Engelsche tieranny
(1781)–Anoniem Engelsche Tieranny– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Engelsche tieranny.Eerste samenspraak.ZOON.
Ik schrik myn Vader! – hebben de geweldenaaryen dan nog geen einde? VADER.
(Neen myn Zoon: – vernieling, moord en elende, beproeven allerwegen hun vermogen, en trachten den roem van dit gezegend Gemeenebest te vernietigen.) ZOON.
Dat verhoede de almoogende god! VADER.
(Ja, vertrouw op god: – Hy heeft dit Land steeds bewaakt en bemind; – Hy heeft het, als voormaals Israël, met zyne goedgunstigheden, overschaduwd; zodat 'er nog een loflyke naam van Nederland over de gantsche aarde uitgaat. – Ongemerkt en onbenyd, heeft dit Land zynen oorsprong genomen; door onvermoeiden yver is het uitgebreid, en tot heerlykheid gesteegen; – de trouw, de eensgezindheid en waare Vaderlandsliefde, hebben het, met gods goedkeuring, tegen alle onrechtvaardige aanvallen, verdedigd; Zy hebben overwonnen; hunne vyanden beteugeld; Nederland heeft eenige magtige Ryken tot vrienden, anderen, meer van ons verwyderd zynde, tot bewonderaars; – maar tevens het wangunstigste, onverdraagzaamste en woestste volk van den gantschen | |
[pagina 2]
| |
Aardbodem, de Engelschen naamlyk, onophoudelyk tot vyanden gehad.) ZOON.
Is dan onze opkomst en grootheid, de waare reden van hunnen algemeenen haat, tegen ons? VADER.
(Gedeeltelyk myn Kind; want schoon de wrevele Britten, eenen algemeenen haat, tegen het gantsche Menschdom voeden, en zy, by gebrek van voorwerpen, hunne woede, zelfs aan hunne Landgenooten oefenen; straalt hunne alles te bovenstreevende nyd en wangunst, in hun tieranniesch gedrag, omtrent ons, echter op de verschrikkelykste wyze door. – Getuigen daarvan, een schakel der geweldigste roveryen, mishandelingen, barbaarsche moorden en wreedheden welke ik u, opdat gy, een volkomen denkbeeld van hun charakter zoudt verkrygen, zal mededeelen. – De liefde bedekt veele overtreedingen; maar, daar dit boos geslacht, te verre ontaart, hunne gruwelen te zeer vermenigvuldigt; – daar zy, tegen pligt, geweeten, Godsdienst en de gezonde reden aan, voortvaaren, om ons, ware het mogelyk, den laatsten schok toetebrengen; ja, daar zy zelfs eer en roem in hunne wreede handelwyze omtrent ons stellen; wordt het tyd, u, door het openleggen van hunne wanbedryven, die met hunne natuurlyke gemoedsnyging te veel overeenkomst hebben, om, zonder een Godlyk wonderwerk, ooit verbetering van hun te hoopen, te toonen, dat hun verraaderlyk hart nimmer te vertrouwen is; hunne beloften ten hoogsten geveinsd, dat zy schelmachtig, in het volvoeren van hunne verbonden met anderen zyn, en den spot met hunne, by god gezwoorene, eeden dryven; – met een woord, dat hun geheele bestaan, niets is als een saamenloop der snoodste onrechtvaardigheden. God zelf, zy Rechter tus- | |
[pagina 3]
| |
schen ons en Engeland: de Almagtige getuige, of dit Gemeenebest, hun ooit reden heeft gegeeven, tot het geduurig smeeden van onmenschlyke bedryven? – Of wy hen niet altoos als vrienden, Broeders, Geloofsgenooten, en Medemenschen hebben behandeld? Het hart van elk waar Nederlander zal zeggen; ja dat deeden wy! – nog eens; god beslisse ons verschil, opdat onze Helden den stryd des Heeren stryden, en wy, over de Britten, roemruchtig zegenvieren, in den Naam des Heeren der Heirschaaren.) ZOON.
Maar zyn de Engelschen onze Bondgenooten niet, Vader? VADER.
(Dat zyn zy.) ZOON.
Hoe zyn zy dat geworden? VADER.
(Om u daarvan een duidelyk denkbeeld te geeven, zal het noodig zyn, u een korte schets van Nederlands geschiedenis mede te deelen, waaruit gy zult kunnen zien, dat eenheid van Godsdienst en Staatsbelang, ons daartoe aanleiding heeft gegeeven.) ZOON.
Ja doe dit, Vader. VADER.
(De verëenigde Nederlanden zyn dus genoemd naar een vereenigingsverbond, in den jaare vyftienhonderd-negen-en zeventig, door de Provintiën van dit Gemeenebest, onderling geslooten. Nederland, laag en digt aan de zee gelegen, was reeds voor zeventienhonderd jaaren, het onderwerp van hun, die ondernamen de geschiedenis van het | |
[pagina 4]
| |
Menschdom afteschetsen – De Hessen, naderhand Batavieren genaamd, met hunne nagebuuren oneenig geworden zynde, kwamen herwaards, en zetteden zig in de Landstreeken, thans de Betuwe genaamd, neder. Vervolgens, zig met hunne nagebuuren en bondgenooten wederom vereenigd hebbende, verspreidden zy zig verder in Holland, Utrecht, Gelderland, Vriesland, Overyssel, Groningen en Ommelanden. Dit volk, dat, in vergelyking van andere volken, den naam van woest niet verdiende, was dapper, eerlyk, gastvry en altoos bezield met eene verhevene zucht tot onafhangelykheid. – Laage zielen kruipen voor hunne medestervelingen; voor geweldenaaren, welken, door de wet van god, en die der Natuur te overtreeden, door list en magt, op het zwakste gedeelte hunner medemenschen, zig een strafbaar recht aanmaatigen, en het getal hunner Slaaven vergrooten, zy bukken; terwyl groote gemoederen zig verheffen, en deeze Aarde, als eene algemeene bezitting der Oppermagt ontvangen, blyven genieten, en verdedigen.) ZOON.
Wie waren het, die deeze volken overheerschten? VADER.
(Eerst de Romeinen, onder de Regeering van julius caesar; en tweehonderd zeven-en-zeventig jaaren laater, de Franken, een duitsch volk, dat zig naderhand in Vrankryk vestigde, en den naam van Franschen heeft aangenomen.) ZOON.
Welke een Godsdienst hadden de oude Batavieren? | |
[pagina 5]
| |
VADER.
(Zy waren Afgodendienaars, eerden Zon en Maan, en offerden menschen en beesten aan hunne Goden op, doch, dagobert de eerste, maakte zig in het jaar zeshonderd en dertig, meester van het grootste gedeelte deezes Lands, en voerde 'er den Christelyken Godsdienst in. De Koningen van Vrankryk deeden te vergeefs hun best, om de hervorming algemeen te maaken, tot dat, in het jaar zevenhonderd en negentig, karel de groote, zyne overwinning over dit Land volkomen maakte; deszelfs Inwooners voor een vry volk verklaarde; hen de Leer van christus deed omhelzen, en door Rechters of Graaven, naar hunne byzondere wetten deed bestuuren.) ZOON.
Welke Godsdienst was toen de heerschende? VADER.
(De zogenaamde Roomsch Catholique.) ZOON.
Wanneer onderging dezelve de grootste verandering? VADER.
(In het jaar vyftien honderd en zeventien, begonnen luther, zwinglius en calvyn, in Duitschland, Vrankryk, en hier te Lande, den Leer des Euangeliums, van veele ingeslopene dwaalingen te zuiveren, en verkreegen alomme een menigte aanhangers.) ZOON.
Wat was de uitslag daar van? VADER.
Dat zy overal, doch byzonderlyk hier, op het hevigste vervolgd werden. | |
[pagina 6]
| |
ZOON.
Wil my toch het merkwaardigste van die gebeurtenissen mededeelen. VADER.
(Zeer gaarne. – Keizer karel van oostenryk, Koning van Spanje en Heer deezer Landen, bekend onder den naam van karel de vyfde, der Heerschappy moede zynde, stond dezelve, in het jaar vyftienhonderd vyf-en-vyftig af, aan zynen Zoon philippus den tweeden. Intusschen, had de Hervorming, onder de veertig jaarige Regeering van den ouden Vorst, veel velds gewonnen, en zig, ondanks de gestrengste bloedplakaaten, uitgebreid. – Philippus, met recht de Spaansche tiberius bygenaamd, het roer der Regeering in handen gekreegen hebbende, volgde niet alleenlyk zyn Vaders voetspoor tegen de Hervormden, maar wendde tevens alles aan, om de Nederlanden, het dwangjuk opteleggen.) ZOON.
