Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 1(1926)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Urbain van de Voorde Roode avond De avond zucht zwoel door 't loover der platanen. Gewiegd in lust dien 't nauw in droom genoot ademt 't gebloemt zijn ziel uit langs de lanen. En vrouwen bloeien in het donkrend rood. De laatste purpers van het Westen tanen, Maar 't bloed der aadren zwelt in telensnood - 't Getij van 't leven wast naar vreemde manen: en vrouwen bloede' in 't donker van haar schoot. Een groote golf van leven stuwt door de' avond en eeuwig torst ze én drang én bloed én zaad: Geen bloem blijft puur, geen maagd blijft ongehavend - Het Leven smacht: geweldige lusten laven 't: doch 'k zie zijn pijn om bloem en mooi gelaat waar schoonheid bloeit en, bloeiend nog, vergaat! [pagina 147] [p. 147] Heimwee 'k Zal nooit van zucht naar u genezen, Zee, die doorlaaide mijn jeugd; en wat uw rustloos, donker wezen om de eigen stormen 't diepste heugt: mijn hárt - 't wou de' avond dra zien duistren waar 't de aardsche tochten staakt, waar niet belet naar ú te luistren 't gerucht dat 't hier beneên nog maakt. Vorige Volgende