De hooge-hoed
Door Albert Bas
EEN sensueele teekening in lijnen als vlamtongen droeg zijn naam, lang uit mijn herinnering weg.
- Zoo?.... dat was hij dus....
Er waren daar honderden schilderijen en teekeningen. De eenige ontmoeting was met hem, door de teekening die mij zijn naam weer terugbracht, lang uit mijn herinnering weg.
Buiten hield een lichte spanning nog aan.
Thuis was bezoek. Een blond mevrouwtje. Er werd gesproken over film, mode, het nieuws van den dag. De prins van Wales was weer van zijn paard gevallen.... Typische dracht toch op rennen, die hooge-hoeden.... Hoogehoeden, hooge-hoeden?....
En plotseling vroeg ik het blonde mevrouwtje of zij misschien Jan Donkerhuys kende?
- Donkerhuys? Ja, Theo was bevriend met hem.
- Wás?
- Weet je dan niet, Donkerhuys is....
En het blonde mevrouwtje wees op het midden van haar voorhoofd en begon haar verhaal van Jan Donkerhuys:
- Theo heeft nog met hem samen gewoond in Ascona....
Maar ik was terug bij Jan op het zolderkamertje, vier smalle trappen hoog boven een volkslogement, en hoorde hem druk vertellen:
‘....Ik was al weken onder dienst. Kon best opschieten met de andere jongens. Gehoorzaamde mechanisch, als de anderen. Tot ik mij dat opeens pal bewust werd: dat een kerel mij kon bevelen, bevélen! En dat ik gehóórzaamde! Stel je dat eens voor: een kerel die je bevéélt en jij die gehóórzaamt! Rechts-om, keert, marsch.... en daar ga je!’
Als zat ik weer tegenover hem aan het wankele tafeltje onder de hanebalken zag ik het blauwe glanzen van zijn angstig-donkere oogen en hoe hij geel-wit werd van drift.
- Ja zeg, en nu vraagt-ie maar steeds om een stapel pannekoeken, als zij hem op komt zoeken. Heb je nou die pannekoeken bij je?, vraagt hij dan. Gek hè?
Het onnoozel-blonde mevrouwtje lachte. - Gek hè?
- En brengt zij die niet mee?, vroeg ik dringend.
- Verbeel je. Natuurlijk niet. Stel je voor, dat ze allemaal hun eigen zin konden doen.