedcellen zijn, zijn het de cultuurbeleidscoördinatoren die het erfgoedbeleid op zich nemen. Hen ondersteunen is een gezamenlijke opdracht. We zien ook veel cultuurprojecten met erfgoed als basis. Erfgoed heeft te maken met de identiteit van een plaats en van wie daar woont. Op die boeiende trend moeten wij zeker samen inspelen.’ LOCUS |
|