waarvan de geschiedenis zeker nog eens geschreven zou moeten worden. Van Reen heeft daarvoor zeer veel tekeningen gemaakt. Een belangrijk deel is gericht tegen het nationaal-socialisme, dat in Duitsland steeds machtiger wordt. De scherpte van die prenten is vaak groter dan die van de veroordeelde prent uit 1936. Ook het communisme is een terugkerend onderwerp in het blad en wordt even agressief behandeld.
Vrijheid, Arbeid, Brood is echter ook ergens vóór: het Plan van de Arbeid. Een groot deel van de prenten is gewijd aan de economische visie die in dit plan wordt ontvouwd. Prenten waaraan ‘sociaal-realistische’ trekjes niet helemaal vreemd zijn: stoere arbeiders, ploegende boeren, rokende fabrieksschoorstenen. Het lijkt mij de vraag of de tekenaars daar zelf in geloofden, gezien hun andere tekeningen in hetzelfde blad.
De laatste jaren voor de oorlog worden door Van Reen zeer bewust meegemaakt. Hij is betrokkene in het proces vanwege de anti-Hitlerprent. Uit zijn andere tekeningen blijkt eveneens dat hij zich weinig illusies vormde over wat er zou gaan gebeuren. Op de kunstenaarssociëteit De Kring en in Café Reynders aan het Leidseplein ontmoet hij uit Duitsland gekomen vluchtelingen. Onder de dreiging van een naderend onheil wordt er hard gewerkt, gedronken en plezier gemaakt. Hij beschrijft de sfeer als gespannen, maar ook als droevig.
Na de capitulatie van het Nederlandse leger verbrandt hij, mede op aanraden van Koos Vorrink, die hij goed kent, al zijn politieke tekeningen. In de oorlog is hij als kunstenaar non-actief. Monumentale kunst wordt dan niet gemaakt, eerder wordt in een gewapende strijd al het mooie op dat gebied vernield. Tegen het einde van de oorlog gaat hij naar Friesland, waar hij bij zijn aanstaande schoonfamilie onderduikt.
Als de oorlog voorbij is vat Van Reen het tekenen weer op, maar niet meer op zo'n grote schaal als voorheen. In de journalistieke reportage van vijf bezettingsjaren Nacht over Nederland van Adriani Engels en Wallagh staan 25 tekeningen van zijn hand. Daarop worden verschillende facetten van de oorlogstijd afgebeeld, op sobere wijze. De onderdrukking van de pers, de verraders, de ‘grijze muizen’, de NSB'ers op de hoek van de straat met Volk en Vaderland, de deportaties en de hamsteraars behoren tot de thema's.
De mogelijkheden om voor kranten te werken zijn aanvankelijk minder dan voor de oorlog, ook door de papierschaarste. Van Reen blijft nog een tijdje doortekenen voor het programmablad van de VARA, waarin ook voor de oorlog zijn tekeningen al verschenen. Gedurende enige tijd is hij verbonden aan het blad van de pas-opgerichte Partij van de Arbeid, Met Volle Zeilen, een blad dat heeft bestaan van 1947 tot 1950 en toen werd opgevolgd door Arbeid.
De politiek gaat Van Reen echter steeds minder boeien. Zo nu en dan voert hij een opdracht uit voor een reclamebureau, omdat alleen het tekenen van politieke prenten een onvoldoende bestaansmogelijkheid biedt. En vlak na de oorlog maakt ook de monumentale kunst bepaald geen bloeiperiode door. Langzaam maar zeker wordt hij dan ook reclametekenaar, gedurende een jaar of acht nog