Wat was die philippus voor een man, Vader? VADER.
(Hy was, bygeloovig, trotsch, laatdunkend, arglistig, en wreed.) ZOON.
Had zyn voorneemen de gewenschte uitslag? VADER.
(Gedeeltelyk: – maar de Nederlanders, redelyk, bestendig, nederig, goed van vertrouwen, eerlyk en Menschlievend van aart zynde, bleeven zyne onverdraagbaare Regeering verachten, en kantten zig met al hun vermogen tegen zyne geweldenaryen aan; 'er werd in het jaar vyftienhonderd twee-en-twintig, eene Inquisitie (Geloofsonderzoek) opgericht, waarvoor de van Kettery verdachtte persoo- | |
[pagina 7]
| |
nen, gedagvaard, beschuldigd, gevonnisd en gestraft werden. – De Kerkvergadering van Trenten, welke den nieuwen leer vervloekte, werd in dit Land gebragt; men zag 'er de door den Paus verkoorne Bisschoppen, het gezach voeren; hooge Ampten werden aan Spaansche vreemdelingen weggeschonken; drie of vierduizend soldaaten, uit Spanje ontbooden, om de beulen, en Inquisiteuren, in het hangen en branden van menschen, te helpen, deeden de moed van eenige bezwyken, maar daarentegen weder by de meesten, de Godsvrucht en standvastigheid in het geloof, ook weder herleeven.) ZOON.
Maar, Vader, was 'er in dien tyd niemand, die zig met moed tegen dat geweld dorst verzetten? VADER.
(Ja, willem de eerste, Prins van Orange, Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, om nu van egmond, hoorne en een groot getal Edelen niet te spreeken, was het, die, door zyn wysheid, moed en standvastigheid, den eersten grondslag lag, van die vryheid, welke wy onder de Godlyke zegen nog genieten mogen.) ZOON.
Dit gedrag, boezemt my een zeer gunstig denkbeeld van dien Vorst in. VADER.
(Dat verdient hy ook, myn Kind. – Willem is, om de diensten door Hem aan ons Vaderland beweezen, de achting, de eerbied, de liefde en de zegen, van elk braaf mensch waardig. – Hy was in waarheid de wellust van het Menschlyk geslacht, en verdiende met den eernaam, voormaals aan joseph geschonken, behouder des lands, vereerd te worden. – Ons bestek duldt | |
[pagina 8]
| |
niet, over 's Prinsen charakter, breed uittewyden, genoeg is het te zeggen, dat de wereld van hem getuigt, dat hy de voorbeeldigste Christen, de Menschlievendste Held, de grootste Staatsman, de braafste Burger, de belanglooste Regent; ja, met één woord, dat Hy de verhevenste sterveling geweest is, waarvan de jaarboeken gewaagen.) ZOON.
Wat was het eerste dat die braave Prins voor Nederland verrichtte? VADER.
(Na hy in zyne Duitsche Staaten, het schrandere ontwerp gesmeed had, om, ten kosten van zyne schatten, van zyn bloed en leven, het verdrukte Land te redden, verscheen hy eindelyk, in het jaar vyftienhonderd agt-en-zestig, met een Leger, dat hy op eigen kosten onderhield, in de Nederlanden, en bood den vervolgeren het hoofd. – Doch het behaagde der Voorzienigheid niet, eene volkomene overwinning aan zyne wapenen te schenken; dus was hy genoodzaakt by gebrek van geld, zyn volk aftedanken, zig eerst naar Vrankryk, en vervolgens weder naar Duitschland te begeeven. De wreedheden toen door alva en zynen Zoon fredrik, in de Nederlanden gepleegd, worden door den arbeidzaamen en verstandigen wagenaar, wiens geschiedenis van ons Land, gy vooral moet doorleezen, met de juiste verwen afgeschilderd.) ZOON.
Maar wat deed Prins willem intusschen? gaf hy het verdrukte volk geheel aan hun lot over? VADER.
(Neen: hy rustte, op raad van den Admiraal coligny, met eenige Edelen voor eigene rekening, een goed getal schepen toe, met oogmerk om de | |
[pagina 9]
| |
Spaansche Zeemagt te verzwakken. Thans komen in ons bestek, de Engelschen eerst op het tooneel. – Elisabeth, hunne Koningin, de Leer der Hervormden toegedaan, stelde het belang, vóór den Godsdienst, en offerde, om alva te believen, haare geloofsgenooten op, aan een volk, welks woede zy wist dat verschrikkelyk zou zyn, zo 's Prinsen vloot, die zy haare Havens ontzei, in de handen der Spaanschen viele Ga naar voetnoota.) ZOON.
Hadden de Prinsgezinden geene gegronde reden om op de hulpe van elisabeth te vertrouwen? VADER.
(Oordeel zelf daar over: tot wien zouden zy redelyker wyze, hunnen toevlucht neemen; en van wien bescherming en ondersteuning verwachten, dan van het volk, dat, wegens den Godsdienst en liefde voor de vryheid, zig beroemde eenstemmig met hun te denken? – Maar de uitkomst deed zien dat men op geen volk minder dan op de Engelschen kan betrouwen. – By hen, die geen wezenlyk belang als in eigen voordeel stellen, komt Godsdienst noch menschenliefde in aanmerking. – Zy zouden, het vervolg zal u zulks leeren, hunne Geloofsbroederen niet alleen, maar zelfs het gantsche menschlyk geslacht, alleenlyk hunne Landsgenooten uitgezonderd, aan de magt der Helle overgeeven, indien zy daardoor zigzelven verheffen, en hunne woede verzadigen konden. – Geen wonder dus, dat de hoop op hunne bystand ydel was. – Maar god die alles ten besten der deugdzaamen schikt, wist – gedankt zy zynen heiligen naam! – uit dit wangedrag der Britten, een onbedenkelyk voordeel voor Nederland te doen volgen; want | |
[pagina 10]
| |
Oranges edele hulpelingen, moed uit wanhoop scheppende, bestonden de stoutmoedigste en gevaarlykste onderneeming; – tastten den Briel aan, en veroverden denzelven stormenderhand, waarop het grootste gedeelte van Hollands en Zeelands Provintien, de wreedheden van alva, en zyn dwingelandy, gebleken in het heffen van den tienden penning, moede zynde, zig aan 's Prinsen zyde voegde, en daardoor den Hervormden een ruimer weg ter uitkomst baanden. – De Prins bragt toen ook weder een Leger op de been, en alles, schoon Engeland hen verliet, toonde eene onverschrokkene moed, om het geweld wederstand te bieden, en de vryheid tot volkomenheid te brengen.) ZOON.
Deed de Koningin van Engeland dan gantsch geen pooging, om dit verdrukte en moedige Volk eenige bystand te bieden? VADER.
(Zy zou dit, indien zy waarlyk groot van ziel geweest ware, gedaan hebben; – maar neen: alles wat zy deed, was aan philippus te vertoonen, dat hy in zyn gedrag dus volhardende, gevaar liep, alle de Nederlanden te zullen verliezen, doch haar vertoog deed geene de minste uitwerking. Ga naar voetnoota) ZOON.
Hoe gedroeg Orange zig ondertusschen; en wat was de uitkomst daar van? VADER.
(Hy gedroeg zig als een Man van eer, wiens ziel, door de weergalooste trouwhartigheid, onafscheidbaar verbonden was, aan het belang der Nederlanden. – God deed in alles zyne pooging, | |
[pagina 11]
| |
strekkende ter behoudenis van dit volk, gelukken. – Don louis de Requesens, die alva in de Landvoogdy opgevolgd was, stierf aan de pest; het Spaansche Krygsvolk sloeg aan 't muiten; Braband en Vlaanderen, slooten met Holland en Zeeland een verbond van onderlinge vrede en bescherming; waardoor het gantsche Land, dat zig met ongelooflyke manmoedigheid, Alkmaar en Leiden verstrekken tot getuigen daarvan, op Oranges heldenspoor verdedigd had, eindelyk adem haalde.) ZOON.
