Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 46(1936)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina XXXVIII] [p. XXXVIII] marie cremers, doode mol - nunspeet, 1935 teekening en gedicht van mea mees-verwey gelijktijdig en geheel onafhankelijk van elkaar ontstaan [pagina 169] [p. 169] De mol door Mea Mees-Verwey In 't verborg'ne schept hij zich een wereld, Wroet en graaft zich zijn versterkt domein. Vorst, die zich in eigen burcht te weer stelt, Omdat zijn belagers vele zijn. Blind en hulpeloos in 't stralend daglicht, Trekt hem bloeiend kruid noch rijpe garf, Maar hij jaagt, in 't donker tastend, speurend, Waaks en scherp, op engerling en larf. Binnen eng gebied kan hij niet aarden, Ver en diep strekt zich zijn jachtveld uit. Eenzaam hij, erkend dan om zijn waarden, Als geen heg of struik of plant hem stuit. Maar in kleine tuintjes van de mensen, Storten in zijn ritten bloemen neer. Hoe zij hem vervloeken en verwensen, Als een schaadlijk en vernielend zeer. En dan ligt hij, door een klem verslagen, En de jongens vechten om zijn huid: Zacht fluwelen pels om een klein lijf gedragen, Uit zijn blinde ogen licht geen klagen, En voor 't laatst strekt hij zijn kleine trouwe Breedgebouwde werkershandjes uit. Vorige Volgende