Erts. Letterkundige almanak. Jaargang 1(1926)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] D.A.M. Binnendijk Verstootene Hij at met helder en verrukt gelaat aan elken disch de toegeschoven spijzen en lachte, als een kind dat ouders prijzen, om wat den andren smartte om den smaad. Want zou hij, wat hij nimmer kende, nu ervaren bij dit vreemd vijandige geslacht? hij schonk geen groet en stortte in den nacht waarin hij talmend rondging, innig ingénu. Maar in het park, waar hij vermoeid verdwaalde, werd hij weggeheven naar het gewest dat hem had uitgedreven tot zijn onzalig bloed zou zijn verbloeid. [pagina 16] [p. 16] Kwatrijnen Aan El. P. Adam Die mij den Appel uit den boomgaard plukte en hem omzichtig in mijn handen drukte, weet, dat geen woord van uw gesloten lippen mij meer dan dit onsterflijk Spel verrukte. Einde De nacht is om, de wake is voltooid, maar d' oogen zijn te zwaar, uw hart is te berooid om op te rijzen tot den harden dag die reeds, in 't eerste licht, uw lange handen tooit. Española Zij danst en zingt en haar gelaat staat rein omhoog bij 't lied van hartstocht en venijn. - maar wie raadt in dit trotsch en eenzaam hart het wellicht wreed en martelend geheim? [pagina *3] [p. *3] Foto Trijssenaar D.A.M. BINNENDIJK Vorige Volgende