Hoe liep het met Prins willem af? VADER.
De Moord door den beruchten balthazar gerards, aan dien weergaloozen Held, in het jaar vyftienhonderd vier-en-tagtig, te Delft gepleegd,….. Maar dat wy nietige stervelingen, niet in de onkenbaare wegen der Godlyke voorzienigheid treeden! – God heeft hem, ten loon van zyne deugd, welke naar waarde te vergelden, voor ons onmogelyk was, de eeuwige gelukzaligheid geschonken. Zyne nagedachtenis verdiendt onze liefdetraanen; – ons hart blyve altoos de plaats, waarin zyn onverwelkbre roem, tot aan het einde van ons leven zy opgeslooten. ZOON.
Welk een slag was de dood van zulk een braaf Vorst voor het Vaderland! VADER.
(Geen wonder! het gantsche Land was daardoor in eene algemeene verslaagenheid en verwarring gedompeld.) ZOON.
Wat deed het in die omstandigheden? | |
[pagina 12]
| |
VADER.
(Maurits, Zoon van den omgebragten Prins, was, toen dit noodlottig geval gebeurde, nog geen zeventien jaaren oud. – Parma door philippus tot Landvoogd aangesteld zynde, zegenvierde hier alomme, aan het hoofd der Spaansche Legers, en het scheen dat hy de Nederlanden, tot hunne voorige slaverny zou doen wederkeeren. – Koningin elisabeth had, toen de Behouder en Redder des Lands nog leefde, duidelyk bespeurd, dat hetzelve instaat was, om zig in de gevaarlykste omstandigheden, door eigen vermogen te redden, en daarom beslooten, ons, haare hulp toetezeggen. Zy deed dit te eerder, uit vrees dat wy ons der bescherming van Vrankryk zouden overgeeven. Ga naar voetnoota – Toen nu het Land zig in de bovengenoemde akelige omstandigheid bevond, verzocht men haar om de toegezegde hulp, welke zy ook niet naliet ons daadlyk te zenden.) ZOON.
Was dit gedrag evenwel niet braaf, Vader? VADER.
(Niet te haastig myn Kind: – De Graaf van leicester, kwam op haar bevel, in het jaar vyftienhonderd vyf-en-tagtig, met zesduizend man te Vlissingen aan, en werd met algemeene toejuiching ontvangen Ga naar voetnootb – De Staaten, al het voorgaande vergeetende, benoemden hem, ten blyke van hun goed vertrouwen, tot Opper Landvoogd, en stelden maurits, reeds tot Stadhouder, Capitein, Generaal, en Admiraal van Holland en Zeeland verkoozen zynde, onder de Vaderlyke bestuur- | |
[pagina 13]
| |
ring, van den genoemden Graaf. Maar, welhaast bleek het, hoe weinig 'er op de beloften, op de trouw en eer van een Engelschman staat te maaken is. – De volgende trekken zullen u het charakter van leicester genoeg doen kennen. – Hy, na Doesburg bemagtigd te hebben, stond op zulk eene geweldige wyze naar meerder gezachs, dat hy zig welhaast by de Staaten van Holland; by de Regenten der Steden; by de deftigste ingezetenen en vooral by de Kooplieden gehaat maakte. Zyne kwaadaartige oogmerken, die immers aan elisabeth wel bekend waren, bleeken onder anderen, uit zyn' voorslag om met Spanje te verdraagen, en uit zyn toeleg, om den dapperen Prins maurits, den wyzen joan van oldenbarneveld, en andere aanzienlyken uit den Lande, gevangen te neemen; ook zocht hy zig, door list en geweld van verscheide Steden meester te maaken, terwyl zyne schelmsche Landgenooten, Deventer, de Schans over Zutphen, en Geertuidenberg, aan de Spaansche verraaderlyk overgaven. Ga naar voetnoota) ZOON.
Hoe liep het met leicester af, Vader? VADER.
Zyne slinksche oogmerken, door de wyze Regeering, die altoos voor het behoud des volks gewaakt heeft, verydeld ziende, vertrok hy, in het jaar vyftienhonderd zeven-en-tagtig, van elk, om zyn haatlyk gedrag, rechtvaardig vervloekt, naar Engeland, alwaar hy beter dan hier, de boosheid van zyn hart den teugel kon vieren. | |
[pagina 14]
| |
ZOON.
In welk een staat liet hy ons Land tog wel? VADER.
In de uiterste verwarring, en zulks kunt gy gemaklyk begrypen; doch de Staaten, steunende op de billykheid van hunne zaak, betrouwden op Gods alvermogen, die hen ook welhaast, door de dapperheid en het beleid van de Prinsen maurits en fredrik hendrik, Zoonen van den grooten willem den eersten, na een tagtig jaarige oorlog volkomen redde, zo, dat hunne vyanden, door slag op slag verzwakt, in het vredenstractaat, in den jaare zestienhonderd agt-en-veertig, te Munster geslooten, de Nederlanders voor een vry volk erkenden; een volk dat van niemand, als van god afhangelyk was. ZOON.
Bleeven de Staaten het zoet van deezen gewenschte vrede lang genieten. VADER.
(Neen: nadat karel de eerste door een' Beul op 't Schavot onthalst was, werd olivier cromwel, die 's Vorsten dood berokkend had, als Protector van Engeland ten troon verheeven. – Cromwel, een schynheilig dweeper, een wreedaart en overweldiger van den Troon, begon zyne onwettige regeering met geweldenaryen. Het Parlement gaf op zyn last in het jaar zestienhonderd een-en-vyftig, de beruchte Acte uit, waarby geboden werd, dat noch de Hollanders, noch eenige Natie andere Producten, dan die hun eige Land opleverde, in Engeland mogt overbrengen. – Dit meer dan willekeurig gedrag, het welk genoeg aanwyst, dat het de gewoonte der Engelschen is, Europa de wet voorteschryven, bragt een groot nadeel voor den Koophandel der Nederlanderen te weeg; – en ware het | |
[pagina 15]
| |
hier by gebleven! maar neen: hy gaf brieven van Schaêverhaaling, aan ieder die slegts het minste voorwendsel kon uitvinden, ten betooge dat hy recht had, ons op de onrechtvaardigste wyze te behandelen. – Ja hy gaf zyne tot onrechtvaardigheid en wreedheid genegene Landgenooten, het zwaard in de hand, om tot eigen voordeel te moorden en te verwoesten; dus werden in vollen vrede, – de Roofzucht der Engelschen kent geene wetten van billykheid, – meer dan tagtig Koopvaardy Schepen genomen, en voor goede prys verklaard. Ga naar voetnoota) ZOON.
Lieten de Staaten dit ongestraft, Vader? VADER.
(Neen, zy bragten in het jaar zestienhonderd drie-en-vyftig een Vloot, onder het beleid van m.h. tromp in zee, welke Vloot met den Commandeur blake slaags raakte; waarop het Parlement de Staaten den Oorlog verklaarde. In dat zelfde en het volgende jaar, werden 'er nog verscheidene bloedige zeeslagen geleverd, in de laatste van welken tromp sneuvelde. Eindelyk werd de vrede tusschen Engeland en de Staaten getroffen, in het jaar zestienhonderd vier-en-vyftig. – De Protector cromwel stierf vier jaaren daarna, en zyn Zoon richard volgde hem in de Regeering.) ZOON.
Bleeven wy toen een bestendigen vrede met Engeland behouden? VADER.
(Dit is een voornaam tydstip myn Zoon, waaruit gy zult bespeuren, hoe ondankbaar de Engelschen | |
[pagina 16]
| |
omtrent hunne vrienden en helpers zyn. – Richard, te zwak zynde om zyne toomelooze onderdaanen te bestuuren en te bedwingen; daar by genegen om een gerust en stil leven te leiden, stond van het bestuur des Ryks af. Het onstandvastige en grilziek gemeen, besloot daarop den Zoon van den vermoorden Koning in zyne plaats te verheffen.) ZOON.
Gelukte hun dit voornemen? VADER.
