Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 47(1937)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Elegie Door Bertha van Es I Mocht ik om mij weder uw armen vinden, Zooals weleer, uw handen op mijn borst; Uw adem hijgend van geraden dorst: Mocht ik om mij weder uw armen vinden. O, en het vreemde lied aan mijnen, hals, Op rhytme van uw warmer wordend bloed, Dat zong van naderende einders zoet, O, en het vreemde lied aan mijnen hals. Hoe dat ons' handen vreemde weelden wisten, Zij die zoo bang soms en van beven moe, Dat onverklaarbaar bitterschoon gedoe: Hoe dat ons handen vreemde weelden wisten.... Ik, die nu niet meer lijd door 't bitterschoone, Maar hunkrend lijd, doelloos door wat ik meed: ....Te lijden om gemis dat lijden deed, Ik, die nu niet meer lijd door 't bitterschoone.... [pagina 176] [p. 176] II Veel dagen, veel nachten heb Ik u gewijd, aan u gedacht, U niet begrijpend in mijn spijt, Wijl weenend mijn verlangen lijdt Opkomend en verdoovend droef, Vergeefs u wachtend lange dagen.... .... lange nachten.... En ik ontbere u, o ik Ontbere u geweldig, gij o man, die mij zoo lijden deedt o weet en voel en hoor de kreet Naar uw, naar uw aanwezigheid, Vergeefs u wachtend lange dagen.... ....lange nachten.... O, ik ontbere u, gij die Mij niet, mij nimmer zien meer wilt, En ik te trots draag stil de slag Uwer vernedering die schreit, Aanhoudend schreit en beide' ons scheidt; Weet mij u wachtend lange dagen.... ....lange nachten.... Vorige Volgende