Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 1(1926)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] H. van Elro Adam I Uw stem sliep in de stem van God. Maar 't duister dat uw lichaam droeg en aan het kruis der nooddruft sloeg gaf u den dood tot vader. Zoo waart gij toen de eerste zon zijn wenteling om u begon en om de leêge aarde. II Toen - in den aangespoelden dag, schamel bekleed met ruimte's rag - stond gij: onwetend en alleen. En als de schaduw in het wassend licht versmolt uw laatste droomgezicht in een roerloos ontplooide drift. Maar om uw schoudren sloeg het licht zijn fellen mantel strenger dicht en liet u hunkerend alleen. [pagina 67] [p. 67] III En gij bevondt u in het hart van den voltooiden dag, verward om de bespotting van uw jonge kracht. Maar om u stond de wereld op! - en sidderend van top tot top rekte de aarde zich en stierf.... Zóó, uit den dood geboren, grauw van ellenden, verrees uw vrouw en vond u, Adam, door den dood verwekt. [pagina 68] [p. 68] Pilatus' dood De vrees was donker om zijn mond, maar ziet: een licht werd uitgedreven tot in de wortlen van het leven dat zacht en bloeiend voor hem stond en keerde als van een vreemde ster binnen de schaduw zijner oogen. Vorige Volgende