J. GRESHOFF, * 1888. Verzen; Verzamelde Gedichten 1907-1927 in vier deeltjes: I. ‘Oud Zeer’ (1926); II. ‘De Ceder’; III. ‘Vonken van het Vuur’; IV. ‘Aardsch en Hemelsch’ (1928). Verder: ‘Confetti’ (1928) en ‘Bij Feestelijke Gelegenheden’ (1928). - Keurdicht, bloemlezing uit tien bundels (1926). - Proza en Essay's: Latijnsche Lente (1924). - Mengelstoffen op het Gebied der Fransche Letterkunde (1924). - Lionel des Rieux (1924) - ‘Dichters in het Koffijhuis’ (1925). - Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde (1925, in samenwerking met Prof. dr. Jan de Vries). - Uren (1926). - Het Voorbeeld van C.R. de Wet (1926). - Un Saison en enfer (1927). Red. Den Gulden Winckel. Amsterdamsche Poëzie-prijs 1926.
DE HEER GRESHOFF MET DEN HEER BLOEM