(Ja: karel de tweede werd tot Koning van Engeland uitgeroepen. – Deeze Vorst had geduurende zyn ballingschap, zig in verscheidene Ryken opgehouden. – Nederland had hem ook ten verblyf verstrekt: en onze Natie hem als hunnen Geloofsbroeder, als een ongelukkigen, maar vooral als een verstooten Wees, – geen volk is op dit punt tederer, – beschouwende, had hem zodanig behandeld, dat hy zelf betuigde, nooit meer blyken van genegenheid, van liefde en menschlyke zorgvuldigheid, in eenig Land genooten te hebben. Ga naar voetnoota Hy beloofde het denkbeeld van Neêrlands weldaadigheid en trouw, nimmer te zullen vergeeten, maar in allen gevallen dankbaarlyk te zullen erkennen.) ZOON.
Volbragt de Koning zyne beloften? VADER.
(Het volbrengen van braave beloften, staat niet altoos in de magt des Engelschen Konings. Zyne Raadsheeren, het Parlement, bestaan doorgaans uit Leden, welken in volle nadruk betoonen dat zy Engelschen (Wilden) zyn. – Deeze vinden, of ter | |
[pagina 17]
| |
voldoening van hunne hartstochten en snoode driften, of om eigenbelang, in verwarring en verdeeldheden hun voordeel. – Nederlandsch Republyk had toen, door naarstigheid, den Koophandel ten hoogsten trap doen klimmen; de zee was bedekt met Koopvaardyvlooten; ja zy breidde haaren roem over de gantsche Aarde uit. – De Koning van Vrankryk, een magtig en geducht Vorst, verwaardigde zig, in 't jaar zestienhonderd en twee-en-zestig, met de Staaten een Vriendschaps Verbond aantegaan; een voorrecht, waarnaar de Engelschen te zeer haakten, dan dat zy het met genoegen beschouwd zouden hebben, de Staaten slooten nog in hetzelfde jaar een dergelyk Verbond met karel, 't geen kort daarop trouwloos verbroken werd. Het Parlement, eeuwig wangunstig op de eer en grootheid der Hollanderen, gaf aan de stem van het kwaadwillig hart gehoor; Ga naar voetnoota en de zwakke Koning, de pligten der dankbaarheid vergeetende, keurde deszelfs Achitofels raad voor goed en gewigtig.) ZOON.
Kan het mogelyk weezen! VADER.
(Gy zult u meer verbaazen myn Zoon, wanneer gy zult weeten dat karel, vóór den oorlog verklaard te hebben, bevel gaf de Hollandsche Koopvaarders te neemen, en binnen kort vielen honderd vyf-en-dertig Schepen in handen van de Engelschen, die toen nog by de wereld voor onze vrienden beschouwd werden. Ga naar voetnootb – Negen van hunne Oorlogsschepen tastten dertig Nederlandsche Straatsvaarders voor de Baai van Kadix aan; deezen begroetten hen als vrienden, doch verweerden zig als Helden, zo ras zy | |
[pagina 18]
| |
der Britten vyandlykheden bemerkten, die door eene zo onverwagtte tegenstand genoodzaakt waren, te wyken. Ga naar voetnoota) ZOON.
Maar belettede de Staaten deeze geweldenaryen niet? VADER.
(Zekerlyk. – De Admiraal de ruyter werd in het jaar zestienhonderd vier-en-zestig naar Guinea gezonden, en herwon verscheidene sterkten op Kabo verde; waarna karel den oorlog verklaarde, en een Vloot van honderd dertien Schepen in zee zond. – De Engelschen waanden nu reeds, der Staaten ondergang te zullen bewerken. Hunne geneigdheid, om dit ondankbaar gedrag te volvoeren, was zo hevig en de zaak zo vast in hunne vermeetele raadslagen beslooten, dat zeker voornaam Engelschman, in den Haag woonende, openlyk dorst zeggen; dat men, eer twee jaaren verloopen waren, geen Hollandsch Schip de zee meer zou zien bevaaren. – Waarop de Heer pieter de groot, Godvruchtelyk antwoordde: Koningryken en Republyken te verdelgen, is een werk dat de Opperheer van alles, voor zig alleen behoudt. Ga naar voetnootb De Staaten vertraagden mede niet in hunne krygstoerustingen; want eer nog de maand May van dat zelfde jaar geëindigd was, hadden wy reeds een Vloot van honderd en drie Schepen van oorlog in zee. De vyandlykheden namen toen eenen aanvang; en de Nederlanders toonden, dat zy nog den zelfden moed, die de Engelschen meermaalen hadden ondervonden, bezaten.) ZOON.
Hoe liep deeze oorlog af, Vader? | |
[pagina 19]
| |
VADER.
(De Engelschen, die by de rustverstooring en oorlogsverklaaring, hun voordeel, en onzen ondergang beoogden, streeden met de drift, en het belangzuchtig oogmerk van Rovers, die om hun wit te beryken, alles opofferen. – De Hollanders verdedigden zig alleenlyk, geen ander oogmerk hebbende, als het behoud hunner vryheid. De Heer van wassenaar met 's Lands Vloot in zee gestooken zynde, sneuvelde. – Ondertusschen stevende de Oostindische Retourvloot agter Hitland om, ten einde te Bergen in Noorweegen, alwaar zy in een Neutraale Haven veilig dacht te weezen, haare ankers te werpen: maar voor de vervolgzucht en woede der Engelschen, is men nergens veilig. – De Commandeur tydeman, tastte met veertien kloeke Oorlogschepen de Koopvaardyvloot aan, doch moest door den heftigen tegenstand die onze dappere Landgenooten deeden, afwyken, deerlyk gehaavend zynde. Ga naar voetnoota) ZOON.
Hoe konden de Engelschen zo vyandig tegen ons handelen? VADER.
(Het bleef hier nog niet by, myn Zoon: zy wisten een middel uittevinden, om den Bisschop van Munster, een bittere Vyand der Protestanten, tegen de Staaten in het harnas te jaagen. Ga naar voetnootb karel verspilde zyne schatten, om dien oproerigen Geestlyken; die, uit haat tegen de Nederlanden, de Roomsche Vorsten, door verscheidene vertoogschriften, in een algemeenen oorlog tegen ons, trach- | |
[pagina 20]
| |
te te wikkelen, onder voorgeeven van daardoor het Roomsch Catholicq geloof uittebreiden, in zyn belang overtehaalen. Het voorwendsel dat hy tot de gemelde oorlogsverklaaring gebruikte, was zo redenloos en zo verre van allen grond ontbloot, dat de Keurvorst van Keulen en de Hertog van Nieuwburg ronduit verklaarden, dat, zo by Kerkhoofd, voortging met zyne Protestantsche nabuuren te ontrusten, zy middelen zouden beraamen om zyn toeleg te verhinderen. – Maar de Bisschop, door de Engelschen met geld ondersteund, verklaarde den Staaten evenwel den Oorlog, bemagtigde verscheidene plaatsen in het graafschap Zutphen, in Overyssel en Groningen; alles deerlyk verwoestende en verbrandende. – En of dit nog niet genoeg geweest ware, slooten de Engelschen, zo zeker was hun besluit om ons, hunne Bond- en Geloofs- genooten, te vernielen, met de Barbarysche Roovers een verdrag, hen aanspoorende, om ons ter zee alle afbreuk te doen, en met den verkreegen buit, de Engelsche Havens inteloopen. Ga naar voetnoota) ZOON.
Kan het weezen! VADER.
Laat ik u hier, als in het voorbygaan, één voorbeeld der Britsche Tierannny mededeelen, schoon ik hunne gruwelen ter gelegener tyd aan ons gepleegd bespaare. – Robbert holmes op last van karel den tweeden, met een smaldeel Schepen, naar Guinea gezonden zynde, had aldaar byna alle de Hollandsche Comptoiren genomen en geplonderd; vandaar terug gekomen zynde, werd hy in de maand Augustus, van het jaar zestienhonderd zes-en-zestig naar het Vlie en ter Schelling | |
[pagina t.o. 20]
| |
het verbranden, van terschelling.
P. Wagenaar gt. inv. et del.
C. Brouwer sculps.
Zie Holmes godloos Rot, den naarsten vuurgloed stichten.
Zie in deez' schets, een blyk van hunn' roofzieken aart.
