Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 1(1926)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Geerten Gossaert Viaticum Heeft u reeds nù bevangen De overzoete wreede smart Van 't goddelijk verlangen In ieder menschenhart? En uit den gulden schemer Van jonkheids onbewuste peis Lokt u reeds nu 't gewemer Van 's werelds bange reis? En laat ge, ongeduldig, Mij eenzaam, eengeboren kind, Die u, met liefde schuldig, Heeft boven God bemind? Helaas! maar wijl de weemoed Die 't diepste van dit leven is Niet verre van de deemoed Van alvergeven is, - Zoo gà, en ga in vrede - En weet, als ge de mijlen telt, Dat vaders stille bede Uw schreden vergezelt.... [pagina 84] [p. 84] Maar wàt zal ik u geven Tot leeftocht en tot reisgewâ? Ikzelf borg slechts mijn leven Ternoode en uit genâ! Neen dit: niet zal gelangen Tot aan de poort van vreê waarheen Reikt alle aardsch verlangen Van al die reizen, één. Eer hij het heil zal vinden - Van zijn heelal de spiegelschijn - In d' oogen der beminden: Dàn zal hij zalig zijn.’ Vorige Volgende