Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 1
(2008)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |||||||
doelgroepenbeleid | Hildegarde Van Genechten
| |||||||
De maatregel uitgelichtDoor de implementatie van de 1 euromaatregel kunnen kinderen en jongeren onder 26 jaar zich voortaan gemakkelijker een toegang banen tot de landelijk ingedeelde musea en de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap.Ga naar eind1 Ze betalen er (individueel of in groep) immers niet meer dan 1 euro om de permanente collectie of een tijdelijke tentoonstelling te bezoeken. Aan deze maatregel worden overkoepelende promotionele acties gekoppeld (zie ook het logo van de campagne bovenaan het artikel), gecoördineerd door AmuseeVous in samenwerking met CJP.Ga naar eind2 Op deze manier hoopt men een nieuwe dynamiek op gang te brengen in het museumbezoek van jonge mensen en gezinnen met kinderen. Voor het mogelijke inkomstenverlies die de maatregel met zich meebrengt, zullen de betrokken musea worden gecompenseerd.Ga naar eind3 Met deze impulsmaatregel wil de minister alvast tegemoetkomen aan de mogelijke financiële drempels die kinderen en jongeren (of hun ouders of begeleiders) kunnen ervaren bij het museumbezoek. Het valt dan ook te verwachten dat het voordeeltarief het (al) geïnteresseerde publiek zeker niet koud zal laten. Bovendien is de kans groot dat toevallige bezoeken en bezoeken uit nieuwsgierigheid sneller worden gemaakt. Ook kortere bezoeken (voor vele gezinnen met kleinere kinderen het geval) zullen door het lagere tarief worden aangemoedigd. We kunnen er zeker van zijn dat de maatregel effecten teweeg zal brengen. Maar hoé groot ze precies zullen zijn, blijft vooralsnog koffiedik kijken. Er zijn namelijk nog tal van andere factoren die meebepalend zijn voor het feit dat kinderen of jongeren (met hun ouders of begeleiders) een museum willen of kunnen bezoeken. Cruciaal zijn bijvoorbeeld ook de manier waarop de collectie wordt gepresenteerd (aan welke thema's wordt ze opgehangen?), de begeleidende hulpmiddelen of activiteiten die worden aangeboden (welke vormen van publieksbemiddeling worden voorzien en voor wie?), de manier waarop wordt gecommuniceerd met het (jonge) publiek, de mate van inspraak die de doelgroep krijgt toebedeeld en het imago van het museum in zijn totaliteit. Maar ook randfactoren zullen het beslissingsproces sturen zoals de bereikbaarheid van het museum, de openingsuren,... Kortom, het is duidelijk dat toegangstarieven lang niet het enige is wat telt wanneer men kinderen en jongeren (en hun ouders en begeleiders) sterker wil betrekken bij de erfgoedwerking. Ook op (alle) andere terreinen zal men de noden en wensen van de doelgroep mee in rekening moeten brengen. Om dit te illustreren zoomen we even in op de doelgroep van de gezinnen. We halen enkele reacties aan van gezinnen die er de afgelopen maanden op uittrokken om deel te nemen aan allerhande erfgoedactiviteiten:Ga naar eind4 ‘Ik ben Marieke, 15 jaar. Ik heb samen met mijn gezin en nichtje een tocht gedaan. Ik vond de gids vriendelijk en enthousiast, maar ik vond de tocht niet zo interessant. Ik zou het niet aanraden aan anderen tenzij aan Moemie (de oma).’ | |||||||
[pagina 26]
| |||||||
De moeder van Marieke voegde hieraan toe dat de kinderen meer een speurtocht hadden verwacht bij de wandeling. De gids stelde zich erg kindvriendelijk op, maar de tocht en de uitleg zelf waren niet echt bestemd voor kinderen. Sommige aspecten van de uitleg mochten meer visueel worden aangepakt, want men kon zich niet van alles een voorstelling maken. De ouders vonden deze activiteit veel leuker dan de kinderen. Tot slot zegt ze: ‘We gaan af en toe wel naar een museum of kerk of tentoonstelling, maar meestal moeten we het zelf een beetje “interessant” maken voor de kinderen door de uitleg wat aan te passen, door er leuke weetjes uit te halen, door ze opdrachtjes te geven,...’ Een andere moeder oppert het volgende naar aanleiding van een bezoek aan een erfgoedinstelling: ‘Ik vroeg wat er allemaal voor kinderen te beleven viel. Echt veel uitleg kreeg ik niet. Ik moest zelf alles vragen. Wel kreeg ik een blaadje mee als gids door het programma.’ Nog iemand getuigt, naar aanleiding van een museumbezoek met een gezelschap van drie moeders en zes kinderen tussen 2,5 en 6 jaar: ‘Het museum is klein en er is niets voorzien om te eten of te drinken. Er is ook nergens een plek waar de kinderen bijvoorbeeld gewoon even kunnen “hangen”, of waar ze kunnen tekenen,... Er was wel een zoektocht, maar we hebben niet de hele vragenlijst afgewerkt want de kinderen wilden vooral spelen. De kinderen waren uiteindelijk toch heel enthousiast over het bezoek, dankzij de aangrenzende tuin (en gelukkig het mooie weer). We hebben er verstoppertje gespeeld en gepicknickt, en de kinderen konden er zoveel lawaai maken als ze zin hadden. Wat bijvoorbeeld voor mijn kinderen heel belangrijk is in een museum is onder andere voldoende ruimte (en voor onze eigen gemoedstoestand geen levensgevaarlijke trappen enzovoort), een ruime plek om even te zitten en te eten. Verder maakt het voor hen niet echt uit welk onderwerp wordt behandeld. Ze kijken even graag naar schilderijen als naar opgezette dinosauriërs. Mijn zoontje van 2,5 jaar vindt bijvoorbeeld Rubens prachtig, want die tekent en schildert veel paarden. Mijn dochter gaat dan bijvoorbeeld weer voor de mooie dames...’ Bovenstaande reacties zijn slechts indicatief. Een overkoepelend participatie- of tevredenheidsonderzoek in de erfgoedsector bij bijvoorbeeld gezinnen ontbreekt vooralsnog. Maar laten we wel wezen, bovenstaande reacties klinken ons niet echt vreemd in de oren. Ze verwoorden wat gezinnen belangrijk vinden bij een bezoek of activiteit, en wat hun noden onder andere zijn. Het is belangrijk om goed te luisteren naar zulke reacties. Want dat we nog steeds heel wat zaken kunnen verbeteren, staat buiten kijf. FARO gaat het engagement alvast aan. | |||||||
FARO flankeertGelijklopend met de 1 euromaatregel werkt FARO vormen van ondersteuning uit rondom de erfgoedwerking voor de doelgroepen van kinderen en jongeren. De toekomstige acties van FARO zullen in die zin de 1 euromaatregel flankeren, maar zullen zich eveneens tot de ruimere erfgoedsector richten. Vanuit FARO willen we samen met musea en andere erfgoedorganisaties streven naar een integraal doelgroepenbeleid dat resulteert in:
Wanneer we dit toespitsen op het publiek van kinderen en jongeren dan zijn er drie grote groepen die aandacht vragen. Ten eerste zijn er de gezinnen. Ondertussen weten we wel dat voor kinderen van 0 tot 12 jaar de ouders een belangrijke en beïnvloedende factor zijn wanneer het om cultuurparticipatie in het latere leven gaat.Ga naar eind5 We kunnen ouders dan maar beter zo goed mogelijk aanmoedigen en begeleiden in hun rol om zo ook ons toekomstig volwassen publiek te kunnen blijven garanderen. Dit geldt ook voor grootouders. Museumbezoeken waarbij (groot)ouders en kinderen de dingen samen beleven, bieden immers een ongelooflijke meerwaarde wanneer het om erfgoed gaat. Het streven naar een gezinsvriendelijke museum- of erfgoedwerking is eveneens een streefdoel van evenementen zoals Erfgoeddag en Krokuskriebels.Ga naar eind6 Samen met deze partners werd de brochure All In. Cultureel erfgoed voor heel het gezin ontwikkeld.Ga naar eind7 Ook de Week van de Smaak draagt via het luik ‘EETiKET’ een kind- en gezinsvriendelijke gedachte uit.Ga naar eind8 Het onderwijs vormt een tweede belangrijke doelgroep. Leerkrachten vormen een belangrijke intermediair tussen kinderen, jongeren en erfgoed. Het fenomeen van de school- (annex erfgoed-)uitstappen is ons verre van vreemd. Er zijn echter nog ontiegelijk veel andere mogelijkheden om leerkrachten en leerlingen te betrekken. Erfgoedorganisaties werkten al tal van initiatieven uit en vele daarvan zijn succesvol. Toch is het niet altijd evident om tot een kwaliteitsvolle samenwerking met het onderwijs te komen en vormen bijvoorbeeld het kleuteronderwijs, het technisch en beroepsonderwijs een moeilijk te bereiken doelgroep en last but not least het buitengewoon onderwijs. Getuige hiervan het onderzoeksrapport Erfgoededucatie in het Vlaamse onderwijsGa naar eind9. In het vroege najaar verschijnt flankerend de publicatie Van denken naar doen, | |||||||
[pagina 27]
| |||||||
waarin voorstellen voor concrete acties met betrekking tot de erfgoededucatieve praktijk zijn opgenomen.Ga naar eind10 Jongeren vormen een derde grote cluster. AmuseeVous, de collegagroep Publiekswerking van de Vlaamse MuseumverenigingGa naar eind11, het Museum aan de Stroom (MAS)Ga naar eind12,...: het is slechts een greep uit de reeks organisaties en initiatieven die de combinatie jongeren en erfgoed als gemeenschappelijke bekommernis delen en daaromtrent al diverse acties op het getouw zetten. Jongeren vormen een ‘autonoom’ publiek, al zijn jeugdverenigingen bijvoorbeeld belangrijke partners in crime als het om het betrekken van jongeren gaat. De doelgroep verandert telkens weer even snel als een kameleon van kleur. Hoe speel je hier als organisatie toch op een duurzame manier op in? En hoe kom je tot een ‘user-generated’ jongerenwerking?
Samen met de erfgoedsector, de musea in het bijzonder, en tal van partners wil het steunpunt in de toekomst alvast mee zoeken naar adequate antwoorden op deze en tal van andere vragen en uitdagingen. Want laten we samen streven naar een erfgoedcultuur waar ook kinderen en jongeren (en hun ouders of begeleiders) zich thuis kunnen voelen. Laat het ons dus niet houden bij deze financiële maatregel alléén. En laat een kinden jongerenvriendelijk klimaat niet enkel het privilege zijn van enkele musea alleen. Toegankelijkheid voor kinderen en jongeren is een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen die zijn of haar plek heeft in de erfgoedsector.
Het jonge publiek te gast in het KMSKA.
Foto's: Bart Van der Moeren. © FARO |
|