Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bij de viering van den openbaren godsdienst. LXXXVIII. Voortreffelijkheid der openbaring boven de rede. 1. 'O mensch, geloof aan uwen God!' Is, Heer! uw onbepaald gebod, Och! dat uw Geest dien pligt ons leere! Wat komt, in dezen kinderstaat, Ons meerder dan 't geloof te baat? 't Bevel daartoe is weldaad, Heere! 2. Wat zou ons naauwbeperkt verstand, Ons kortziend oog, dat schaars 't verband [pagina 179] [p. 179] Der dingen doorziet, ooit ontdekken? Zoo uw onfaalbaar onderrigt Ons niet, waar onze rede zwicht, Ter heldre fakkel mogt verstrekken. 3. Waar zou ons hart, in elken nood, Waar, bij het naadren van den dood, Ooit uitkomst zien in zijn' ellende, Zoo 't niet, in zijnen donkren nacht, Bij 't licht, door Jezus aangebragt, Zich tot een' God, een' Vader wendde? 4. Wat wisten wij met zekerheid Van alles, wat na 't graf ons beidt, Slechts door het redelicht omgeven? Waar leerden wij pligten aan, Die ons, in dit ons eerst bestaan, Reeds vormen voor een hooger leven? 5. Ja, uw bevel is weldaad, Heer! Waar zou, was hier 't geloof niet meer, Onz' eindigheid de rust verbeiden? Neen! is ons tegenwoordig lot Kan onbepaald geloof aan God Alleen tot hooger' stand ons leiden. 6. 't Zegt weinig, of de geest in 't end, In 't geen hij van uw werken kent, Eén stip meer van 't geheel vergader'; Maar, dat van 't eindloos schepsleutel Geen muschjes ooit op aarde vall', Dan met uw' wil, dit troost ons, Vader. [pagina 180] [p. 180] 7. 't Zegt weinig, dat ons zoekend oog Eén ster te meer ontdekken moog, Waar millioenen 't oog ontvlugten; Maar, dat dezelfde Majesteit, Die z'allen voert, ook ons geleidt, Dit doet ons voor geen rampen duchten. 8. 't Geloof aan God verhoogt den moed, Het troost ons hart in tegenspoed, En leent in nood en dood ons krachten. Och! dat w' ootmoedig, needrig, kleen, Met dit geloof ons pad betreên, Van dit geloove troost verwachten! 9. Stort, Vader! ons dien kinderzin, Dat onbepaald vertrouwen in Op uwe leiding door dit leven, Dat wij gerust aan uwe hand Hier spoeden naar het vaderland, En op uw woord den doodsnik geven. Vorige Volgende