Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 45(1935)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 307] [p. 307] Bezinnen door Karel Jonckheere Zijt Gij de Vrouw, waaruit mijn hart zal stralen in de oogen van een kind, ver na mijn bittren dood? Zal ik, o donzen vrucht, uit U de kern halen, die zelf weer bloeien zal in eenen nieuwen schoot? Laat mij U zingen dan het lied van Uwe leden, de teerheid van Uw blik, waarmeê Gij mijn blik wijdt, den honing van Uw mond, Uw haren aangebeden, wier gulden waaier geurend langs Uw schoudren glijdt. Maar doe mij boven àl de klaarste woorden puren voor 't mysterie Uwer borst, tweevoudig en toch één, die, als een zuivre bronne, temperend mijn vuren, het leven reikt, dat uit Uw harte komt gegleên. Een verre goedheid trilt thans om ons hoofden, muziek in Herfst, die ruischt met eeuwig ooft. Schrijdt eindlijk de ure bij, die wij elkaar beloofden, doch menigmalen werd in angst en vrees gedoofd? Durft gij mijn huivren dezen avond streelen, wanneer de stilte ons bloed zal hooren slaan?.... Of zullen wij weerom den klammen twijfel teelen, die als een zwarte bloem in onzen droom zal staan? Vorige Volgende