Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 3
(1929)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
Croquis van Oscar de Clerck
URBAIN PIETER MARIA VAN DE VOORDE, * 1893. Werken: De Haard der Ziel (verzen 1e druk 1921, 2de druk 1923) - Diepere Krachten (verzen 1924) - Het Meisje Lea (novelle 1926) - Guido Gezelle (essay 1926) - Om te verschijnen eind 1928: Het donker Vuur (verzen). Bijdragen in De Stem, Elsevier's, Nieuwe Rott. Courant, etc. | |
[pagina 125]
| |
[pagina 126]
| |
II
SLUIT stom op mijn droom
zich 't leven al toe -
dat mijn zinkende tijd
hem neem in zijn hoê.
Ik hing hem verzaligd
veel vrouwen in 't haar:
is 't die droom of zijn zij 't
uit wie 'k treurnis nu gaar?
In niets dat me ontviel
sloeg mij donkerder lot,
want niets was als hij groot
en niets als hij god!
'k Wend me in smart naar het west
waar hij purper verdween,
en blijf in den nacht
met mijn dof bloed alleen.
| |
[pagina 127]
| |
III
MIJ verwarde de gloed
van al diep-duistren drang
aller aadren vol bloed
aller wouden vol zang.
Van veel vrouwen 't gelaat
ik geslagen aanbad -
eerst in haar heb ik laat
heel mijn wereld omvat.
Als 'k mij vorschend bezin
over vreugd en verdriet
is haar aanschijn 't begin
van mijn droom, van mijn lied.
En mij kwelt nooit verlangst
dan naar 't heil eens verlet:
van verlorenheên de angst
en 't gelaat en 't gebed.
|
|