Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 3(1929)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] H.W.J.M. Keuls: Gedichten I NU zingt de zomer aan mijn hart; de dag was klam, de nacht is mild, ik ben in oud geluk verward, en oude dorst schijnt ongestild. Een droom: het zwerven heeft gedaan, een zachtheid neemt de dingen in, en elk verdoold, eenzaam bestaan hervindt zijn heimelijken zin. Dit is geen droomen dat bevrijdt, de ziel ontsnapt haar banden niet, maar elke droppel zaligheid toovert een eindeloos verschiet. Zacht zinkt de wereld in den nacht, boomen en menschen ongeteld; daar is geen vraag, daar is geen klacht, nu 't al in innigheid versmelt. En met de wereld zinken mee al mijn verloren pijn en lust; o zomernacht, o stille zee, die lokt ter eindelijke rust. II Niets ging verloren: een stem, die door den schemer brak, een hand, die snel een lamp ontstak, de bloemen overgoten van dat licht, en al de helderheid van uw gezicht opnieuw geboren: Niets is vergeten: geen blik, die in de stilte zonk, geen avondglans, geen ochtendvonk, en niets van wat zoo simpel is geschied, en deed de dagen vloeien tot een lied, dat niemand heeft geweten. [pagina 64] [p. 64] Houtsnede van V.E. van Uytvanck Mr. H.W.J.M. KEULS, * 1883. Verzen: In den Stroom (1921). - Om de Stilte (1924). Bijdragen in De Gids. [pagina 65] [p. 65] Kwatrijnen I GIJ hebt de schaduw van mij weggenomen, en 't hart kan niet meer teren op zijn droomen; Gij liet het leeg doch wachtend dag en nacht om van Uw zoetheid weder vol te stroomen. II Nog worden handen naar een licht gestrekt, nog worden bronnen door een klank gewekt; al wat de harten zoeken en ontberen, is eeuwenoud en steeds opnieuw ontdekt. III De jaren krompen in tot éénen dag, vormen verschemerden voor 't oog tot rag, maar scherp en hard staat in de ziel gesneden het masker van een onverwonnen lach. Vorige Volgende