Beschouw uw naastens ramp, zy is uw deernis waard,
En denk, wat Englands haat en wreedheid kan verrichten.
| |
[pagina 21]
| |
gezonden. − Hy, als een waar Engelschman, niet dan woede en wraak ademende, en reeds verhit zynde door het bloed der Nederlanders, 't welk hy op de Kust van Guinea, zo Godloos had doen vergieten; hy, een ondier niet waardig het levenslicht te genieten, oefende hier de beestachtigste wreedheid; in alle zyn daaden het hart van een Tyger in het lichaam van een Engelschman vertoonende. − Het eerste dat hy deed, was door middel van eenige Brandschepen, een groot getal Koopvaarders te vernielen. − Maar hiermede niet vergenoegd, stapte hy met zyne woeste benden aan Land. Het Dorp werd op zyn bevel in brand gestooken; waardoor, behalven de Gereformeerde Kerk, en twee Vermaan- of Predik-plaatsen, wel driehonderd en vyftig huizen in de asche gelegd werden. ZOON.
Welk een wreedheid! VADER.
(En aan wie werd dezelve beweezen? − Het was ter Schellings volk, dat voorheen, door de edelmoedigste blyken van mededeelzaamheid getoond had, hoe zeer hun hart getroffen was, over de rampen van holmes landgenooten. − Zy hadden hen in hunnen nood getrouw ondersteund en bygestaan. − Maar hier werd de dankbaarheid veracht, het medelyden vertreeden, en al het menschlyk gevoel versmoord. − Niets werd gespaard; − niets werd ontzien. − Men gaf geen acht op kunne of ouderdom; men hoorde klagten noch gekerm: de traanen der tedere Moeders, konden de harten dier beulen niet treffen, en hunne ooren bleeven geslooten voor het gekerm der weerloozen. − Terwyl de vlamme de wooningen verteerde, en de Moeders haare zuigelingen ter naauwer nood konden | |
[pagina 22]
| |
redden, verrykten de Rovers zig met de goederen dier elendigen; ja, terwyl dezen hunne klagten verheften tot god, die dezelven ook genadiglyk verhoorde, juichten de Engelschen over hunnen roof, en bragten denzelven voor de voeten van den helschen robbert, die met zyne bende cours naar Engeland zettede. Ga naar voetnoota) ZOON.
Maar gy zeide Vader, dat god de klagten der verdrukten verhoorde; wat volgde 'er dan op dit Godloos gedrag? VADER.
(Op het laatst van het jaar zestienhonderd zes-en-zestig, ontstond 'er binnen Londen den verschrikkelyksten brand, waarvan ooit de jaarboeken gewaagd hebben. Meer dan dertienduizend huizen werden in de asche gelegd; Ga naar voetnootb een zichtbaar tafreel der Rechtvaardige en strafoefenende Oppermagt, die den verdrukten recht doet, en het volk, dat in wreedheid een welgevallen vindt, kastydt.) ZOON.
Dit verdienden zy. − Maar wat deeden onze Zeehelden? VADER.
(Deezen wreekten holmes gedrag op de roemrykste wyze. − De wit, de ruiter en van gent, zeilden in het volgende jaar de Rivier van Rochester op, namen het Fort Charnesse stormenderhand in, en hadden de schoonste gelegenheid, om de Engelschen het brandstichten op ter Schelling betaald te zetten, door Cheppei te verwoesten. | |
[pagina 23]
| |
Maar neen: de braave Hollander zal zyn deugdzaam charakter, door geen laage weerwraak bezoedelen: het bespringen en verderven van weerloozen, is de eigenschap alleen van een Engelsch gemoed; − dus werden de inwooners door onze Helden niet beledigd, nog benadeeld; integendeel zeilden de Schepen de Rivier verder op, met oogmerk om den strydbaaren Vyand onder de oogen te zien, het geen hen ook gelukte. − De Engelschen hadden inmiddels een zwaare yzere ketting over de Rivier gespannen, welke Rivier daarenboven nog door twee Batteryen aan Land opgeworpen, en zes oorlogschepen verdedigd werd. − Maar de dappere Kapiteins, brakel en van ryn verbraken met hunne schepen de ketting, en van de zes oorlogschepen werden vier verbrand en twee genomen. Hoger op de Rivier werden nog drie oorlogschepen, elk van tagtig stukken, verbrand; Ga naar voetnoota zodat onze zeemagt de vyanden hunnen moedwil genoeg betaalden. − Kort hierna werd de vrede tusschen de beide Natiën getroffen.) ZOON.
Hoe gedroeg Engelands Koning zig vervolgens, omtrent de Staaten? VADER.
(Kort na het sluiten van deeze vrede, stelde karel de Staaten het ontwerp voor, van met Zweeden een verbond te sluiten.) ZOON.
Deeden zy dit? en was dit ontwerp niet goed, Vader? VADER.
(De Engelschen bewerkten de uitvoering van dat ver- | |
[pagina 24]
| |
bond, bekend by den naam van Triple Alliantie, met geen ander oogmerk, als om de toeneemende magt van Vrankryk paalen te stellen. − Doch karel, wien den meinëed, door de aanblaazing zyner Raaden, als eigen was geworden, verbrak niet alleenlyk den eed van getrouwheid, tegen de Nederlanden; maar wendde alles aan, om Spanje, Portugal en Deenemarken in zyn belang te trekken. − Dan, god vernietigde zyne aanslagen; want de Roomsch Catholicque Christenen, schaamden zig, hunnen Medechristenen, die hen niet beledigd hadden, zo schandelyk aantevallen. By de Algerynen gelukte zyn ontwerp beter; want deezen stemden in karels toeleg; verkreegen vryheid om de Nederlanders in zyne havens optebrengen, en 'er naar hun barbaarsch welgevallen mede te handelen. Ga naar voetnoota Ten laatsten slooten zy in het jaar zestienhonderd een-en-zeventig met Vrankryk een verbond, waarin vastgesteld werd, dat Zeeland aan karel, en de overige Provintiën aan Vrankryk ten deel zouden vallen: die ondankbaare dacht toen, aan weldaadigheden, bondgenootschap, noch Godsdienst. Ga naar voetnootb) ZOON.
Breidde hy zyne vyandelykheden nog al verder uit? VADER.
(Ja myn Kind: − karel zond vervolgens een Esquader Oorlogschepen, onder het bevel van den wreeden holmes, in zee, om de vloot van smyrna, schoon het toen nog vrede was, aantetasten. Deeze vloot, uit zeventig Koopvaarders bestaande, waar onder vyf ligte oorlogschepen, onder bevel van de haze waren, werden door den verrader holmes | |
[pagina 25]
| |
aangetast, die, door onzen braaven Kapitein zo dapper afgeslaagen werd, dat hy genoodzaakt was, met schande te wyken, slegts één Oorlogschip, en drie of vier Koopvaarders veroverende. − Eenige Engelsche Schryvers noemen dit gedrag van karel trouweloos; en zeggen, dat de Muzelmannen zig over dergelyke daaden zouden schaamen. Ga naar voetnoota) ZOON.
Zulks geloof ik wel. VADER.
(Toen verklaarde de Koning, dien wy zo heusch behandeld hadden, aan den Staaten den oorlog, en 'er werden nooit valscher en beuzelachtiger redenen voorgewend, om de eerlooze schending van een verdrag te rechtvaardigen. Ga naar voetnootb Munster dat nog onlangs door de wapenen van Nederland, tot de vrede gedwongen was, verklaarde, benevens Keulen en Vrankryk ons den oorlog. Onze Republyk werd aan alle zyden aangegreepen, zo dat in de zomer van het jaar zestienhonderd twee-en-zeventig, Gelderland, Overyssel, Utrecht, en eenige plaatsen in Holland, voor de wapenen der vyanden moesten bukken. − Ik heb u te vooren reeds doen opmerken, dat, wanneer de nood der Nederlanderen, ten hoogsten toppunt was geklommen, gods Alvermogen, het besluit en den raad onzer vyanden verydelde, ons hielp en reddede. Zie hier weder een zichtbaar bewys voor dat myn gezegde. − Karel zond aan lodewyk den veertienden, die zig naby Utrecht ophield, gezanten, welke hem uit naam van hunnen Meester | |
[pagina 26]
| |
verzochten, de Zeeuwsche Eilanden te veroveren, ten einde het verbond te volbrengen, dat de verdeeling onzer Republiek, ten gevolge had. − Lodewyk luisterde naar dit voorstel, het geen oorzaak was, dat ons land, van zyne verslaagenheid bedaarde, en middelen van herstelling ter hand vattede. Ga naar voetnoota) ZOON.
Welke waren die middelen, Vader? VADER.
