Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 1
(2008)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
erfgoedbibliotheken | Marc Jacobs
| |
Foto's en retouches in schonere tijdenEr werd een verzameling gepresenteerd die de iconofiel Raoul Korty (1889-1944) in de jaren 1920 en 1930 had aangelegd. De collectie moet op haar hoogtepunt meer dan 250.000 stuks hebben geteld. Daarvan zijn er vandaag ongeveer 30.000 in de nationale bibliotheek in de Oostenrijkse hoofdstad aanwezig. Een heel kleine selectie werd in 2008 gepresenteerd in de prachtige pronkzaal. De verzameling-Korty bevat foto's van personen uit de hoogste kringen van Wenen in de tweede helft van de 19e en het eerste kwart van de 20e eeuw. Het gaat daarbij van statige familieportretten over pikante poses van edeldames en zangeressen tot momentopnames op mondaine feesten. Tal van foto's betreffen gevierde actrices en kunstenaressen, zoals bijvoorbeeld sterzangeres en sekssymbool avant la lettre Emilie Turecek (1846-1889), bijgenaamd Fiaker Milli in 1870. Korty had als verzamelaar een speciale voorliefde voor speciale beelden, zoals het visitekaartje van langharige tweelingzusters uit 1865 kan illustreren. En hij werkte zelf als fotograaf, wat hem tal van eigen foto's opleverde. Soms betrof het zelfs zeer exclusieve beelden zoals de erotisch bedoelde pose van gravin Marie Esterházy rond 1919. Korty kluste echter bij als journalist om ook op die manier zijn geldverslindende verzamelwoede te financieren. In de jaren 1930 was hij dan ook internationaal bekend om zijn beeldenarchief, één van de grootste van Europa. Korty documenteerde ook zorgvuldig de mogelijkheden van beeldmanipulatie. In de tentoonstelling werden verbluffende voorbeelden van retouches (‘voor en na’) getoond en van didactisch commentaar voorzien. Stevige vrouwen konden dankzij het wegkrassen van zogezegd overtollig vet een abnormaal dunne wespentaille aangemeten kregen. Een sterk voorbeeld is de foto van toneelactrice Käthe Krenn, genomen omstreeks 1910, met een nog nazinderende bredere taille. Minnaressen konden spoorloos uit beeld verdwijnen. Zo was er een fotoduo uit 1910 te zien met keizer Frans Josef I op wandel, samen met zijn vriendin Katharina Schratt. Op de geretoucheerde variant is zowel de frivole actrice als haar schaduw verdwenen... Als aartshertog Frans Ferdinand - de man wiens dood de Eerste Wereldoorlog zou inluiden - in de jaren 1890 op | |
[pagina 29]
| |
→ Foto pagina 29: Emilie Turecek (1846-1889), bijgenaamd Fiaker-Milli, omstreeks 1870.
© ÖNB, Bildarchiv Kor 428/3 | |
[pagina 30]
| |
Sterk geretoucheerde taille van toneelactrice Käthe Krenn, foto omstreeks 1910.
© ÖNB, Bildarchiv Kor 283 2
Voor- en achterkant van een visitekaartje uit 1865 van een tweeling.
