Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 3
(1929)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Roel Houwink:
| |
2Wij spraken over de verwisselbaarheid van geloofswerkelijkheid en historische realiteit en wij zagen, hoe bij Renan deze verwisseling een toppunt van verdwazing werd, alleen begrijpelijk in historisch verband. (Hoe meesterlijk wreekt Clio zich!) Bij Barbusse vinden we deze verwisselbaarheid in omgekeerde richting gedemonstreerd en met een even fatalen uitslag. ‘C'est pour pouvoir m'adresser aux inquiets et aux tourmentés des temps où nous sommes - au jourd'hui que des fatalités, économiques, sociales, politiques, intellectuelles et morales, incitent l'homme à être, selon l'exemple sacré qu'il ne lui a jamais été donné que d'entrevoir, un briseur d'idoles’. (Jésus, Note, pag. 247) Moet deze poovere geloofs-werkelijkheid tegenover den tekst der Evangeliën bestaan? ‘Briseur d'idoles’.... en: ‘mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten’. Ik houd mij liever aan dèze ‘historische’ realiteit! Trouwens: zijn geloofswerkelijkheid en historische realiteit wel zonder meer verwisselbaar? Zijn zij wel ‘werkelijkheden’ van denzelfden rang? | |
[pagina 122]
| |
Verandert niet op slag de historische realiteit, wanneer zij door de werkelijkheid van het geloof wordt aangeraakt; breekt de geloofswerkelijkheid niet, wanneer zij als historische realiteit wordt opgevat? In Renan's verdwazing en Barbusse's schamelheid ligt het bevestigend antwoord op den laatsten dubbelen vraag besloten. Zij beiden moesten falen, omdat zij wilden wat onmogelijk is. Wie in de historiciteit van Jesus' leven duikend, naar de parel der waarheid zoekt, zoekt vergeefs, evenzeer als vergeefs bouwt, wie op den ‘Jezus-legenden-kring’ een eigen tempel stichten wil. | |
3J. Middleton Murry (de bekende Engelsche criticus) beproeft een anderen weg, die, zuiverder van richting, toch tot geen deugdelijk resultaat te voeren wist. Ook hier blijven ten slotte geloofswerkelijkheid en historische realiteit in een onontwarbare kluwen verwikkeld. ‘I have put aside many sayings and incidents which I believe to be wholly authentic because to include them would obscure the narrative’. (The Life of Jesus, Preface, pag. 7). Hoe ver staat dit artistiek en paedagogisch eclecticisme van Renan, hoe dicht staat het bij het politiek ‘nuanceeren’ van Barbusse! En toch: het erkent - implicite - de onverwisselbaarheid van geloofswerkelijkheid en historische realiteit, al ‘waagt’ de auteur een synthese: ‘No one can understand Jesus who does not understand his teaching; but no one can understand his teaching who does not understand his life and death’. Dit uitspelen tegen elkaar van ‘leer’ en ‘leven’ doet ons ten duidelijkste zien, dat Middleton Murry ‘voelt’, dat er iets in zijn combinatie van geloofswerkelijkheid en historische realiteit niet in den haak is, dat zijn nadrukkelijke samenbinding van leer en leven een innerlijken twijfel naar beide zijden verraadt. Zou men niet zijn ‘leven’ uit zijn leer en zijn ‘leer’ uit zijn leven hebben kunnen begrijpen?! | |
