Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CLXIX. Op eenen bededag. 1. Daar laat Gods liefdestem zich hooren, Zij eischt ons op, met Land en Kerk, Tot diep ootmoedig biddagswerk; Komt, openen wij hart en ooren, Belijden w' elk ons snood bestaan, Bij 't roemen van Gods groote daân. 2. Wij juichen, Heer! om uwe daden, Gij hebt ons Land en kerk gespaard, Ons boven duizenden bewaard, En met uw weldaân overladen, [pagina 305] [p. 305] Bevoorregt met uw heilig woord, Met uw gena', alom gehoord. 3. Ons land ligt in geen' vloed bedolven, Nog tiert op heid' en weid' ons vee, God hoedt de scheepvaart op de zee, En leidt ze door de woeste golven, Hij schenkt der nijverheid het brood, En maakt alom zijn goedheid groot. 4. Laat ons zijn trouw, zijn gunst verheffen, Hij keerde zware rampen af, Hij mengde zoet in bittre straf; En, welke smart ons ooit mogt treffen, Zijn roede bleef een vaderroe', God wordt het weldoen nimmer moe'. 5. Maar ach! men bleef zijn goedheid tergen, Hoe schaars erkende 't Vaderland In alles zijne goede hand; De zonde steeg tot hooge bergen, Zijn dienst werd roekeloos vertreên, Zijn waarheid schandelijk bestreên. 6. O ja! dat moeten wij belijden Voor U, o God! die alles weet, Och! dat het elk in waarheid deed, Elk U 't verslagen hart mogt wijden, En pleiten om vergiffenis, Die in uw' Zoon oneindig is. [pagina 306] [p. 306] 7. Leer elk, hoe hij is afgeweken, Bekeer ons ieder tot zijn' pligt, Och! treed met ons niet in 't gerigt; Wil tot ons hart van vrede spreken, Stort uwen Geest op Neêrland neêr, Opdat het tot U wederkeer'. 8. Dan zult Gij 't Vaderland verschoonen, Dan blijft ons d'oude zegen bij, Dan roemen, ja, dan juichen wij: 'Der vaadren God blijft bij ons woonen, Wij zijn een volk, een erfenis, Wiens God de Heer der heeren is.' Vorige Volgende