Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 47(1937)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Oudejaarsnacht Door P.H. van Moerkerken Het Domplein van Milaan glom in de wild-verstoven Spiegling van lampen onder valen regenvloed. Omhoog langs 't hemelzwart als vlam-processies schoven De wereldtijdingen voorbij in rooden gloed. Koetsiers en rossinanten, even zwaar gehavend En oud als hun fiakers, vierden in de rust Van slaaps vergetelheid hun Sint Sylvesteravond, Tot straks bij 't uchtendgrauw 't laatst feestlicht wierd gebluscht. Zonder een vriend of vrouw, vereenzaamd, zat een zwerver Op de fluweelen bank aan zijn rijk avondmaal. Hij at en peinsde en dronk, armzaalge vreugde-derver Die hoorde en zag den lach der paren in de zaal. Hij speurde ook, langs 't gordijn, den regenval daarbuiten, De roerloos slapenden en 't fel reclamelicht. Hij huiverde in de warmte achter de veilge ruiten, Dronk 't glas leeg en rustte uit met een verveeld gezicht. Opeens, ver in de zaal, loom achterover leunend, Ontwaarde hij een man, een grijsaard zooals hij, Ook zonder vrouw of vriend, en op de handpalm steunend Het zwaar-vermoeide hoofd in trieste mijmerij. [pagina 66] [p. 66] Wat droomt die vreemdling? Ziet hij 't morgenlicht weer bloeien Over zijn jeugdland aan de kim van dooden tijd? Of hoopt zijn hart nog op een laatst fel avondgloeien? Werd hij verlaten? Zocht hij zelf deze eenzaamheid? De zwerver zag hem turen naar zijn rook-spiralen, En dan de hand, die de vergrijsde slaap omsloot, Bevend en langzaam naar het leege wijnglas dalen.... Hij glimlachte en had deernis met zijn lotgenoot. Maar in dien glimlach scheen een droom-roes te verscheuren. Hij streek de hand langs 't hoofd: ook de ander hief de hand. Hij zag dat heel de zaal, met menschen, lichten, kleuren, Weerkaatste in 't helle glas van hoogen spiegelwand. En door 't ontwaakte brein van den verlaatne woelde 't Besef hoe 't nachtuur een begoochling had gespeeld: Gindsche onbekende gast voor wien hij deernis voelde, Die andre grijsaard.... was hij zelf, zijn spiegelbeeld. Vorige Volgende