4Emil Ludwig eindelijk volbrengt streng en scherp de scheiding: ‘Dies Buch handelt nur von Jesus dem menschen, nicht von Christus dem Erlöser’. (An den Leser, pag. 10). Geloofswerkelijkheid en historische realiteit worden elk in hun eigen waarde herkend. De eenige grens, die getrokken kàn worden, loopt tusschen Jezus en Christus, tusschen ‘der Menschensohn’ en ‘Christi Göttlichkeit’; het is deze grens, die het jongste werk van Ludwig van bijna alle het onderwerp aanklevende gevaren redt. Ik zeg: ‘bijna alle’, want ‘de wonderen’ hebben ondanks Ludwig's ‘natürliche Deutung’ (in den zin van suggestie) een zeer onnatuurlijke oplossing gekregen. Het is of hun ‘wonderlijkheid’ eerst door deze psychologische verklaring recht in het oog springt! Het wijn-water wonder te Kanaä in het bijzonder doet al heel vreemd en onbevredigend aan. Voor het overige is deze ‘Geschichte eines Propheten’ (men lette op het neutralizeerende onbepaalde lidwoord!) een meesterstuk van psychologie. Dat Ludwig meent ‘hier Geschichte zu schreiben und menschliche Charaktere auf zu bauen’ is wat het eerste betreft zacht gezegd overdreven, wanneer men weet, dat de schrijver op principicele punten de ontwikkeling van Jezus, karakter bepaalt met behulp van teksten uit het Johannes-evangelie, dat | |
[pagina 123]
| |
immers, naar algemeen wordt aangenomen (en naar ook L. zelf blijkens zijn voorwoord aanneemt), géén geschiedenis geeft! Doch dit vermindert aan de waarde van zijn boek niets. Juist het strikt karakterologische en het zeer reëele van zijn boek maken het tot een levend, organisch geheel, dat zonder romantische of theologische allures, zonder franjes en kanten ‘een leven van Jezus’ geeft, zooals in overeenstemming is met den geest van dezen tijd. Helder, klaar, rechtlijnig als onze beste architektuur. Nuchter, zoo ge wilt, doch van een nuchterheid, die elk oogenblik omslaan kan in vervoering! Want dit is het verheugende van dit boek, dat het in zijn werkelijkheidszin, in zijn direktheid suggestief werkt ook ten aanzien van wat wij ‘geloofswerkelijkheid’ hebben genoemd. Wat Séché (La merveilleuse histoire de Jésus) en Marnas (Quel est donc cet homme?) ondanks hun zakelijkheid niet vermochten, is Ludwig meermalen gelukt: hij heeft sommige ‘feiten’ uit Jezus' leven in een nieuwe belichting geplaatst en met een enkel woord verbeeldingen opgeroepen, die nimmer bij het lezen der Evangelieën door wie dít boek las zullen kunnen worden vergeten. Naast zijn uitmuntend psychologisch inzicht heeft Ludwig dit zeker niet het minst te danken aan den raad van Herder, die hij, bewust of onbewust, met prijzenswaardige nauwgezetheid blijkt te hebben opgevolgd: ‘Merken Sie, mein Freund, dass Sie fast nicht genau und simpel genug bei der Geschichte Jesu bleiben können’. Ik wees boven bij het noemen van den ondertitel van het boek op het neutralizeerende onbepaalde lidwoord (Geschichte eines Propheten). Voor enkelen zal dit een ‘heilig-schennis’ beduiden, ten onrechte evenwel, naar ik meen. Het is zuiver en onweersprekelijk de uitdrukking van geloofsonmacht, die elke huidige tijdsuiting met zijn vaagheid en onbepaaldheid teekent. Heiligschennis zou het zijn, indien er een bepalend lidwoord zou hebben gestaan! Het zou een leugen geweest zijn, apert en lomp, niets anders. Nu fixeert het onbepaalde lidwoord volkomen adaequaat en eerlijk wat Krishnamurti in zijn ‘Het Koninkrijk des Geluks’ zegt: ‘Als hij in de verte zijn zelfgeschapen tempel ontwaart, het beeld van eigen maaksel, dat hij heeft geformeerd door lijden, door geluk, door de schoonheid, dan schrijdt hij gestadiglijk door het Koninkrijk des Geluks’ (blz. 53). Hoe zou de glans van het oude, verre ‘regnum coeli’ niet tanen bij dit nabij en splinternieuw rijk van het Geluk! Naast Jezus Mohammed, Laotze, Bouddha, vandaag Krishnamurti, morgen Josephine Baker.... een alles openlatend onbepalend lidwoord: kan het eerlijker? Zijn wij niet lang genoeg ‘in het geloof’ oneerlijk geweest! |
|