In memoriam Herman Robbers (1868-1937)
Redacteur van Elsevier's maandschrift van 1905-1937
ELSEVIER'S rouwt. Zijn beste vriend, die als een vader was, twee en dertig jaar lang, is uit strijd, wrijving en rumoer tot de groote stilte ingegaan.
Die achter blijven en voortaan zonder hem Elsevier's moeten verzorgen, beseffen hoe geen als hij vergroeid was met dit tijdschrift, door zijn vader ten doop gehouden, maar onder zijn hoede gekomen, bewaakt en verzorgd niet alleen, maar uitwendig en inwendig met een liefde doorstraald, van echt en waarachtig geestelijk gehalte. Zijn redacteurschap is bestand gebleken tegen sleur en routine. De jongere generaties, die hem in de laatste jaren terzijde stonden, hebben in diepen eerbied leeren beseffen, welk een zuivere kracht en welk een innerlijk behoud te danken is aan het afweren der verleidingen van de mode. Elsevier's is veranderd in den loop der jaren, maar het beginsel: het in één verband brengen van de kunsten, het scheppend literaire en de beeldende kunsten, bleef onverzwakt.
Toen na 1914 in het moderne leven de behoefte aan klinkerder titels en feller leuzen, aan grover maar prikkelender middelen, ook in de literatuur en in de verzorging van het aspect der tijdschriften zich deed gelden, bleef Herman Robbers, niet uit behoudzucht, maar uit innerlijke trouw aan hetgeen hij edel en hoog wilde houden, onbesmeurd het aesthetische en cultureele gehalte van Elsevier's handhaven.
Wie de jaargangen doorbladert zal niet een partijganger, niet een altijd verschralend selectisme herkennen, maar een rijk geschakeerd geheel. Hij zal bij de dichters niet alleen Boutens en Hélène Swarth, maar Karel van de Woestijne, Roel Houwink, A. Roland Holst, Slauerhoff, Anthonie Donker vinden; hij zal bij het proza van Deyssel zien, Ina Boudier-Bakker, Emmy van Lokhorst, Hopman, Ritter, Stijn Streuvels, Aart van der Leeuw, van Looy, Walschap, Lode Zielens en niet pas als de markt elders reeds roem of bekendheid heeft gebracht. Menigeen kan weten, dat in moeilijke jaren, van gebrek aan zelfvertrouwen, van worsteling en onvrede, de genezing door het vertrouwen en de helpende hand van den heelmeester van Elsevier's werd verkregen. De historie houdt van deze daden achter de schermen van het letterkundig tooneel geen aanteekening. Doch in het leven van menig publicist zijn ze van onschatbare waarde.
Hij had een niet te breken overtuiging van hetgeen ‘het schoone boek’ behoorde te zijn. De wijze waarop hij die woorden uitsprak en het vonkje,