Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 49(1939)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 328] [p. 328] De andere ballade van de koningskinderen door Hanno van Wagenvoorde Zij traden af het geel terras, de zonhelling der duinen en zwommen waar de branding was tussen de wit gerilde luimen. En toen de zon op de klippen daalde trok hij zijn boot uit het strand en riep terwijl hij de riemen haalde ook haar leven naar zijn land. Maar zij zag hoe uit schuim van zee een ijle gestalte waaide wild, die stoeide met de meeuwen mee glanzend van zonvloeden betrild. Die riep haar, dat zij dansen ging en 't werd haar zinnen ruim en licht; zij voelde dat de wereld hing onwegend om haar nat gezicht; en dat het nevelbeeld verkoeld oploste en in vloed verliep; toen wist zij wat een lied bedoelt: - het water was veel te diep. Aan de einder landde een zijn boot en vlamde op tot het laatste sinderen van stralen leven over dood - het waren twee Koningskinderen. Vorige Volgende