© ÖNB, Bildarchiv Kor 105A tijgers ging jagen, werd de indruk gewekt dat hij alleen het roofdier had afgeschoten. Helpers naast hem werden zorgvuldig weggewerkt. De methode ‘zoek de verschillen’ die in de tentoonstelling werd gehanteerd, genereerde op zijn minst inzicht. De tentoonstelling bood zo een mooie les historische kritiek, telkens voor én na geïllustreerd. | |
Oostenrijkse kelders en ‘Volkshelden’Wat deze tentoonstelling heel speciaal maakte, was niet alleen de geschiedenis van de verzameling en de verzamelaar, maar vooral ook het verhaal van de rol die de bewaarbibliotheek zelf heeft gespeeld de voorbije decennia. Bewaarbibliotheken en archieven zijn soms heel spannende plekken, powerhouses, krachtcentrales en machtsplekken. Wat er vandaag in de Österreichische Nationalbibliothek bewaard wordt uit de grootste privéfotoverzameling in het interbellum in Oostenrijk, is daar op een speciale manier gekomen. Na de Anschluss van het geboorteland van Adolf Hitler bij het Derde Rijk, in 1938, werd in een samenspel tussen de Sicherheitspolizei, de Gestapo en de nationale bibliotheek nagegaan hoe de hand kon worden gelegd op de verzameling van Raoul Korty. Dat deden ze effectief in 1939 en de collectie die ze vonden, werd in de kelders van de bibliotheek opgeslagen in kisten, waar ze tot voor kort (schijnbaar) bewust in een soort vergeetput moest sluimeren: een Oostenrijkse kelderstrategie... Schrijnend is hoe uit de fotoverzameling en de tentoonstelling blijkt dat de patriottische, gezags- en koningsgetrouwe Korty volop vertrouwde op de opeenvolgende machtshebbers. Hij meende dat hem als oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog weinig kon overkomen. Korty had vanaf 28 juli 1914 als vrijwilliger gediend in Husarenregiment Graf Radetzky nr. 5 en hij was na vier jaar dienst als gedecoreerde Oberleutnant afgezwaaid. Een fraaie foto van de chef van de generale staf en opperbevelhebber van het leger, baron Arthur von Straussenburg, met de eigenhandig geschreven opdracht ‘Herrn Raoul Korty zur freundlichen Erinnerung’, toont mooi aan hoe de Eerste Wereldoorlog in een herinneringsstrategie gevat werd. De foto had een ereplaats voor Korty en was misschien ook de hoop waaraan hij zich vastklampte. Van dezelfde orde is de hier afgebeelde foto van Korty uit 1919, waar hij in officiersuniform van het Vijfde Husarenregiment poseert met daarnaast de vermelding (die als titel van de tentoonstelling werd gekozen): ‘als herinnering aan betere tijden’ (lees: de Eerste Wereldoorlog en de opname en erkenning in het leger). De Joodse man weigerde in en na 1938 Oostenrijk te ontvluchten, erop vertrouwend dat de diensten die hij Oostenrijk en Duitsland in de Eerste Wereldoorlog had bewezen, herinnerd zouden worden. Veelzeggend is dat hij in zijn beeldenverzameling niet alleen foto's van Adolf Hitler opnam, maar vooral hoe en waar hij ze klasseerde. | |
[pagina 31]
| |
Beelden van aartshertog Frans Ferdinand (1883-1914) op tijgerjacht in 1893. De Indische helpers zijn in het tweede beeld weggeretoucheerd.
© Österreichische Nationalbibliothek, Bildarchiv Kor 18E Hitler hoorde, samen met figuren zoals Bismarck, Napoleon, Garibaldi, Katharina de Grote, Mussolini en Washington in het beperkte lijstje van ‘Volksheroen einst und jetzt’: ‘volkshelden’ vroeger en nu.Ga naar eind1 Korty werd uiteindelijk in maart 1944 in Wenen opgepakt, afgevoerd en in Auschwitz uitgewist. Na de oorlog werd de collectie-Korty niet spontaan teruggegeven aan de erfgenamen.
Raoul Korty in het uniform van het Husarenregiment Nr. 5, met eigenhandig geschreven onderschrift, 1919. © ÖNB, Bildarchiv Kor 4/1 C
| |
Als herinnering aan schonere tijden?Door en in de tentoonstelling werden de afdelingen collectieverwerving, -behoud en -beheer van de erfgoedbibliotheek gedwongen het eigen verleden diep en hard in de ogen te kijken. Johanna Rachinger, de huidige Generaldirektorin van de nationale bibliotheek, schetste in de inleiding tot de catalogus op een waardige wijze de problematiek voor haar instelling die bij dit initiatief aan de orde is. Daarbij kan overigens wel worden opgemerkt dat de titel wel een heel dubbelzinnige (ik neem aan onbedoelde) bijklank kan hebben: Zur Erinnerung an schönere Zeiten. Ze stelde vast dat medewerkers van de bibliotheek tijdens de oorlog zeer actief en gewillig waren om niet alleen de buit van de nazirooftochten op te nemen, maar ook actief te tippen waar mooie collecties en stukken te vinden waren of wat zeker het land niet zou mogen verlaten. Of dat gewoon zelf te organiseren. Zo krijgt een systematisch en uiterst efficiënt ‘topstukkenbeleid’ in de jaren 1939 en '40 erg wrange kantjes.
