Théros' dood.
Dit is een symbolisch gedicht over den dood van den zomer. Théros is de grieksche benaming van den Zomer, evenals Opoora van den Herfst. Aurora beteekent Dageraad.
De oorspronkelijkheid van dit gedicht zal aan niemand ontsnappen. Het is op verre na geen meesterstuk, en er wordt al te weinig in gedaan aan woordkunst en vormschoonheid. Toch hebben we het lief om zijn sobere mooie lijn en zijn nuchtere plasticiteit. Boven het alledaagsch gedeun van allerlei dichtjes en vooisjes, laat het eenen ernstigen origineelen klank hooren waarin zich, heel zwak en schuchter nog maar toch interressant, het temperament wil uitspreken van een jong student-dichter.
N.D.R.
Geen zonne nu, geen vlindervlucht
Geen blommen meer die blinken
Maar blaren die verwelkerd uit
(Guido Gezelle. Laatste verzen
Wen Théros lachend door de velden liep
Zong er een vogel in de groene blaân,
Liet er een bloem het kelkjen opengaan,
Vloeide er een beekje dat een rythmus schiep.
Théros dan keek in 't helder waterdiep,
Zag er zijn oogentinteling in staan,
Zong het dol uit al hupplen langs de baan,
Blijde als een kind omdat Opoora sliep.
Toen viel de deemstering, en Théros' stem
Verklonk stilaan in neevle verte. Zacht
Verzwond zijn vreugdelied in donkren nacht.