Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 46(1936)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Louise door J. van Hattum Als jij er bent, trek ik mijn veter stuk en sta direct weer onzin te verkopen; jij schudt je hoofd en wijst mij op die knopen: de registratie van mijn groot geluk. Jij bent zo kalm - zo ijzingwekkend kalm, dat ik soms denk: ‘Zal ik d'r nu vermoorden?’ en dan, bevreesd, dat jij mijn denken hoorde, zeg ik: ‘Liefste, weet, ik houd niet van getalm....’ Dan zég ik: ‘Liefste....’, maar ik voel je hals, die door mijn beide handen wordt omsloten; ik haal je aan, om dan je af te stoten; ach, tussen ons is alles scheef en vals. 'k Vermoord je - 'k vloek 't intern vocabulair.... (je Ma: ‘Jij weet zo met haar om te springen en 'k weet: Louise heeft van die nare dingen....’) - en toch, Mevrouw, de toestand is precair. [pagina 191] [p. 191] Jij hebt iets van een vis - een trage vis - een vis, die weer iets heeft van lome slangen; er bleef van wier en schubben om jou hangen; 't is, of men naast jou, onder water is. Dat is zo naar - zo allerijselijkst naar; daar is van tocht rond jou en druipsteengrotten en vochte muren, schimmelwand in krotten, en tussen ons is alles zo onwaar. 't Is zo onwaar - het is gemeen bedrog en toch: Waarom kan ik je dan niet missen? je hebt ogen, als de grote aquariumvissen; ik haat je en begeer je altijd nog. Louise - zie de veter is weer stuk en 'k moet naast jou weer voor schandaal gaan lopen. ‘M'aimes tu?’ - ‘Un peu?’ - ‘Beaucoup?’ - Tel maar de knopen: die registratie van ons groot geluk. Vorige Volgende