Erotiserende privé-opname door Raoul Korty van gravin Marie Esterházy rond 1919. © ÖNB, Bildarchiv Kor 6/1
Algemeen directeur Paul Heigl leidde die operatie met veel geestdrift en zou zelfs betrokken zijn geweest bij het geheime en grootse bibliotheekproject van Hitler, een Führerbibliothek die in Linz had moeten worden uitgewerkt. Vrijwel onmiddellijk na de Anschluss in 1938 werd de zittende directeur op transport naar Dachau gezet. Zo kwam het nationaal-socialistische partijlid en SS-Standartenführer Paul Heigl aan de macht in de bibliotheek tot in 1944, toen hij zelfmoord pleegde. De Oostenrijkse bibliotheek had in de prachtige pronkzaal in eigen huis in de 21e eeuw al eens diep door het stof moeten | |
[pagina 32]
| |
kruipen, met de tentoonstelling Geraubte Bücher. Die Österreichische Nationalbibliothek stellt sich ihrer NS-Vergangenheit. Die was gewijd aan de zeer onverkwikkelijke houding van de bibliotheek net voor, tijdens, maar ook na de Tweede Wereldoorlog. Want slechts zeer weinig werd spontaan teruggegeven. Er werd door diverse erfgoedbibliotheekverantwoordelijken decennialang hardnekkig de andere kant opgekeken. Wir haben es gewusst, aber sind es vergessen? Er kwam onder impuls van de minister van Cultuur, Wetenschap en Opvoeding, mevrouw Elisabeth Gehrer, een expliciete wet in Oostenrijk, het Bundesgesetz über die Rückgabe von Kunstgegenständen aus den österreichischen Bundesmuseen und Sammlungen - in het kort het Kunstrückgabegesetz van 1998 - om instellingen te verplichten de oorlogsbuit uit de periode 1938-1945 in kaart te brengen en waar mogelijk terug te geven aan de overlevenden of nabestaanden. De in 2001 nieuw aangestelde directeur-generaal, Johanna Rachinger, liet er werk van maken. Een heel grondig onderzoeksproject werd uitgevoerd en tienduizenden in die zeven ‘schone jaren’ dubieus verworven objecten werden opgelijst. Tweeënzeventig grote verzamelingen werden zo geïdentificeerd, uit de collectie geselecteerd en waar mogelijk werd een teruggeeftraject gestart. In tentoonstellingen en publicaties wenste de erfgoedbibliotheek vervolgens de kelk tot de bodem te ledigen en alles zowel in beeld te brengen als te duiden: ‘Alleen door een voorbeeldig correcte omgang met het eigen verleden kan de Oostenrijkse nationale bibliotheek aanspraak maken op de geloofwaardigheid als centrale geheugeninstelling van het land’.Ga naar eind2 Het naoorlogse verhaal van de collectie-Korty werd in de 21e eeuw zo'n pijnlijke confrontatie dat een aparte, bijkomende tentoonstelling, eigenlijk ook als ritueel, noodzakelijk was. Jarenlang had de dochter van Korty (1923-...) aangedrongen en gesmeekt om de collectie aan haar terug te geven dan wel aan te kopen. Haar eerste formele verzoek formuleerde Korty's enige dochter in april 1948! Toen in 1952 de weduwe van majoor Heimbach nog twee kisten met foto's uit de collectie van Korty, die door haar man waren meegenomen, wou ‘teruggeven’ of een duurzame bestemming wilde geven en daarvoor de nationale bibliotheek contacteerde, werden die kisten door de nationale bibliotheek aanvaard met het oog op het ‘samenhouden van de collectie’. De bijkomende argumentatie was dat als er lang genoeg rustig werd gewacht, claims of bezitsrecht op de basiscollectie zouden komen te vervallen en de nationale bibliotheek dan gepast zorg zou kunnen dragen voor de collectie, uiteraard in het belang van ‘het Oostenrijkse erfgoed’. Het kwam er dus op aan de collectie-Korty lang genoeg te laten rusten en en passant te laten groeien als er zich opportuniteiten voordeden. Het negeren van de vragen van de wettige eigenares, door formele redeneringen op te bouwen of in lange administratieve procedures te laten sudderen, bleek dus een bewuste strategie te zijn. In 1980 werd opnieuw
De verzameling van Raoul Korty stond van 1939 tot 2006 in het depot van de nationale bibliotheek van Oostenrijk.
