Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 47(1937)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] De dorpsdwaas Door J. van Hattum Ze heette Ole - en ze was niet snik; wat haar tempteerde was alreeds legende - er was er geen, die de finesses kende - mij heugt het meest haar psychopathenblik. Ze loerde, als een dier, naar alle kant om, stromp'lend, dan haar drempel t' overschrijden; ze leek een heks uit inquisitie-tijden, geradbraakt en gekneusd - vóór milder brand. 'n Weerhuisvrouwtje was ze 'n enk'le dag: geleund op het stokje stond ze op de drempel met links en rechts een vlammende Paul Grempel, op haar gelaat een hemelszoete lach. - 't Werd schaars gezien; dit pijnigde het meest: een omen, waarop ieder onheil duchtte, een lach, waarop 'n kind naar moeder vluchtte; zó lacht de zon vóór nad'rend hels tempeest. - [pagina 30] [p. 30] Wel meestentijds was het dorp aan haar bekocht: de vromen wisten het niet waar te zoeken, wanneer ze 's Zondags, krijsend, stond te vloeken en z' ieders doopceel raak te lichten zocht. 't Ging en passant - vast ied're Zondag weer en nooit schroomvallig in de woordenkeuze; ze kende heel de chronique scandaleuse van boerenmeid tot Hooggeboren Heer. Hóe z' alles wist - en wist tot op een haar: 't Werd haar gefluisterd op de heetste winden; haar huisje, achter heg en zomerlinden, werd elk vergrijp van iedereen gewaar. Boosaardig wreekte ze een oud bedrog, waarvan geen mens meer de finesses kende; mij heugt, naast alle vaagheid der legende, haar psychopathenblik het meeste nog. Vorige Volgende