Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 46(1936)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 252] [p. 252] Méditation sentimentale bij een portret op een huurkamer door Bert Bakker Voor Tonio De dochter van mijn hospita stoft elken morgen nonchalant de schilderijen aan den wand en zegt: een hobby van papa. Het boschlandschap, het zeegezicht, de moeder met het zuigend kind. En waar de suite-deur begint, hangt het portret der doode nicht. Haar streng gezicht, maar klein en oud, doorschijnend als gesmolten was, staat weggeborgen achter glas en in een lijst van ebbenhout. Mama vertelt - en het klinkt zoet, maar zonder smart en piëteit - ‘zij leefde voor de eeuwigheid; wij erfden haar onroerend goed. [pagina 253] [p. 253] Dit huis en twee perceelen land. Maar verder was er geen verhaal, want 't vruchtgebruik van 't kapitaal kwam aan de kerk en 't jeugdverband.’ Als ik alleen ben, en de haard zet dit familie-stuk in licht, is 't of haar levenloos gezicht het leven weer in zich vergaart. Haar oogen trillen en haar mond vertelt zeer zacht en zeer discreet, wat zij aan schaduw en aan leed in haar bestaan te dragen vond: de droom, die ieder hart beleeft, en meestal zorgeloos begint, maar spoedig vrij vervelend vindt en aan een ander overgeeft. [pagina 254] [p. 254] Want liefde is een wankel iets en trouw een raadselachtig ding. Wie eerst van beide veel ontving, behoudt soms in het einde niets. Zoo is het altijd al geweest. Zoo zal het ook wel altijd zijn, en 't is voor niemand een geheim, of men Bordeaux of Jan van Nijlen leest. Wie weet heeft deze harde vrouw de wreedste buiteling gemaakt, en werd ze, buiten spel geraakt, object van lachlust of berouw. Papa zegt grommende: die krent. Mama - maar in haar stem klinkt spijt - zij leefde voor de eeuwigheid. De dochter heeft haar nooit gekend. [pagina 255] [p. 255] Maar niemand - en wie weet waarom? - heeft ooit haar eenzaamheid verlicht. Wie sloot in 't eind haar oogen dicht? De dooden vragen niet: waarom? Misschien is deze mijmering meer fantasie dan zekerheid. Maar stellig is 't, dat de eeuwigheid een onbegrepene ontving. En stellig is het, dat de dood na zóóveel hunkering en verdriet bedroevend lang zich wachten liet, eer hij geluk en schuilplaats bood. En zeker is het - maar per slot: niets is er zeker voor den mensch, dan in zich de geheime wensch: bevrijd te zijn en stil bij God. Vorige Volgende