Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 1(1926)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Anton van Duinkerken De blinden Over besneeuwde hei de bedelende blinden betasten de grond voor d'r uit met d'r stokken: de zand-pad weten ze niet meer te vinden Over de sneeuw de beverige blinden sjokken gebroken dag-gang. De drie ouwe blinden met onder d'r oogen traangeulen, die de winden in d'r dood gezicht hebben getrokken. Ze voelen met de hand mekanders schouder om warmte: ze voelen mekanders verworpen alleen-zijn. En de late dag wordt kouder: d'r hart zoekt naar de verre muziek van de dorpen [pagina 64] [p. 64] Lof der zeevaarders Mannen der trans-atlantikers, mijn broers, in mijn bloed is een heimwee naar zee, zo dikwijls ik jullie ontmoet, op de kaai, voor het estaminet ‘Bombay.’ Jullie zijn ruw van het harde werk, maar met ogen, doorblonken van rust, want je weet: na ieder verlaten strand geeft de horizon jullie een rust, veel mooier dan al wat je zag in de schepping; en jubel slaat op in je bloed, getuige voor 't woord van de Zevende Dag: het werk van Gods handen is goed! Er is blijdschap in jullie om ieder ding; er is niets, dat je niet bemint: elk spelend kind aan een strand doet je denken aan huis en aan eigen vrouw en kind. Elk geluk is vol van het eigen geluk. Ieder ‘land-in- zicht!’ doet je wensen naar 't eigen land. Jullie kent alle leed. Daarom ben je zo goed voor de mensen. Als in volle zee er een stomer passeert, sturen jullie een heilsienjaal en aan boord vier je feest om de mensen van ginds en zingt liedjes in iedere taal. [pagina *15] [p. *15] Foto Daalderop JAN ENGELMAN [pagina *16] [p. *16] Foto Berssenbrugge BEN VAN EYSSELSTEIJN [pagina 65] [p. 65] En kom je, van lange tochten terug, de haven weer ingevaren, dan zie 'k al van verre de donkere lach en het witte gebit der laskaren. Ik hou van zo 'n kerels met open gezicht en met eerlikheid achter d'r ogen (want, was d'r geweten een scheepsruim te ruim, niet één heeft er één keer gelogen). Mannen der transatlantikers, mijn broers, als je wist hoe ik jullie benijd, wijl je wereld zo mooi is, je leven zo sterk, en je zee zo onnoemlik wijd! - Vorige Volgende