Men verkoos willem de derde, zoon van zo doorluchtige en dappere Voorvaderen, tot den rang, dien hy, wegens zyne geboorte, deugden en groote hoedanigheden, waardig was te bekleeden. − Deeze edele Vorst, bragt het land zo wel in staat van verdediging, dat de vyanden genoegzaam alle hunne veroveringen in de Nederlanden moesten verlaaten. − Ondertusschen werd de oorlog aan alle zyden met geweld voortgezet. De Koning van Engeland, deed aan het Parlement een aanspraak, waar in hy betoogde, dat de Staaten altoosduurende vyanden van Engeland zynde, het Parlement verstandiglyk geoordeeld had, het noodzaakelyk te zyn, dat zy verdelgd werden. − Deeze fraaije redenvoering, had, zo veel invloed op de Leden van 't Parlement, dat men den Koning in staat stelde, van een aanzienlyke vloot in zee te kunnen brengen. Ga naar voetnootb Ik zal alle de vyandelykheden voorby gaan, en u alleenlyk zeggen, dat eindelyk de gewenschten vreden, met Engeland, in het jaar zestienhonderd vier-en-zeventig, getroffen werd. | |
[pagina 27]
| |
ZOON.
Om wat reden sloot Engeland den vreden met de Staaten? VADER.
(Hun beste Geschiedschryver zal u dezelve te kennen geeven. − De Koningin van Spanje verklaarde niet langer onzydig te zullen blyven, indien het de vyandelykheden verder tegen Holland voortzettede, en men voorzag een verval in den koophandel, ingeval 'er een oorlog ontstond met dat Ryk. Ga naar voetnoota − Dus was Engeland, om den koophandel op Spanje niet te verliezen, genoodzaakt, ondanks zig zelven, vrede met ons te maaken.) ZOON.
Welke staatsveranderingen vielen 'er na het sluiten van deezen vreden voor? VADER.
(Zeer gewigtige, naamlyk, den dood van karel de tweede; het verheffen des Hertogs van Jork, jacob den tweeden, tot den troon; zyne afzetting van denzelven, en de krooning van willem den derden, benevens zyne gemalinne maria, dochter van jacobus, tot Koning en Koningin van Engeland. Gebeurtenissen, welken wy tot eene nadere gelegenheid bespaaren, om u van Neêrlands getrouwheid, belangeloosheid en godsvrucht, als mede van der Britten trouwloosheid, zo in dit geval, als in de Successie Oorlog, welke over de troonsopvolging van Spanje, ontstondt, te overtuigen.) ZOON.
Daar verlang ik zeer na, Vader: wil my ondertusschen het gedrag der Engelschen, verder afschetsen. | |
[pagina 28]
| |
VADER.
(In het jaar zeventienhonderd veertien, stierf de Engelsche koningin anna, tweede dochter van jacobus, die prins willem de derde, in de regeering opgevolgd was, wordende de keurvorst van Hanover, george de eerste, tot koning van Engeland verkoozen, tegen wiens regeering een oproer verwekt werd. − George nam zyn toevlucht tot den Staaten, die hem in het volgende jaar, zes duizend man, ter zyner hulpe, toezonden: welke manschap het oproer ook stilde. − In den oorlog die 'er tusschen Spanje en Engeland ontstond, hielden de Staaten zig volkomen eenzydig; doch dit belettede niet, dat de Engelschen verscheidene schepen, op vermoeden dat zy contrabanden in hadden, plunderden en dikwils voor verbeurd verklaarden.) ZOON.
Dit was dan weder het loon der Hollanders, voor de diensten aan de Britten beweezen? VADER.
(De Engelschman verzaakt nimmer zynen aart. Maar laat ons vervolgen. − De dood van karel de zesde, Roomsch Keizer, welke in het jaar zeventienhonderd negen-en-dertig voorviel, had veel invloed op onzen staat, die zig benevens Engeland verbond, om 's Keizers nalaatenschap onverdeeld te houden, en op zyn dochter maria theresia te doen komen; maar terwyl Beijeren en Saxen, door Vrankryk ondersteund, groote eisschen op de Oostenryksche Staaten maakten, beslooten de Nederlanders haare Majesteit, met twintig duizend man te ondersteunen. − Deeze gebeurtenis, haal ik aan, om u niet alleenlyk de bereidwilligheid der Nederlanderen, maar ook hun vermogen te doen kennen. Het was onze Republiek, die door haare naarstigheid, meer dan eens, het lot der aanzienlykste Ryken hielp beslissen. − Jacobus de tweede werd met | |
[pagina 29]
| |
niet minder dan een vloot van vyfhonderd zo Oorlogs als Transportschepen, en ruim veertien duizend mannen, om zyne onrechtvaardige regeering, van den Troon gezet. − Haare magt hielp george de eerste, in de Koninglyke waardigheid bevestigen, en in dit geval, toonde zy, door de rechten van de onvergelykelyke theresia, te helpen handhaven, de edelste, de rechtvaardigste gevoelens te bezitten; en wanneer de gewaande Pretendent, eenen inval op Engeland ondernam, deeden de Nederlanders zien, dat eene hartgrondige liefde voor de bescherming van godsdienst en vriendschap, hunne zielen vervulde. − De Staaten zonden om dezelve te weeren, zes duizend mannen, en tien Oorlogschepen naar Engeland af, en ondersteunden de Keizerin met twintig duizend Soldaaten. − Maar de Pretendent, die zig aan alle zyden versterkte, bragt Schotland aan het muiten, dat echter in het jaar zeventienhonderd vyf-en-veertig, door de Staaten, die nog zes duizend man en tien Oorlogschepen derwaarts zonden, beteugeld en bedwongen werd.) ZOON.
Wat dankbaarheid beweezen de Engelschen ons, voor zo veele genootene weldaaden? VADER.
(Terwyl men van onze zyde alles aanwendde, om de hulp, by de Traktaaten beloofd, te verschaffen; deeden de Britten alles wat zy konden, om onzen koophandel, en dus onze Republiek, te verderven. Te vergeefsch klaagde men over de mishandelingen en plunderingen, door de Engelsche Kaapers begaan: − men verkreeg geen wederkeerig recht, en de Amsteldamsche en Haagsche Kooplieden, moesten zig over het verlies van tien millioenen guldens, waar mede de Rovers zig verrykt hadden, getroosten. − De Oorlog te land werd inmiddels krachtdaadig voortgezet; het tooneel daar van in Braband | |
[pagina 30]
| |
en Vlaanderen overgebragt, en eindelyk de Frontieren van den Staat zelven, aangetast. − Dit bragt ten wege dat zyn Hoogheid, willem de vierde, Prins van Orange, en Stadhouder van Vriesland, in den jaare zeventienhonderd zeven-en-veertig, tot Stadhouder, Kapitein Generaal en Admiraal over de andere Provintiën verkooren werd. − Waar op in het volgende jaar de vrede volgde; by welke vrede de Staaten geene andere voordeelen verwierven, dan den roem van hunne verbonden, zelfs tot hunne schade, onkreukbaar gehouden te hebben.) ZOON.
Hielden de vyandelykheden van Engeland toen volkomen op, Vader? VADER.
(Neen myn kind: in het jaar zeventienhonderd zes-en-vyftig, ontstak het Oologsvuur weder tusschen Vrankryk en Engeland, het geen voor de Nederlanden nadeelige gevolgen ten wege bragt. Engeland, in haare nood altoos hulp by den Staaten zoekende, maar nu, op gegronde reden, een weigerend antwoord bekomende, ademde niets dan woede en wraak; de weerlooze Koopvaardyschepen, werden tegen den letter der Traktaten alomme aangehouden, geplunderd, het scheepsvolk mishandeld, en de koopmans goederen voor verbeurd verklaard. − Volgens het Traktaat van Koophandel in den jaare zestienhonderd vier-en-zeventig, met karel de tweede geslooten, stond het beide den Mogendheden vry, met de party der anderen, allerlei Koophandel te dryven, behalven het geen de duidelyke letter van 't Traktaat voor Contrabande verklaarde; doch de Engelschen stoorden zig nergen aan, maar verboden allen handel op de Fransche Eilanden in de Westindiën, en veelen der Schepen daar op vaarende, vielen in hunne handen; alle scheepsbehoeftens, welken men voor vrye goederen moest houden, verklaarden zy voor | |
[pagina 31]
| |
Contrabanden. Vruchtloos deed men klagt op klagt aan het Britsche Hof, over deeze onrechtvaardige handelwyze; het Hof had haare bevelen aan den roofzucht gegeeven, en keurde alles goed, wat dezelve verrichtte.) ZOON.
