[Nummer 3]
Vergaderingen onzer Studentengilden.
Nieuwjaarverlof 1914.
Aalst. - ‘De Witte Kaproenen.’
- Vergadering van Zaterdag 3 Januari 1914. Verwelkomsgroet door den hoofdman Hilaire Gravez, die handelt over de ‘Stichting van een Studentensecretariaat’: ‘Er is ook kerstvreugde in onzen studentenbond want ik kom u de blijde geboorte aankondigen van een nieuw Studentensecretariaat dat te Leuven zetelt, en voor doel heeft meer eenheid van organisatie onder de studentengilden te bewerken. Het zal de landdagen bepalen, de richting voor de gouwbonden aanduiden, de archieven bewaren ter inzage van alle schrijvers, enz. Zoo zal het niet meer geschieden dat men tijdens hetzelfde verlof te veel landdagen belegge (Pithem, Poperinghen, Diest) om dan den eigenlijken studentenlanddag (Aalst) ten deele te doen mislukken. Onze Aalstersche gilde mag fier gaan over de inrichting van dit studentensecretariaat, want het is van ons midden dat de opvatting er van is uitgegaan, verdedigd, en eindelijk doorgedreven werd.’
Makker Rafaël Cartuyvels spreekt dan over Delbeke's amendementen en de nieuwe schoolwet. Hij toont de billijkheid van dien eisch: Vlaamsch als voertaal in Vlaanderen, Fransch in 't Walenland voor 't lager onderwijs, en enkel het Fransch toelaten in de laatste jaren wanneer de kinderen grondig hunne moedertaal kennen. Hij wederlegt de opwerpingen van Hoogleeraar Vermeersch:
1/ | Vlaanderen tweetalig? En de brochuur van Dr Stracke S.J.? Wat spreekt de werkman? |
2/ | Ongrondwettelijk? En de vrijheid der talen ons door de grondwet toegekend? |
3/ | Afgescheiden van alle beschaving? Is Frankrijk gansch de beschaving? |
Als de werkman zijne eigene beschaving niet bezit, wat wil hij die gaan zoeken bij vreemden?
Spreker bewees ten slotte dat Hoogleeraar Vermeersch door deze opwerpingen klaar toonde dat hij van Delbeke's amendementen niets afwist.
Met veel geestdrift wordt daarna een voorstel onthaald van makker Raymond De Schaepdrijver. Hij is van meening dat de leden der gilde nader in voeling moeten kunnen komen met het volk, aan hetwelk zij hunne begeestering voor de vlaamsche gedachten en hunne kennissen dienen mede te deelen. Het beste middel daartoe ware het inrichten van liederavonden, waarmede men om de beurt de verschillende dorpen zou bewerken. Tusschen dien liederavond in, zou dan een spreker handelen over een praktisch onderwerp.
Het voorstel wordt eenparig toegetreden, en men besluit tijdens het Paaschverlof den eersten liederenavond te beleggen in Mijlbeke.
Dan hooren we nog 'n mooie improvisatie over ‘Katholiek en Vlaamsch’ van Jules Cartuyvels, seminarist.
Eduard De Schaepdrijver leest ons vervolgens eene kernachtige bladzijde van Multatuli.
Dan komt nog P. Maas S.J. aan het woord die met den meesten geestdrift spreekt over ons nieuw maandschrift ‘Excelsior’, en na hem geeft Jef Crick eenige nadere bepalingen over het doel en de werking van het maandschrift dat