Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 50(1940)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 417] [p. 417] Herinneringen door Roel Houwink Bruidsnacht Voor 't eerst was ik dien nacht met haar alleen, maar zij verborg zich in een duister zwijgen en sloeg de jonge stilte als een mantel om zich heen. Haar oogen werden in den spiegel langzaam groot en zagen werelden, die ik niet kende en dompelden zich in het koele water van den dood. Toen was het, dat zij eensklaps bitter schreide, maar toch bleef zij ook nu mij even vreemd en ver en schuw en hongerend zag ik mij aan haar zijde... Zag mij - een bronstig dier - en had geen woorden meer. Doch toen haar smalle kinderhand zich in de mijne legde, keerde haar beeld, helder en kuisch, binnen mijn oogen weer. De laatste Zij was de laatste telg van een vermaard geslacht, haar vaadren waren grooten in den lande; tot dat een wilde loot laster en schande over hun eedle namen bracht. [pagina 418] [p. 418] Maar ook dit eenzaam bolwerk werd ten lest geslecht: een weggejaagde knecht brak bij haar binnen, prentte zijn laarzen op haar smetloos linnen en nam haar met een kort gebaar van recht. De idioot Zijn mond is hongerend en zacht. Hij bouwt met bonte blokken als een kind, maar waar het leven van de ziel begint spieglen zijn oogen eenzaamheid en nacht. Hij kan niet denken en niet spreken en toch verstaat hij, God, Uw teeken, wanneer Gij in de kille holte van zijn hand het vlammend zegel van Uw liefde brandt. Want zie, hij heft zijn oogen op en lacht naar 't plotse fonklen van die zonnepracht. Vorige Volgende