Excelsior. Jaargang 1
(1913-1914)– [tijdschrift] Excelsior (1913-1914)– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd‘Nieuw Vlaanderen’zoo heet het kranig tweemaandelijksch tijdschrift van onze jongeren, dat met Maart 11. zijn tweeden jaargang inging. Abonnementsprijs 3 franken. Beheer: Drukkerij Drijvers-Viskens, te Werchter. Redaktie: St-Annastraat, 25, Leuven. De Maart-aflevering opent op eene studie van A. De Pillecyn over ‘L'Oiseau Bleu’ het tooneelspel van Maeterlinck. Verders een fragment uit een roman in bewerking: ‘De Zwarte Pokken’ van E. Vermeulen. Dan hebben we nog het slot van het stuk ‘De Passie van L. De Coster, een zeer belangwekkende brok waar ontegensprekelijk veel dramatische kracht in steekt. Nog andere interessante bijdragen en gedichten, benevens een boekbeoordeeling en een ‘Overzicht van Tijdschriften’, zijn in dit nummer aan te stippen. Voorwaar, ‘Nieuw Vlaanderen’ levert flink werk! | |
‘Voor Taal en Volk’,vereeniging tot verspreiding van den Nederlandschen Zang. Deze vereeniging welke langs den weg der kunst ons volk veredelen en verfijnen wil, zet met eenen ijver en eenen bijval die steeds ‘crescendo’ gaan, haar prachtig werk voort. De liederen-reeks van dit jaar is veel-belovend aangevangen met n. 7 ‘Daar was ereis e meisken’ een zeer mooi kunstlied van Edward Keurvels, den gloedvollen komponist en oud-leerling van Peter Benoit. | |
[pagina 111]
| |
N. 8 is weer een perel van een volkslied: ‘En die ons Leentje kussen mag’ van Frans Boogaerts, op schalksch-lieve versjes van Ernest De Weert:
En die ons Leentje kussen mag
die is haar uitverkoren,
ons Leentje met heur rozen-lach,
heur hoofdeken blond
heur wangetjes rond -
twee kollen in 't rijpende koren.
........
En die ons Leentje trouwen mag
zal eeuwig haar behooren,
ons Leentje met haar rozen-lach,
haar oogetjes blauw
twee pareltjes dauw, -
tot lachen en lieven geboren!
Zulke liederen veroveren rechtstreeks het hart van ons zingende volk. N. 9 ‘Vlaanderen’ is insgelijks een lied in volkstrant van R. Veremans, op tekst van den gekenden volksdichter Willem Gijssels:
't Zijn weiden als wiegende zeeën
die groenen langs stroom en rivier,
hier vredige dorpkens, daar steëen
die rijzen met toren vol zwier.
't Zijn welige velden en wouden
of vlakten der heide vol rust,
o 'k wil in mijn harte behouden,
die schoonheid mijn oppersten lust.
REFREIN:
Voor Vlaanderen, Vlaanderen trille
mijn harte vol geestdrift en vuur,
mijn land is het land van de stille,
de vreedzame, breede natuur.
Met de rustige golving dier versjes laat de toondichter eene zangerige breed-deinende volksmelodie op en neer gaan. Wie haar enkele malen gehoord heeft, neurt ze onweerstaanbaar mede. Zoo men ziet weten deze liederen door hunne hoogst gelukkige afwisseling, de tweevoudige snaar te treffen welke in de volksziel ligt gespannen: de snaar van de liefde en van het vaderlandsch gevoel. Liefde en geboortegrond: twee hoofdmotieven uit het volksleven die onuitputtelijk zijn. Wat algoeds kan deze vereeniging nog teweeg brengen! Iedereen wie Vlaming is en kunstliefhebber, zal er dan ook aan houden in het bezit te komen van eene zoo zeldzame en prachtige liederenverzameling als deze: twaalf liederen in het jaar, kunstlied en volkslied, met pianobegeleiding, aan den spotprijs van 2,50 fr. Schrijven naar ‘Voor Taal en Volk’ Statiestraat, 34, Mechelen. (Zie ook de aankondiging in dit nummer). Musicus. |
|