en vastgelegd op de gezichten hunner heiligen. En zulk een dwaze glimlach ook, achtergebleven en verscholen in de onmetelijke bosschen van het Russische achterland, heeft de jonge vagebond Gorky eenmaal betrapt en ontdekt op het geschonden aangezicht van zijn ‘kluizenaar’.
Maar terzelfdertijd en even plotseling, stelt deze betoovering ons tegenover de oude tweesprong en de oude vraag: beschaving of chaos?. - Wat baart ons het schoonste leven, wat geeft aan het leven de kracht om zijn diepste potenties te ontplooien, en waar is de synthese, die van beide het schoonste kan vereenigen: de sublieme schittering die zich verheft uit den geweldigdierlijken maar ook geweldig-lijdenden chaos, of het wonderbaar complex van afgewogenheden dat men beschaving noemt? Rusland of Europa, de krachtenbarende, krachtenlouterende chaos, of de maat en bezinning die het leven milder maken, maar die toch ook altijd weer de hoogste intuïties der ziel te verdoffen schijnen. - Maxim Gorky zelf, die in dezen chaos geleden heeft en zien lijden (Mijn jeugd) als weinig anderen, heeft geweten dat hij een keuze moest doen en zijn bewustzijn heeft hartstochtelijk gekozen. In zijn theoretische geschriften heeft hij deze vraag beantwoord. Hij heeft gezegd: beschaving vóór alles, en maat en mildheid. Hij heeft Europa, met een accent dat haast een hijgen is, als 't ware toegeroepen: redt ons van den chaos. - Er is geen schittering zoo subliem die deze chaos rechtvaardigt. Maar zijn simplistisch antwoord wordt wederom verwikkeld door een feit, dat hijzelf niet beheerschen kon: zijn enkel