Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXXII. Staat der regtheid en val. 1. Heer! uw schepping, aard en hemel, Was nu volbragt, en aard en hemel, En alles, wat Gij schiept, was goed; Ook de mensch, uw beeld op aarde, Bestemd tot heil van hooger waarde, Was, Heer! U waardig, regt en goed, Voorzien van kracht en licht Tot elken reinen pligt, U ter eere: Uw Adam was, Uw Eva was In alle neiging onbevlekt. 2. Geen de minste lust tot zonden Werd in 't onschuldig hart gevonden, [pagina 62] [p. 62] Zij minden U, U, Heer! alleen, Vrij van sterven, vrij van zorgen, En vrolijk als de schoonste morgen, Die ooit d'onschuldig' aard bescheen; Zij kenden ramp noch druk, Daar stroomen van geluk Voor hun vloeiden; Door dat genot Steeds meer tot God, Meer tot volmaaktheid opgeleid. 3. Maar die reingeschapen menschen, Gelukkig boven alle wenschen, Door helsche list te snood verleid, Durfden Gods gebod vertreden, En storten uit die zaligheden In jammer en ellendigheid: Die afval staat ons duur; Daar, mensch! is uw natuur Diep bedorven, Met zond en schuld Voor God vervuld, En onbekwaam tot eenig goed. 4. Treuren wij! want wie zou 't wagen De hooge Godheid aanteklagen, De mensch is schuldig, God is goed; Laat ons onzen val betreuren, Maar 't hoofd ook dankbaar opwaarts beuren, Zelfs nog is God voor zondaars goed: Door Jezus Christus bloed Is onze schuld geboet, Welk een liefde! Nog hier op aard, Hoe zeer onwaard, Vernieuwt zijn Geest ons naar zijn beeld. Vorige Volgende