Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed. Jaargang 1
(2008)– [tijdschrift] Faro. Tijdschrift over Cultureel Erfgoed– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |||||||||||
verslag | Leon Smets
|
1. | the effect of the environment on artefacts; |
2. | measuring the environment; |
3. | using knowledge of the effects of climate: surveying actual collections; |
4. | use of enclosure to control climate - the larger environment; |
5. | the showcase and picture frame. |
Op het terrein van het onderzoek naar de effecten van temperatuur en relatieve vochtigheid, stof en luchtvervuiling op materialen, de effecten van bewaringstechnieken en -materialen, en op het gebied van klimaatcontrole en -metingen zijn nog steeds het Verenigd Koninkrijk (o.a. British Library, English Heritage, National Trust, National Gallery en Tate Gallery), Canada (Canadian Conservation Institute, CCI), de VS (o.a. Smithsonian Institute) en ook Denemarken de hoofdrolspelers. Ook het Nederlandse Instituut Collectie Nederland profileert zich internationaal sterk als onderzoeksinstelling met een zeer praktijkgelieerde bekommernis en inzet op dat vlak. Op het gebied van papierconservatie heeft Slovenië (Universiteit en Nationale Bibliotheek van Ljubljana) zich een sterke en internationaal gewaardeerde plaats veroverd, onder andere dankzij hun degelijk onderzoekscentrum en via Europese onderzoeksgelden. Door een strategie van Europese samenwerkingsprojecten en een eigen wetenschappelijke onderzoekscel heeft de Poolse Academy of Sciences van Krakau zich de laatste jaren weten op te werken tot een eigen (soms eigenzinnige) stem in het internationale kapittel van het onderzoek naar klimatologische effecten op erfgoed.
Wat kon men uit deze vier dagen als grote krachtlijnen overhouden, naast een aantal specifieke vaststellingen en oplossingen voor concrete situaties?
De museum-, bibliotheek- en archiefwereld breekt stilaan uit het keurslijf van de oude theorieën die vasthouden aan de rigoureuze normen voor het ‘ideale’ museumklimaat van bijvoorbeeld 50% relatieve vochtigheid, met slechts enkele procenten speling over enkele etmalen tijd. Normen die werden aangebracht in het standaardwerk The Museum Environment van Garry Thompson rond 1976. Deze tendens kon al enkele jaren vastgesteld worden, maar werd tijdens dit congres door diverse sprekers op basis van eigen proefondervindelijke onderzoeken nogmaals bevestigd. Men heeft een steeds betere kijk op de invloed van temperatuur en relatieve vochtigheid op materialen, en op de reactie van de materialen zelf, zoals papier en hout. Men gaat thans meer en meer uit van vastgestelde bandbreedtes van luchtvochtigheidfluctuaties, bijvoorbeeld van 40 tot 60% relatieve vochtigheid als jaargemiddelde, waarbinnen men de regels van de geleidelijkheid in het oog dient te houden. De eigen klimaatgeschiedenis van een object is een belangrijke parameter bij het bepalen van het ideale bewaarklimaat. Andere parameters kunnen het formaat, de vorm en, bijvoorbeeld, de structuur van de verflaag zijn. De aanbevolen waarden van temperatuur en relatieve vochtigheid worden niet louter gekoppeld aan de specifieke materiaalgroep, maar ook aan de gevoeligheidsklasse.
Meer dan vroeger gaat de aandacht naar temperatuur, waarvan bewezen is dat een wat hogere temperatuur de levensduur van organische materialen aanzienlijk (negatief) beïnvloedt.
Wat betreft lichtniveaus (de ‘50lux-norm’) maakt een andere politiek sinds enkele jaren opgang, namelijk deze van de berekening van aantal luxuren die objecten kunnen worden toegekend vóór er een eerste zichtbare schade optreedt, in plaats van zich enkel en alleen vast te bijten in absolute lichtwaarden.
Sinds enkele jaren wordt er onderzoek gedaan naar de invloed en verspreiding van stof op objecten en interieuronderdelen, en naar de invloed van de bezoekers op de stofafzetting. In een van de voordrachten werd verduidelijkt hoe stof evolueert tot schadelijke componenten, die soms moeilijk te verwijderen zijn. In het bijzonder in historische bibliotheken met grote bezoekersaantallen kan stofaccumulatie een probleem vormen
en leiden tot bacteriële groei en vorming van microkristallijn calciet. Controle van de relatieve vochtigheid en regelmatig onderhoud zijn de boodschap. Uiteraard is preventie een belangrijk aandachtspunt, zoals het aanbrengen van stofwerende stroken langs de boekenplanken, of een afdekking in polyesterfolie. Door de bezoekers op een tweetal meter afstand van de boeken en van andere waardevolle historische objecten te houden, blijkt de mate van stofafzetting spectaculair verminderd te kunnen worden.
Interessant waren tot slot ook de resultaten van onderzoek naar de effecten van klimaatboxen en gesloten vitrines op de fluctuatie van relatieve vochtigheid en op de toetreding en concentratie van schadelijke gassen in de lucht. De mogelijkheden annex beperkingen van het gebruik van silicagel, pro-sorb en artsorb, en van absorbers als actieve koolstof passeerden de revue. Alleszins werd bewezen dat een goede luchtdichtheid van klimaatboxen en vitrines een gunstige invloed heeft op het bufferen van de schommelingen in externe relatieve vochtigheid en op de vermindering van de invloed van schadelijke stoffen uit de buitenlucht.
Het economische voordeel dat een goede risicoanalyse biedt wanneer klimaatbeheersing is opgenomen in de set van potentiële schaderisico's, krijgt steeds meer aandacht. Een van de belangrijke conclusies van dit congres is dat de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek geleidelijk de lacunes van onze kennis over de snelheid en mate van verval van objecten kunnen invullen, en aldus aanzetten tot het uitwerken van gepaste maatregelen. Toch worden museumconservators en collectieverantwoordelijken nog té vaak geconfronteerd met een verregaande veronachtzaming van de effecten van het microklimaat door planners en architecten. Terwijl mooie en aangename (hedendaagse) architectuur niet haaks hoeft te staan op het creëren van een grotere natuurlijke klimaatstabiliteit binnen het museumgebouw, zien we nog te vaak het tegenovergestelde.
- eind1
- De preprints zijn uitgegeven in twee afzonderlijke delen: dl. 1. Contributions to the conference in Copenhagen (284p.); dl. 2. Abstracts of posters at the conference in Copenhagen (48p.). Deze publicaties zijn beschikbaar in de bibliotheek van FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, en op het web (www.nationalmuseet.dk/sw53828.asp). Daarom beperk ik mij in dit verslag tot de grote lijnen en enkele aandachtspunten.