Schilderij van J. van der Zee
HENDRIK DE VRIES,* 1896. Verzen: De Nacht (1920) - Vlamrood (1922) - Lofzangen (1924) - Silenen (1928). Bijdragen in Het Getij, De Vrije Bladen, De Gids en De Driehoek.
[pagina 43]
[p. 43]
Hendrik de Vries:
Kerkhof Olsdorf
VERWIJDERD zong nog steeds vijandig zoemen
van jachtig leven, vol onnoozle zorgen;
maar dankbaar, dat ik hier, met witte bloemen,
mocht zoeken naar een graf, in groen verborgen,
herdacht ik een verhaal, als een legende
van liefde, die op aarde niet mocht blijven,
en voelde ook mijn bestaan, door 't Onbekende
verlokt, naar dieper, stiller waatren drijven;
en dra, wijl vlakker stralen 't loof doorzeefden,
verstond ik, hoe na 's lichaams domp verteren
de sluimraars toch in 't licht hun spinsels weefden
van bittre hartstocht of rein zielsbegeeren;
en wist: het was vergeefs hen af te zweren.
Geheimnisvol, gelijk de dooden, leefden
hun droomen, die nog laat, bij 't huiswaartskeeren,