Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] XXXIII. Zedelijk bederf. 1. Mijn God! hoe krachteloos, hoe ontaard Maakt mij 't vergif der zonden! Wordt ergens zoo betreurenswaard Een schepsel Gods gevonden? Ach! Adams val heeft mij zoo zeer Bedorven, dat ik U, o Heer! Kan vreezen, noch beminnen. 2. Hoe zeer is mijn verstand verblind, Mijn wil een slaaf der lusten, Laat, buiten 't kwaad, dat hij bemint, Mij armen nergens rusten; 'k Ontzeg aan Gods bevel gehoor, Maar liefelijk klinkt in mijn oor De lokstem der verleiding. 3. Hoe vaak gaaft Gij mij raad en licht In mijne duisternisse; Maar altijd wederstond ik pligt, Gevoel, verstand, gewisse: Vol onrust, tot ik 't kwaad volbragt, Had wederstand hier zelden kracht, De zonde zegepraalde. 4. Wie dees' ellend' ook loochnen moog, Ik niet, O God! mij armen, Mij opend' uw ontfermer 't oog Geloofd zij uw erbarmen! [pagina 64] [p. 64] Ik kreeg verlichting, en mijn hart Gevoelde mijn bederf met smart, Den jammer mijner zonden. 5. Gij trokt mij, Heer! en steldet mij Den weg des heils voor oogen; Gij hebt, o ja! zoo goed waart Gij, Mijn trotsch gemoed gebogen: 'k Nam uw gena' in Christus aan, En straks vond ik mij aangedaan Met lust en kracht ten goede. 6. Verbreek in mij nu, voor altijd, De neiging tot de zonden, Geef mij, dat ik in dezen strijd Verwinnaar word' bevonden; Versterk mijn kracht tot alle goed, Dat ik, met een opregt gemoed, Godvruchtig voor U wandel'. 7. Nog immer zweef ik in gevaar, Nu zwak, dan traag in 't werken: O God! Gij kent dat groot gevaar, Bewaar mij, wil mij sterken; Maak mij voorzigtig, welbedacht, En tegen 't kwaad steeds op de wacht, En kloek van moed in 't strijden. 8. Verflaauw ik, help mij zwakken gaan, Och! blijf mijn krachten stijven, Spoor zelf mijn hart tot bidden aan, Zoo moog ik staande blijven; [pagina 65] [p. 65] Of val ik, Vader! vat mijn hand, Dat ik naar 't hemelsch vaderland Mijn reis met vreugd volbrenge. Vorige Volgende