Wendden de Staaten geene krachtdaadige middelen aan om dat geweld te keeren? VADER.
(Ja, 'er werden vyf-en-twintig Oorlogschepen uitgerust, om de Koopvaardyvloot tegen den moedwil der Engelschen te dekken; echter hadden zy de stoutheid om 's Lands Oorlogschip, onder bevel van den braave Kapitein dedel, aantetasten, die, na in zyn aangezicht gekwetst te zyn geworden, voor de te groote overmagt der vyanden, genoodzaakt was te stryken. – Dit geval, waar in de Engelschen, tegen het recht der volken, en de heiligste verbonden handelden, veroorzaakte by alle beschaafde natiën, een gegronde afkeer voor hunne baldaadigheid. Eindelyk werd in het jaar zeventienhonderd twee-en-zestig, de langgewenschte vrede tusschen de Oorlogende Mogenheden getroffen, en de zeevaart begon weder als op nieuw te leeven. – Zie daar myn Kind, u een korte schets medegedeeld van eenige voornaame gebeurtenissen, sedert de opkomst van ons Land, tot aan het laatstgenoemde jaar, voorgevallen. – Eene geringe vergelyking van het gedrag der Hollanders en der Britten, zal u in staat stellen, om duidelyk te kunnen bespeuren, met welke eerlykheid, trouw en waare genegenheid, onze Voorvaderen, de Engelschen als hunne vrienden, bondgenooten en broeders behandeld hebben; maar gy zult integendeel uit het voorgaande ook ontdekken, dat wy het snoode gedrag der Engelschen, altoos tegen Nederland gehouden, niet anders kunnen beschouwen, als eene eigene ingewortelde kwaade hebbelykheid dier Natie, welke nooit anders bedoeld heeft en nog | |
[pagina 32]
| |
bedoeldt, dan gelyk ik reeds aanmerkte, Neêrlands gezegende welvaart, zo veel mogelyk te stooren.) ZOON.
Ik zie het, Vader. VADER.
(Maar daar zy dit altoos getracht hebben uittewerken, is het met reden te verwachten; want god beloont tog altoos vroeg of laat, de strafbaare euveldaaden, dat de gegronde lotsvoorspelling, eenigen tyd geleden, door een der grootste Dichteren deezer eeuw Ga naar voetnoota omtrent Engeland gedaan, haare volkomene vervulling zou kunnen bekomen. Zie hier dezelve: – ‘Engeland, is over zyne gelukkige middaglyn gestapt; overdaad, pracht en weelde, hebben 'er byzonder de overhand genomen: door onverwachte rykdommen, verkreegen met het berooven van Vorsten en Inwooners in andere werelddeelen, zyn de voormuuren der Groot-Brittanische constitutien ondermynd: – Waarlyk ik verbeelde my, dat binnen korte jaaren, de inwooners van Groot Brittannie, geene andere zyn zullen, dan ontemmelyke heerschers, en laage zielen. – Dit zal de vrucht der overdaad; dit zullen de gevolgen weezen, van uwe gedroomde welvaart.’) ZOON.
Maar Vader gy hebt nog niets gesprooken van den tegenwoordigen oorlog tusschen ons en de Engelschen. – Wat zyn tog de oorzaaken daarvan? VADER.
(Ik zal u deszelfs waare oorsprong ontdekken. De Engelsche volkplantingen in Noord-Amerika, meer en meer in welvaart toeneemenden, werden welhaast het voorwerp van ieders opmerking, vermits En- | |
[pagina 33]
| |
geland, het geluk der inwooneren bestond te krenken, door het geweldig afperssen van nieuwe belastingen, welke de Amerikaanen, de dwingelandy der Britten moede zynde, volstandig weigerden optebrengen. Engeland begon allereerst de vyandelykheden. – Verscheidene aanzienlyke persoonen werden door het Congres afgevaardigd, en vertrokken over Nieuw York naar Vrankryk, Spanje, Portugal en elders, om dezelven, tot den koophandel met de Coloniën aantemoedigen. Vrankryk omhelsde den voorslag, doch de andere Mogenheden, en byzonderlyk de Staaten van ons Gemeenebest, vonden nog zwaarigheid, het voorbeeld van Vrankryk te volgen. – In den jaare zeventienhonderd zeven-en-zeventig, leverde de Ridder yorke, een Memorie in, den Heer de graaf, Gouverneur van St. Eustatius beschuldigende, dat hy de vyandelyke uitrustingen der Amerikaanen, oogluikende had aangezien, en het neemen van een Engelsch Schip, door een Amerikaanschen Zeerover had toegelaaten, en vervolgens dat hy de vlag der oproerigen, door de gewoone groet, van het Fortres zyns gebieds, had doen eeren.) ZOON.
Waren deze beschuldigingen gegrond, Vader? VADER.
(Neen en dus vervielen de eischen van zelven. – Zyn Majesteit, die met recht den roem van een voorbeeldig huisvader te zyn, met betrekking tot zyne kinderen, verdient, had als Vorst, als Rechter en Strafeischer over een persoon die niet onder het beryk zyner bestuuring behoorde, in het onderzoeken der opgenoemde beschuldigingen, naauwkeuriger moeten zyn; dan zou hy zyn charakter als Koning gehandhaafd, en de Heeren Staaten veel moeiten bespaart hebben; want Hunne Hoog Mog. het gedrag van den Heere de graaf naauwkeurig | |
[pagina 34]
| |
onderzoekende, bevonden dat zyn Ed: niets gedaan had, dan het geen zyn pligt van hem vorderde.) ZOON.
Was de Koning hier mede voldaan, Vader? VADER.
(Ja: ten minsten het scheen dat hy zig het gedrag der Staaten liet welgevallen. – Ondertusschen was de hoogmoed van het Engelsche Hof, en de geweldenaryen, in meer dan een geval aan deszelfs nabuuren, gepleegt, oorzaak, dat Engeland met Spanje en Vrankryk in eenen Oorlog werden gewikkeld. – De beide Hoven gebruikten de krachtdaadigste middelen, om de Britten redelyker te doen denken; doch vruchtloos: zy volhardden in hunnen moedwil te vervolgen.) ZOON.
En hoe gedroegen zy zig omtrent ons? VADER.
