Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 50(1940)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] Bij de dood van mijn vader door Karel Sanders De kleine kamer waar mijn vader ligt, de witte kussens om zijn geel gezicht, de stilte en het zuchten van den zieke als vleugelklappen van gewonde wieken. Wanneer de deur der kamer opengaat, zie 'k wit het haar om moeders zwak gelaat. Die twee gezichten doen mij telkens vrezen om wat ik weet: hij kan niet meer genezen. Het smachten van zijn bleke, open mond is mij een taal die 'k vroeger niet verstond. In 't staren van zijn uitgedroogde ogen zoek ik naar God's oneindig mededogen. Wanneer het pijnbeest vreet aan 't ingewand grijpt hij de randen van het ledikant; de steek der spuit ontvangt hij met een zuchten van diepe lust, als een geheim bevruchten. Zo wordt het eind der nachtenreeks gehaald. - Des doods genade is hier duur betaald. Ik zit aan 't bed; nooit heb ik het geweten dat een gelaat zo ver kon zijn versleten. Is dit de dood? Ik neem zijn hand en weet: hij is mijn vader dien ik niet vergeet en dien ik toch voortaan zal moeten derven. Een licht? Een duisternis? - - zo is zijn sterven: Mijn ziel ontvlucht met zijne dit gebied, maar d'eerste keert terug, de ander niet, want die wil nu de Dood, de eerste Leven prijzen. Zo heeft het God beschikt, zo nemen het de wijzen. Vorige Volgende