Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden
(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij
[pagina 340]
| |
Geen wachter, die bij nacht
Met meer verlangen smacht
Naar 't licht, eer 't aan komt breken;
Geen moe' gevloden hert,
Dat ooit met grooter smert
Verlangt naar waterbeken.
2.
Och! of ons God haast derwaarts t'huis wou halen,
In 's Vaders huis, het eind van alle kwalen,
Waar Hij ons zelf de tranen van onz' oogen,
Hier rood geschreid, teêrhartig af zal droogen;
Daar, waar wij vrij van pijn,
Bevrijd van moeite zijn,
En eeuwig vrij van klagen;
Daar, waar wij voor altijd,
Als winnaars van den strijd,
De zegekroonen dragen:
3.
Daar zal na 't licht geen duisternis meer komen,
Daar wordt geen vreugd door droefheid weggenomen,
Daar heeft men voor geen krankheên ooit te vreezen,
De zwakste zelfs zal daar heldhaftig wezen;
Daar heeft geen schoonheid vlek,
Genoegen geen gebrek,
De liefde geen verkoeling;
Daar vreest de roem geen' nijd,
Daar kent men geen verwijt
Van lage zelfsbedoeling.
4.
Armzalig' aard! verblijf van leed en rampen,
Swaar meê wij hier, zoo lang wij leven, kampen,
Wij zijn u moe'; och! wierden w' eens ontslagen
Van 't zware juk, dat gij ons hier doet dragen:
| |
[pagina 341]
| |
Verlos ons van dit kruis,
Heer! haal ons spoedig t'huis,
Die hijgend naar U smachten;
Maar neen! leer Gij ons stil,
Gelaten in uw' wil,
Met lijdzaamheid U wachten.
|
|