Als voorheen. – Eene enkele trek uit het Manifest, door de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, na dat Engeland ons den Oorlog had verklaard, op de Memoriën van den Ridder yorke, het Parlement toegezonden, zal u van dat gedrag een gegrond denkbeeld geeven; dus luid dezelve: ‘Reeds met het begin der vredebreuk tusschen de Ryken van Groot-Brittanniën en Vrankryk, zag men de havens van Engeland opgevuld met Nederlandsche onwettiglyk genomen en aangehoudene Schepen, die op de trouw der Tractaaten handeldreven, en geene andere goederen ingelaaden hadden, dan de zodanigen, welken by de uitdrukkelyken inhoud van die Tractaaten voor vrye en geoorloofde goederen waren verklaard. – Men zag deeze vrye Ladingen genoodzaakt de wet van willekeurig en overheerschend gezag te moeten | |
[pagina 35]
| |
ondergaan. – Het Kabinet van St. James, geene andere regels erkennende, dan het gewaand recht van tydelyk belang, vond goed, die Ladingen door een gedwongene koop aan de Kroon te eigenen, en ten behoeve van 's Konings Zeemagt te gebruiken. – De meest krachtige en ernstigste voordraagen van Haare Hoog Mog. over dusdanige handelwys waren te vergeefsch, en de nadrukkelykste inroeping van het Tractaat van Koophandel, tusschen de Kroon van Engeland en de Republiek bestaande, was van geen de minste vrucht. – By dat Tractaat waren de Regten en Vryheden van de Neutraale Vlag ten klaarsten beschreeven, en ten sterkste gestaafd. – De onderdaanen van Groot-Brittannie hadden de voordeelen van dit Tractaat in het eerste en eenige geval, dat Engeland onzydig, en de Republiek in Oorlog is geweest, ten vollen genoten; die voordeelen konden thans, in het wederkeerig geval aan de ingezetenen van deezen Staat, zonder het hoogste onrecht, niet onthouden worden, en zo min als Zyne Groot-Brittannische Majesteit recht had, om de voordeelige werking van dit verbond, ten aanzien van de Republiek, te doen ophouden, even zo weinig konde aan hoogstdenzelven eenige bevoegdheid toegekend worden, om de Republiek van deszelfs aangenomene Neutraliteit af te trekken, en den Staat te dwingen, van zig te werpen in een' Oorlog, opgereezen uit oorzaaken, onmiddelyk betrekking hebbende tot rechten of bezittingen van hooggemelde Zyne Majesteit, buiten de paalen der verdedigings Tractaaten behoorende; en nochtans wierd dit Tractaat door Zyne Majesteit, al terstond, by het begin der onlusten met de Kroon van Vrankryk, ontzenuwd en verkracht. – De verbreekingen en inbreuken van dit Tractaat aan de zyde van Groot-Brittannie, en de willekeurige gewysdens der Gerechts-Hoven van | |
[pagina 36]
| |
dat Ryk tegens de duidelyke sanctie van het zelve Tractaat aanloopende, wierden van dag tot dag vermeenigvuldigd. – De weerlooze Koopvaarders van de Republiek moesten de onschuldige slagtöffers worden van de steeds toeneemende geweldenaryën der Engelsche Schepen en Commissievaarders. – Het bleef daar niet by. – De Vlag van den Staat zelfs wierd niet gespaard, maar door het daadlyk aantasten van het Convooy, onder den Schout by Nacht Graave van byland, openlyk gehoond en geschonden. – Het bondigst vertoog te dier geleegenheid van wegens den Staat, onder het oog van Zyne Groot-Brittannische Majesteit gebragt, konde niets baaten. – De Schepen, uit dat Convooy genomen, wierden voor goede prys verklaard; en deeze hoon, den Vlag van den Staat aangedaan, wierd wel haast gevolgd door de openbaare schending van deszelfs Neutraal Grondgebied, zo wel in als buiten Europa. – Twee voorbeelden hier van zullen alleen aangeroerd worden. Het eene is den aanval op het Eiland St. Martin, en het daadlyk wegvoeren van verscheidene Vaartuigen, die onder het bereik van 't Canon der Fortresse geänkerd, ook aldaar, volgens het onschendbaar recht der Volkeren, een veilige schuilplaats hadden behooren te vinden. Het andere betreft de verregaande moedwilligheden door een Engelsch gewapend Vaartuig op de Stranden van de Republiek by het Eiland Goedereede gepleegd, waar door zelfs eenige Ingezetenen van dat Eiland, zig op het Strand bevindende, en niets kwaads kunnende vermoeden, aan het uiterste gevaar door het Geschut van dat Vaartuig wierden bloodgesteld, en gedwongen, zig landwaards te begeeven; – wegens dit ongehoord bestaan heeft de Staat op deszelfs zo billyke klagten al mede geene voldoening, hoe genaamd, kunnen verkrygen.’ | |
[pagina 37]
| |
ZOON.
Maar wat voorwendsel gaven de Engelschen tog wel, om den Oorlog ons verklaard, te billyken? VADER.
(Het Parlement bragt drie bezwaarpunten tegens ons in. – Mylord stormond was voorspreeker in de Vergadering. – Zie hier de beschuldiging. – Voor eerst zeide hy, dat Vrankryk en Spanje den Oorlog aan het Moederland verklaarende, Holland genoodzaakt was, een zeker getal troepen en schepen, dit was in het jaar zestienhonderd agt-en-zeventig bedongen, aan den Koning te leveren. – Maar de Staaten wel weetende, dat de genoemde Mogenheden, dit niet gedaan hadden; en zig gevolglyk naar den letter van het Tractaat, niet verpligt achtende, Engelands onwettige eischen te volbrengen, bleeven met reden Engelands begeerten weigeren. – Het tweede punt betrof, het vergunnen van schuilplaats, aan den beruchten paul jones, Hunne Hoog Mog. hebben zig dien aangaande op de treffelykste wyze verdedigd. Eindelyk het derde en laatste punt was, het schandelyk en verfoeijelyk Tractaat, zo als zy het noemden, door de Heeren van Amsteldam met de oproerige Coloniën van Noord Amerika aangegaan. – De Ridder yorke, had zig over dit punt, in de hoonendste bewoordingen, tegen hunne Hoog Mog. uitgedrukt. Ik kan niet nalaaten, u de onbeschoftheid, waar mede hy van de aanzienlykste en braafste Heeren der grootste Stad onzer vrye Republiek, dorst spreeken, voorteléezen. – ‘Sederd eenige tyd, had zyn Majesteit, ontelbaare blyken van de gevaarlyke oogmerken eener toomlooze cabale gezien; maar de papieren van Heer laurens, – behelzen de ontdekking van een Complot, waar van in de jaarboeken der Republiek geen voorbeeld is.’ – Hier laat de beleefde Ridder, welke in ons land zo veele blyken | |
[pagina 38]
| |
van vriendschap, achting en genegenheid genoten had, na nog eens het sierlyk woord Complot gebruikt te hebben, het gedrag dier Edele Heeren volgen: – ‘uit naam des Konings een vaardige voldoening eisschende, en eene voorbeeldige straf, over hunne persoonen vorderende.’ Alles wat Burgemeesteren van Amsteldam gedaan hadden, was, dat door hun Ed. Achtbaaren, zonder zelfbelang, en alleenlyk ten voordeele hunner Landgenooten, door welke hun Edelen voor de braafste Regenten erkend worden, by voorraad het ontwerp van een verdrag met de Amerikaanen opgesteld werd, om met hun in 't vervolg Koophandel te dryven; onder voorwaarde, dat zyn Britsche Majesteit, hen eerst voor een vry en onafhangelyk volk moest verklaaren.) ZOON.
Nu zie ik duidlyk, Vader, dat de Engelschen gantsch geene reden hadden, om de Staaten zo vyandelyk te behandelen. VADER.
Ja Kind, zy hadden wel degelyk hunne reden daar voor: de Engelschen doen nimmer iets zonder oogmerk. – Een hunner Parlements Leden, heeft hun dit op de Manlykste wyze verweeten: – Het is Mylord richmond, die de stem der waarheid dus deed hooren: – ‘Vervolgens ging Mylord richmond over, om eenige aanmerkingen te maaken, op de drie punten, door Lord stormont bygebragt, en wel inzonderheid op het derde, als zynde volgens deszelfs opgaave het zwaarste. Hy ontkende, dat 'er een Tractaat tusschen de Amerikaanen en de Hollanders in de wereld was. Het voorgeleezen Stuk, zonder tekening, zonder zegel, zonder bekragtiging, was alleen een bloot concept van iets, 't geen in 't vervolg zou kunnen plaats hebben. En kon zulk eene bloote schets van een toekoomend mogelyk | |
[pagina 39]
| |
Tractaat, een stuk in het jaar zeventienhonderd agt-en-zeventig, reeds begonnen, en echter tot hier toe nog niet voltooid, de waare en wettige reden zyn van het verbreeken der oude vriendschap met eenen Bondgenoot? Dit was iets, dat zyn Lordschap nimmermeer zoude gelooven. Neen, het was alleen een voorwendsel, om geleegenheid te hebben van de naarstige Hollanders, wien men hunne wettig verkreegene voordeelen misgunde, te plunderen; om de leedige Geldkisten van het Ryk, door de dwaaze verspillingen van het Ministery uitgeput, weder op te vullen met den ryken buit, die natie ontwrongen. Het was dus openbaare Dievery, en met geen de minste schyn van recht te verdeedigen; gelyk ook de redenen, in zyn Majesteits Manifest vervat, niet beter waren dan die van Lord stormont, als deels ongegrond, deels beuzelägtig, en over het geheel van geen genoegzaam gewigt, om den gedaanen stap te wettigen. De Hertog van richmond eindigde met eenige scherpe aanmerkingen over het gedrag van het tegenwoordige bedorven Ministery in het algemeen, zedert het eerste begin der troebelen; en betuigde dat hy, zyne welmeenende aankantingen tegen derzelver verderffelyke maatregelen altoos gedwarsboomd en verydeld ziende, nu mogelyk voor de laatste maal in de Vergadering zoude verschynen, of liever dan, wanneer hy zyn Protest tegen den Hollandschen Oorlog op de Registers zou laaten aantekenen.’ |
|