Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 2(1927)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Victor J. Brunclair / Sirocco Wind over de wereld! Speelziek in het lentgetij, bij zomering ademzwaar en in de storm furioso in zing de wind. Als hij aanrukt uit de bergen, reeds vloog de schildwacht bij de tolbrug machteloos omver enkel door zijn geweerloop om te keeren, bajonet de grond in geraakt hij overeind de wind is een groot ontwapeningsapostel hij dempt met zijn adem alle kogelkracht en de volle laag schroot treft zoetjes doel de mikballetjes van Karnaval de wind kent het plan van de stad van buiten vliegensvlug stormenderhand niet te stuiten staat hij op de grote mart. [pagina 101] [p. 101] een politieke tinnegieter houdt meeting in open lucht de wind is geen luistervink hij dweerst het gehoor stuwt naar voor gaat met de lege leuzen op de vlucht en de redenaar staat paf stomgeslagen rukt de wind zijn bolle bombast mee om diep in een woestijn overzee in volle dorheid te begraven de massa daarrond werd mondig na dit teken van rebellie en zal zich ontslaven vlak de hoek om fluit de wind op zijn vingeren het sinjaal de koppensneller maakt ruimbaan voor het volk en gaat aan de haal Wilde wonderwind over de stad opdringerige malle minnaar een vrome jonkvrouw die zijn streling weert krijgt in haar jurk uit wraak monsterborsten geboetseerd zij vlucht beschaamd en vraagt snikkend Moeder of dat betaamt. Wind harddraver nooit buiten adem in uw machtgreep omvadem het kleihuis onzer onvolkomenheid haal neer verstrooi naar wijd en zijd de broze bouw van lage logen omtoorn tornado de toren der ivoren Kluizenaars dat zij hervinden het ware klare Woord op het stil kruispunt der saamgestormde winden. Ontmantel het leeg en monotoon beweeg van alle dufheid met een frisse frats, hergeef ons enig vroom verblijden, bevrijd ons van ersatz. [pagina 102] [p. 102] Wervel tot schervel onder uw toverslag alle godvergeten dingen ontrol uw stem Sirocco de wijdopen vlag op geloken zielen dat zij uitslaan in jubel en zingen. Op doorreis van het zuidland naar Vladivostock begeleidt de wind zichzelf een vaarwel en speelt harmonica in een plisseerok maar ik weet: op de hoogste heuvel van mijn land loop ik hem tegen na de giergolf onvermand en neem de burleske bietebauw gevangen in een schalmei die temt en stemt zijn geloei tot een wekroep almachtig en blij. Vorige Volgende