Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CLXVIII. In den oogst. 1. O Vader! die uw kindren voedt, Wie is als Gij, zoo mild, zoo goed? W'erkennen uwen zegen; Erkennen? neen! w' erkennen 't niet! Onrein is 't hart, en koud is 't lied, Al stroomt uw gunst ons tegen. 2. Ontfermer! Gij, Gij geeft ons brood, De graankorl, die haar kiemtje schoot, [pagina 304] [p. 304] Woudt G' in den grond bewaren: Bij regen, dauw en zonneschijn Doet Gij haar' halm geladen zijn Met vette korenairen. 3. Verzorger! God van al wat leeft, Die ons zelfs boven bidden geeft, Wie moet uw' naam niet prijzen? Och! mogt de toon van 't staamlend lied, Het welk ons zondig hart U biedt, Tot U ten hemel rijzen. 4. Dat steeds ons hart op U vertrouw', Steeds op uw vaderzorge bouw', En nooit U moog verdenken: Gij schonkt ons uwen eigen Zoon; Wat zult Gij, Vader! van uw' troon Ons met dien Zoon niet schenken? Vorige Volgende