| |
En in BelgiëHet Oostenrijkse Kunstrückgabegesetz van 1998 en de Kortytentoonstelling zijn geen geïsoleerde verhalen, maar passen in een brede internationale beweging die in tal van landen in Europa en daarbuiten sinds 1996 tot gelijkaardige initiatieven heeft geleid. De herdenking van de vijftigste verjaardag van de bevrijding van Europa en van de ontdekking van de kampen (1945-1995) en het openstellen van archieven die gedurende vijftig jaar gesloten moesten blijven, heeft geleid tot een grote activiteit en internationale gevoeligheid op dit gebied. Katalysator was het schandaal dat in 1996 explodeerde rond het tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zwitserse banken door nazi's ondergebrachte (bij Joden en andere mensen geroofde) goud en over slapende rekeningen en polissen van Joodse slachtoffers in tal van banken en verzekeringsmaatschappijen, in het bijzonder in Zwitserland. Het gebrek aan medewerking om daarover informatie te verstrekken of om daar eindelijk iets aan te doen, leidde tot hoogoplopende druk en tot internationale acties. In diverse landen werden op het eind van de 20e eeuw en aan het begin van de 21e eeuw wetgevende en juridische initiatieven genomen en werd systematisch onderzoek opgestart. Voor Oostenrijk bijvoorbeeld vindt men de informatie over wat dit voor kunst en erfgoed betekende op www.artrestitution.at. Een goed overzicht - land per land - vindt men op de actieve portaalsite www.lootedart.com en op www.ushmm.org/assets/index.html. Het mag duidelijk zijn dat deze problematiek (vooral ook die van een eventuele restitutie) een heel interessante uitdaging vormt voor een nationaal ‘topstukkenbeleid’. | |
[pagina 33]
| |
In 2007 werd de Korty-verzameling van 30.000 beelden eindelijk (legitiem) verwerkt en ontsloten.
goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945’ (Belgisch Staatsblad 24 januari 2002). De dan opgerichte speciale Commissie voor de Schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België heeft het onderzoek en de behandeling van de aanvragen tot schadeloosstelling ondertussen, op 31 december 2007, beëindigd. De opvolging wordt vanaf 1 januari 2008 verzorgd door de FOD Kanselarij van de Eerste Minister (Wetstraat 16,1000 Brussel). Het ging daarbij, in de opvolging van de wet van 2001, vooral over de problematiek inzake bankrekeningen en verzekeringspolissen. | |
[pagina 34]
| |
Foto van directeur-generaal Paul Heigl in 1944, zoals hij drie decennia later werd gepresenteerd in de Geschichte der Österreichischen Nationalbibliothek (1973). Let op het spoor van het ontbrekende ‘detail’.
expliciet in naam van de erfgename van Korty de vraag gesteld om de zaak op te lossen. Ook deze vraag verzandde weer... Uiteindelijk, in 2004, werd dan onder dwang, lees: het Kunstrückgabegesetz van 1998, de eigendomscollectie terug aangeboden aan de dochter van Korty. De erfgename bleek bereid om de collectie in de bibliotheek te laten. Een onafhankelijke schatter bepaalde een (voor de buitenwereld onbekende) prijs, die ook werd betaald. Zo verwierf de nationale bibliotheek van Oostenrijk eindelijk op een legitieme en gedocumenteerde wijze de collectie; zo kon en moest de collectie eindelijk worden getoond. Op zo'n onderkoelde, kleine, doch zwaar beladen tentoonstelling in een pronkzaal van een bibliotheek zijn sommige eenvoudige ingrepen ijzersterk. Een weggewerkt beelddetail zegt soms meer dan een miljoen woorden. Als er zoiets zou bestaan als een historisch-kritische sensatie, naar analogie met de emotionele ‘historische sensatie’ waar Johan Huizinga of Jo Tollebeek al over hebben gepubliceerd, dan heb ik begin april 2008 zoiets beleefd op de tentoonstelling in Wenen. In een eenvoudige toonkast lagen, zonder bijkomende toeters of bellen, simpelweg een boek opengeslagen op een pagina met foto en daarnaast dezelfde foto apart. Aan de ene kant lag de publicatie Geschichte der Österreichischen Nationalbibliothek, uit 1973 (!). In die officiële geschiedenis werden foto's gepubliceerd van de opeenvolgende directeurs-generaal, zo ook Paul Heigl, met een portret uit 1944. Op die pagina lag de publicatie open. Aan de andere kant was er de originele foto. Het kleine verschil komt voor de bezoeker, die net zorgvuldig door Korty gedocumenteerde ludieke fotoretouches van voor de Eerste Wereldoorlog heeft gezien, aan als een mokerslag van reflexiviteit. Op de originele foto was op het revers van de vroegere directeur-generaal het adelaarsteken van de NSDAP, de Nationaal-socialistische Duitse Arbeiderspartij (Duits: Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartel) te zien. Wie héél goed kijkt, ziet daarvan op de geretoucheerde foto nog een spoor. |
|